De Nacht van West-Vlaanderen

Hans Jurriaans: “Na een geslaagde halve JKM én een geslaagde 100 km van Limburgs Zwaarste, beide in april van dit jaar, kan 2012 voor mij niet meer stuk. Mijn motto voor de Nacht van Vlaanderen was dan ook alles mag, niets moet.”

Voor de tweede keer was ik van de partij om de 100 km te lopen in Torhout. Na een geslaagde 1/2e JKM én een geslaagde 100 km van Limburgs Zwaarste, beide in april van dit jaar, kan 2012 voor mij niet meer stuk. Mijn motto voor de Nacht van Vlaanderen was dan ook alles mag, niets moet. Natuurlijk was het ook weer een mooie gelegenheid om het ’s nachts lopen te oefenen, want dit kan me in de toekomst nog wel eens van pas komen.

De weersomstandigheden deden veel aan vorig jaar denken, een harde wind en overdag buien afgewisseld met zon. Werd het vorig jaar gedurende de wedstrijd echter steeds slechter weer, dit jaar werd het gelukkig beter. In een lekker avondzonnetje stonden we aan de start en voor wie dit jaar de 1/2e JKM gefinisht heeft stelde de wind natuurlijk niet veel voor ;-). De wind was wel nadrukkelijk aanwezig, maar in de eerste twee ronden was er gelukkig nog gelegenheid om af en toe wat te schuilen achter de marathonlopers en na middernacht nam de wind duidelijk in kracht af.

Op de marathonafstand kwam ik door in 3.49 uur. Ik had tot dan het gewenste tempo van 5.24 min/km redelijk aan kunnen houden, maar echt heel soepeltjes voelde het niet. Voor de 50 km begon het tempo al te zakken richting de 5.30 min/km en in 2011 verliep het verval weliswaar dramatischer, maar ik was dit jaar ook rustiger begonnen. 50 km in 4.33 uur tegen 4.25 uur een jaar eerder. Ik bleef in staat om het verval kleiner te houden, maar echt blij werd ik er evengoed niet van. Net als een jaar geleden kreeg ik last van………..mijn schouders. Wat kun je daar mee tijdens het hardlopen? Een beetje zwaaien met je armen, een beetje draaien met je schouders om te constateren dat dit maar bijzonder kort, een beetje helpt.

Tot overmaat van ramp kreeg ik ook nog gedachten in de trant van “je had ook in bed kunnen liggen”. Niet echt happy zocht ik naar een manier om toch maar zo lekker mogelijk te lopen. Dat een groot deel van het parcours in één richting opengesteld was voor het verkeer hielp hier niet echt bij. Iedere keer als er een auto aankwam moest het vermoeide lichaam van het vlakke midden van de weg naar de schuine zijkant worden gesleept en dan weer terug. Ook het uitgaanspubliek in Torhout liet zich dit jaar, wat mij betreft, van een wat minder prettige kant zien. Vaak liep men gewoon midden op het parcours niet van plan om aan de kant te gaan. De vrijwilligers van de organisatie moesten hun fluitje veelvuldig gebruiken en druk gebaren om het parcours vrij te houden, wat door de opstelling van dit soort publiek dus niet echt haalbaar was. Ook net iets te opdringerig aanmoedigen, namelijk met hoge snelheid op je af rennen onder luid geschreeuw, vonden sommige mensen leuk om te doen. Het toppunt is wel de dronkenlap, die Gino Casier een vuistslag in het gezicht gaf, zoals ik in een Facebookbericht van Gert Mertens las.

Na 80 km kwam ik door in 7.30 uur tegen 7.26 uur in 2011. Vorig jaar was de Nacht van Vlaanderen voor mij 20 km te lang, maar ook dit jaar moest ik me na 80 km 100 wandelmeters gunnen. Dit bleek niet genoeg en na ruim 83 km waren nog 700 meter wandelen nodig. Vervolgens volgden er zo’n 10 kilometer dat het best wel weer redelijk ging en ik zelfs weinig last van mijn schouders had. Hierna was het nog 7 km ploeteren, maar wel weer in een hoger tempo, want ik moet toch altijd proberen net die ene minuut sneller te lopen dan wanneer ik niet zou versnellen. Deze keer was dit het verschil tussen 9.36 en 9.35 uur en dat was op de streep toch 8 minuten sneller dan vorig jaar.

Na de felicitaties door onder andere organisator André Mingneau werden we met de taxi teruggebracht naar de sporthal. Daar volgde dan, helaas letterlijk, de koude douche, maar dat wil ik deze organisatie helemaal niet kwalijk nemen. Zij zet een prachtig evenement neer, waarvan het er helaas op lijkt dat er steeds minder draagvlak onder de plaatselijke bevolking is voor met name de 100 km ultraloop. Een onderdeel waar juist door de Belgen zo goed op gepresteerd wordt.

Hans Jurriaans