Just did it!! 1 April 2013 mijn doop als ultraloper

Duracelkonijntje Mark Slaman: “Waarom kreeg ik geen last van mijn liezen en heupen? Hoe kon het dat de bovenbenen soepel bleven en de kuiten pijnloos? Murakami blijft maar hopen om de perfecte marathon of verder te lopen; ik ben er erg dichtbij geweest”

Het is geen grap! Ik sta boven aan de Hoge Berg en ik ben nog steeds Okay. 61 kilometer rond Texel gelopen. Na kortere avonturen stond ik er beroerder bij.
Stockholm, {b}Lidingoloppet 2011{eb}, 30 kilometer klimmen en dalen. Heerlijk gelopen, tot 20 kilometer en opeens is mijn energie weg en gaan alle beenspieren stap voor stap gruwelijk aan gort. Een week lang heftige spierpijn en nergens zin in. De struise Zweedse schone, fokster van pittbulls, die zich in de hotelbar op een presenteerblaadje aanbood ({i}how is the view in your room??{ei}); ik wilde er niets mee, maar ik had er ook werkelijk niets meegekund.
{b}Amsterdam Marathon 2012{eb}, met dorst, pijn en moeite het Vondelpark uit gestrompeld. Of zomaar een van {b}Dam-tot-Dam{eb}, na een half jaar niet gelopen te hebben. Spierpijn gegarandeerd. {b}Erlebnislauf Graubunden{eb}. Alsof mijn benen vol naalden zaten, na de eerste van drie dagen…

Dat is gek; nergens ook maar het begin van kramp. Geen echte inzinking gehad, geen hongerklop, geen ros van de man met de hamer. Just did it. Stayed Okay. Ik heb moeite met marathons, maar kan dus blijkbaar 60 kilometer lopen en wel meer.
Mijn hondstrouwe zus en zorgzaam begeleidster Marijke vroeg vlak voor de finish van de tocht over het eiland van onze pa, ooms, tantes, neven en nichten, opa en oma (die ik wel heb gekend, maar zij niet), of dit mijn grootste sportprestatie was. Mooie vraag trouwens. Nee, ik kon niets beters bedenken. Door vermoeidheid? Ook. Maar nee, dit was wel heel erg goed. De GP Druppel (tijdrit voor koppels rond de Haarlemmermeer) samen met Evert, 60 kilometer in 1.39.06, op de fiets, lang geleden in 1987, dat was ook wat. Maar deze Zestig van Texel 2013 doe ik mezelf niet meer na.

Dit was dicht bij optimaal. Met een krul van bovenmeester Knippenberg geslaagd voor mijn vuurdoop als duurloper. Het klinkt gek, maar juist na de finish zou ik niet durven zeggen dat ik het een volgende keer weer zou halen. Wat een tocht! Wat een wind, wat een zwaar parcours, door het rulle zand, de scheve Noordzee kust en Waddendijk, wat een storm in de Muij en Slufter. Wat was het nog lang moeizaam nadat ik dacht ik het ergste gehad had, na de Sluftertrap. En toch was ik een van die Duracelkonijntjes wiens voetjes kwiek bleven roffelen waar die van anderen langzaam stopten.
Slechts heel langzaam draaiden we voor de wind. Waarom kreeg ik geen last van mijn liezen en heupen? Hoe kon het dat mijn bovenbenen soepel bleven en mijn kuiten pijnloos? Hoe moeiteloos. Just do it. Murakami blijft maar hopen om de perfecte marathon of verder te lopen; ik ben er erg dichtbij geweest.

Deze keer had ik precies het goede tempo, de goede ontspanning, de juiste focus, de goede pas, goede benen, mooie groepjes tegen de wind in. Nooit forceerde ik, vooruit, een keer in de Nederlanden, om aan te sluiten bij Ron Aret, die mijn tempo liep. Geen energietekort, geen dorst en dat zonder een gelletje aan te raken. Wel heel veel volkorenfruitcookies, 4 bananen, waarvan eentje van Berra die me tegemoet liep, een lekker AHfruitreepje (waarom 9 stuks onaangeroerd gebleven?), 1 liter cherry coke, 1 liter Extran, een beetje thee en water, wat ontbijtkoek, heel veel gedroogde abrikozen en als nagerecht partjes sinaasappel. Nimmer smaakt sinaasappel lekkerder dan aan het eind van een lange loop, maar dat weten alleen ultralopers.

Klaarblijkelijk was ik goed voorbereid. Precies genoeg getraind, niet te veel (met pieken van 50-60 per week) en niet te weinig (bijna altijd 40 kilometer per week) . Mijn gok om op 16 dagen voor 1 april een marathon te lopen en dan rustig te herstellen, was goed uitgepakt. Daar, in Maasdam, liep ik een stuk strammer weg, had ik wel last van een heup, zelfs zo erg dat ik tegen de harde wind door de pijn nauwelijks kon blijven lopen.
Ga je het halen, vroeg menigeen. Meestal weet ik dat vooraf wel, maar deze keer niet. Mijn antwoord: “Zou kunnen, anders zou ik niet beginnen. Er is maar een manier om antwoord te krijgen en dat is doen: starten en zien waar het schip strandt.” Op de Hoge Berg dus.

Ik weet wel zeker dat dit een volgende keer niet weer zo goed zal gaan. Wat vielen deze keer de puzzelstukjes allemaal keurig in elkaar, misschien juist omdat de voorbereiding niet optimaal was.
Buikloop voor de 30 van Schoorl, een paar dagen niet gelopen, een grote hap uit mijn schema. De lange duurlopen daarna, allemaal met meer moeite gelopen dan de hoogmis zelf, al ging het steeds beter. Juist die niet perfecte trainingen leerden me kleine belangrijke dingen en behoedde mij voor onderschatting. Mijn knieën niet teveel heffen, daar kreeg ik pijn in de heupen van. Mijn armen en schouders te laten hangen. Dat ik op het eind vooral koekies wilde eten en warme thee drinken. Niet forceren, zoals ik tijdens die laatste trainingsmarathon deed, al in de eerste tien kilometer.

Ik had geen haast, ik zou wel zien. Mijn stopwatch niet aangezet. Geen verwachtingen over de eindtijd, anders dan dat ik wel in 7 uur binnen wilde zijn. Vooral rustig blijven lopen in het eerste stuk en dat deed ik deze keer keurig; in Stockholm wist ik dat ik te hard ging, in Amsterdam en Maasdam ook, en nu deed ik het niet.
Mijzelf afgezonderd in de warmte van het NIOZ gebouw tot vlak voor de start. Alleen met Jeroen gesproken, met wie ik in Graubunden liep. En verder me vooral niet laten afleiden door nerveuze en opgewonden lopers.

Wat een ongelooflijk mooie start, langs de Mok, tussen de half bevroren Horsmeertjes door, over een goed begaanbare Hors. Wat een prachtig licht boven het zeegat. Afleiding genoeg; wat is het beste pad? En maar licht proberen te blijven lopen, kleine pasjes, ontspannen afzet.
De Hors wordt langzaam verruild voor de vloedlijn, het blijft rul, wat lopen die Inov-8 trailschoenen toch lekker. Ik heb grip. Dan opeens scherpe pijn onder mijn linkerhak. Waarom? En waarom gaat het na een kilometer weg en komt het niet meer terug. Omdat vandaag mijn dag is??

Na de strandopgang over de Jan Ayeslagweg weer op mijn Nike Free’s door het bos. Weg wind, weg kou, heerlijk genieten. Ik haal een 120 kilometerloper in. Te goed ingepakt, lamp nog op, tempo weg. Ook voor hem is de tijdgrens 17:35 sharp. Dat haalt hij nooit, denk ik. Dus wel, ongelooflijk; een drie keer grotere prestatie dan die van Jan Albert Lantink, Pieter Vermeesch, mijzelf , wordt geleverd door Ferry van der Ent. Wonderbaarlijk herrezen uit een ultra(lopers)dal. Laatste finisher van de 120. Mijn nummer 1.

Bosuit, weer naar het strand toe, de trailsloffen weer aan. Geef mij maar honderd Paggapaadjes. Het strand loopt beroerd. Alleen langs de waterlijn is te lopen, en dat hebben 400 man voor mij al gedaan. Erg scheef. Het is wel leuk, de golven ontwijken. Ik kan ze goed lezen. Ik loop op kop van een steeds groter wordende groep, zak af, weer op kop, soms net een ander pad. Dan wordt het strand opeens vlakker, breder, raar, maar het blijft zo. Daar is De Koog al, het strand af. Ik hou die lekkere Inov-8’s aan. Marijke staat beteuterd en tevergeefs met de Nike Free’s. We spreken door wat ik wil eten en drinken. Zij moet de fiets pakken, die kon niet mee naar het strand.
Voordat ik linksaf sla De Nederlanden in, zie ik nergens Marijke met de bestelde etenswaar. Ik wacht en kijk en kijk, maar zie haar zelfs in de verste verte niet. Ik ga maar verder…. Misschien een lekke band. Dat is het niet; een misverstand. Zij denkt dat ik alles wil hebben als ik de Slufter uitkom, 5 verre kilometers verder dan dat ik in mijn hoofd had. Ik ben blij als ik haar onderaan de Sluftertrap zie.

Als kinderen fietsten we altijd over het fietspad onder de duinen op weg naar de vakantiewoning bij oom Tinus aan de Krimweg. Nooit was ik op dit prachtige stuk tussen de Koog en de Slufter. Een lange leegte, veel duinwater, bruggetjes, Schots graasvee, en uiteindelijk dat wonder van de natuur, de zeearm die met de duinen speelt, heel soms de hele Sluftervallei blank zet, en zoete plantjes zout laat zijn.
Naar boven op het zeer steile Slufterduin, een vrolijke man die iedereen die wandelt voor mietje uitmaakt. Ik lach deze stuurman aan lager wal toe en wij schudden hand. Hier rennen is zelfmoord. Ik huppel naar beneden, het zwaarste is voorbij, denk ik. Dat is waar, maar het wordt nog zwaar voordat de storm ons naar Oudeschild gaat blazen.

De Nike Free’s gaan weer aan, de wind loeit ook hier. Wat is het hier veranderd. Een golfbaan, een poging tot een bos, een nieuw fietspad. Hekken en huisjes. Iets eerder het allermooiste uitzicht; aan zee het witte Paviljoen 28 aan het eind van de Krimweg; schitterend in de zon, met tussen ons de Sluftervallei en de spiegeling van de laatste stukjes Slufterarm. En alsmaar de wind en toch, nog steeds niet moe.

Eindelijk, eindelijk is daar de Waddenzee, maar nog steeds is de wind niet mee. Ze is zelfs kouder dan daarvoor en blaast door mijn windjack de kou op mijn lijf. Links Vlieland, rechts De Cocksdorp en er tussen een lang lint van lopers en fietsers, die ik ook nog eens naar links tegen de wind in zie gaan. Maar nog steeds geen pijn, geen vermoeidheid. We draaien nu echt voor de wind. Netjes op techniek lopen, dat ligt me wel. En zo passeren we het marathonpunt, het beeld van Wolkers, het Hotel Prins Hendrik van de nacht voor de loop, het Noorden, Oost, Oosterend en vele lopers die wel stil vallen. Die zeven uur gaat voor mij geen probleem worden.
Op mijn beurt word ik ingehaald door nerveuze estafettelopers en dito begeleidende fietsers. Het maakt het moeilijker in de sfeer van een ultraloop te blijven, zoals in de ochtend. Makkelijk lopen heeft ook een overtreffende trap, geruisloos passeren Mo Idrissi en een maatje, wat lopen die ongelooflijk soepel.

Al het eten en drinken staat me tegen, behalve de onvolprezen sinaasappel. Ik word labieler. Mooie gedachten maken me melancholisch. Het 10 kilometerpunt lijkt verstopt, maar daarna gaat het sneller. Helaas zo snel dat Marthe en Noah Oudeschild niet halen. Door de haven lopen, waar ik als klein kind zo graag was. Daar zitten Ome Kees en Tante Riet al een paar uur trouw op een zelf geritseld bankje te wachten. Emotioneel!! Na kussen en een kort gesprek is daar zomaar het 5 kilometerpunt. Ik merk dat ik de omgeving niet meer in me opneem; dat mijn bewustzijn vernauwt. Ik word onverschillig. Dan tellen de borden af, nog drie, twee en een. De Hoge Berg op en schuin tegen de wind in voelt zwaar. Muts weer op. Ik doe het rustig aan, bedwing de neiging gewoon vaart te maken zodat ik er sneller vanaf ben. Dan ben ik boven, nog even voor de wind, en glooiend naar beneden.
De finish is rommelig; ik zoek naar Marthe, Noah, Marijke, ik hoor of zie niemand, maar hoor wel dat ene Mark Slaman finisht. Dat kan ik uit betrouwbare bron bevestigen! Het is echt waar. Daar sta ik dan. Boven aan de Hoge Berg en ik ben nog steeds Okay. 61 kilometer rond Texel gelopen.
Om een of andere reden wil een vrijwilligster mij per se in knisperfolie wikkelen. Ik heb het helemaal niet koud en pak me zelf weer uit zodra ze weg is. Ik zoek nog steeds Marthe, Nootje en Marijke en ben pas blij als ik ze zie. Een beetje anti-climax.

Op de boot de ultieme test voor een loper na een lange tocht. Een dubbele steile trap; van het autodek naar het restaurant. Noah wil perse bij mij op de arm; de plek waar, geloof het of niet, de meeste spierpijn zit. Het gaat makkelijk; die trap op met mijn kleine kerel aan de borst. Dit kan niet veel beter! Vooruit: een biertje en dan in het zeegat turen en voldaan terug zien op een lange dag.
Dan roept een stem in het Duits dat de tocht er op zit en of we bitte sofort terug naar de auto willen gaan. De overkant is bereikt. Ik heb de hele wereld van mijn grootouders rondgerend. Stram sta ik op. Een groot avontuur is ten einde; de belevenis zal doorgalmen; kort in mijn spieren, lang in mijn hoofd.

{b}Mark Slaman{eb}
(markslaman hotmail.com)

{i}Nawoord van Martien Baars{ei}. Mark finishte in een keurige 6.28.51. De begeleidende email van Mark is te mooi om hier niet ook te citeren. En aan zijn belofte om op 6 april 2015 met de 120 mee te fietsen zullen we hem op tijd herinneren ;-).
{i}Dank voor de geweldige organisatie, voor mij een onvergetelijke tocht, ook omdat ik (genetisch) een beetje Texelaar ben. Ik stuur u mijn belevenissen toe en ik zou u willen vragen of u mijn verslag op Ultraned (en/of de 60vanTexel website) wilt plaatsen. Ik heb vooraf veel inspiratie ontleend aan de verslagen (Een schitterende mislukking) die er op staan en achteraf veel naplezier aan de verhalen van b.v. Bjorn Paree, Pieter Mans of Pieter Vermeesch. Mijn tocht was te goed om over twee jaar weer te doen (mooier wordt het niet), desgewenst help ik over twee jaar een 120 kilometerloper op de fiets.{ei}