De 10 ultra-geboden

De 10 ultra-geboden volgens Wouter Decock, die vorig jaar doorbrak als ultraloper met een aantal mooie resultaten, waaronder zijn 100 km in Torhout en overwinning op de 50 km in Winschoten. Welke filosofie daarachter zat kan je lezen in dit artikel.

Wat hier volgt, is geen cliché-opsomming van cijfermatige tips en regeltjes over voeding, hartslagen, lactaatwaarden en dergelijke. Dat kan iedere lezer die dit wenst zelf opzoeken en voor zichzelf uitmaken. De 10 “geboden” die hieronder aan bod zullen komen, kunnen eerder gezien worden als “levenswijzen”, “een manier van kijken naar” of, anders gezegd, een projectie van mijn filosofie als ultraloper. Mijn bescheiden ultra-loopbaan is nu net lang genoeg om bij deze 10 geboden anekdotes aan te halen uit wedstrijden die me sterk bijgebleven zijn. Enjoy!

1. Een ultra is jouw baas, niet omgekeerd
De 100 km van Hulshout, 21/08/2010: DNF. Dit was mijn eerste 100 km, althans, een poging tot. Ik had me voorgenomen om deze wedstrijd aan een constant tempo van 12 km/u te lopen, maar vergat echter mijn verwachtingen bij te stellen mits de weersomstandigheden (30 graden en zeer droge lucht). Darmproblemen in combinatie met de hitte deden me opgeven na 40 km. De wedstrijd en de bijhorende omstandigheden waren de baas. Verdiende winnaar werd Lucien Taelman.
IAU Trail Running World Championships (Ierland, 9 juli 2011). Ik liep er de open race, tussen tal van internationale trailkleppers. De race was 70,3 km lang en de ondergrond bestond uit losliggende rotsblokken, gras, modder en turf. Tweemaal moesten we de Benbaun beklimmen, een berg van 729m hoog. Het volledige verslag hiervan kun je op deze link terugvinden: https://www.ultraned.org/v_item/f5351_2011_07.php. Kortom, omstandigheden dreven me zover dat ik volledig afhankelijk werd van andere atleten (zo kon ik bijv. het laatste energiegelletje van Adela Salt uit het Britse nationale team afsnoepen) en zelfs van toeschouwers (die zo meelevend waren dat ze mij hun voorraad noten en rozijnen overhandigden). Wereldkampioen werd de Fransman Eric Clavery, na een nek-aan-nek race met Jason Loutitt uit Canada. Het filmpje van deze tweestrijd kun je op deze link terugvinden: http://www.youtube.com/watch?v=LLUVVBUMALU. Zeker het bekijken waard!

2. Heb geduld
Gert Mertens wist het me op de laatste editie van de 6 uren van Stein nog te vertellen: “progressie vergt tijd en geduld”. Iedere ervaren ultraloper zal dit wellicht beamen. Om beter en sneller te kunnen worden, kunnen aanpassingen in de trainingen nodig zijn, maar op zeer korte termijn kun je best geen wonderen verwachten. Het menselijk lichaam heeft tijd nodig om te genieten van “supercompensatie”. Het niet respecteren van deze tijd en dus “vergalopperen” kan een averechts effect geven.

3. Laat je niet op stang jagen
Iedereen herkent het wellicht: collega’s vragen zich af waar je de tijd vandaan haalt om zoveel te trainen, vrienden merken op dat je scherp staat, herhaaldelijk krijg je de vraag of je speciale voedingsdiëten volgt enz. Voel je dus vooral niet schuldig wanneer je betrapt wordt op het drinken van een heerlijke trappist of het smullen van een heerlijk pak frieten met mayonaise. Of zoals Henk Derudder uit Ichtegem het zou zeggen: e stute met e dikke schelle paté.
Ook naar aanloop van een belangrijke wedstrijd kun je overstelpt worden mat talrijke, vaak tegenstrijdige adviezen waardoor je hoofd op hol slaat. Mijn eerste marathon: Nacht van Vlaanderen (Torhout, juni 2008). Een toenmalige collega van mij (een diëtiste) gaf me het advies om daags voor de marathon Clinutren te drinken (vloeibare “astronautenvoeding” met een hoge energetische waarde). Ik zal het gezicht van mijn fietsbegeleider Brecht VDD (zoon van Jan) nooit vergeten toen ik na 15 km de gracht indook… Het Torhoutse Houtland was ongetwijfeld goed bemest na deze Nacht. Ook uit dergelijke incidenten kun je best je lessen trekken.

4. Wees loyaal
Luister naar verschillende invalshoeken en praat met ervaren ultralopers, voor zover je ervoor openstaat. Zo leerde ik o.a. van Ivan Hostens dat – bij koude temperaturen – warme thee zeer rustgevend kan werken bij buikkrampen en van Lucien Taelman dat je laatste interval de snelste moet zijn: een bikkelharde training, maar hij heeft gelijk. Het effect van langere extensieve trainingen en fartlek-trainingen in de duinen heb ik mogen ondervinden dankzij Jan VDD. Wat kan er beter zijn dan een combinatie van bovenstaande adviezen? Je kan het maar eens uitproberen en ondervinden. En wat voor de één helpt, helpt niet per se voor de ander. Loyaal zijn betekent natuurlijk ook loyaal zijn aan jezelf (je kiest nog altijd zelf hoe competitief je wil zijn) en je collega-ultralopers die ook zelf kiezen hoe competitief ze willen zijn.

5. Gebruik wedstrijden als training
Vlaanderens Mooiste Marathon (april, 2013). Hoe leuk is het niet om aan de start te kunnen staan van een marathon en op voorhand te weten dat je niet in het rood moet gaan? En zeker als je onderweg kunt genieten van prachtige uitzichten in de Vlaamse Ardennen. Ik slaagde erin om deze marathon “vlotjes” uit te lopen met een negatieve split in een tijd die ik me niet kan voorstellen op een training met een omvang van diezelfde afstand die ik alleen zou gedaan hebben. In een wedstrijd is men blijkbaar meer gehaast, dit komt misschien door de heerlijke Ename en het broodje Breydelham (of was het een stute met paté…) die op je staat te wachten aan de finish.
Hetzelfde doe ik met criteriumwedstrijden. Het heeft volgens mij weinig zin om al deze wedstrijden volledig in het rood te gaan. Je kan er net zo goed een lange duurloop van maken door eerst naar de wedstrijd te lopen en dan al dan niet lopend naar huis terug te keren. Het kan tevens goed zijn voor de moraal om wedstrijden uit te kiezen waar je hoog in de uitslag kan eindigen. Een podium halen blijft een unieke ervaring. Zo mocht ik mij in januari 2012 trotse winnaar noemen van de tweede etappe van de North Downs Ultra, een trail in het besneeuwde Zuid-Engeland. Verslag: https://www.ultraned.org/v_item/f5529_2012_02.php.

6. Probeer niets nieuws voor of tijdens een belangrijke wedstrijd
Ik leerde het van Jan VDD, Jan VDD leerde het van Henri Salavarda (één der grootste atletiektrainers tot 10 à 20 jaar geleden en tevens trainer geweest van Marc Vanderlinden): “don’t try anything new before or during an ultra-race”. De ochtend van de 6 uren van Stein kon je me dus zien genieten van mijn dagelijkse portie boterhammen met choco en een verkwikkende kop koffie. Heerlijk gewoon. Zou ik uit mijn incident op de NVV in 2008 dan toch geleerd hebben? Experimenteren kan gerust tijdens trainingen gebeuren: leren flesjes dragen, nieuwe voeding en dranken uitproberen enz. Als het dan fout afloopt (letterlijk en figuurlijk…), dan is er geen man overboord.

7. Eet en drink wat je lust
Een ultra is al zwaar genoeg; je kunt dan maar best voeding en drank nuttigen die in de smaak valt. Hiermee kun je dus ook al experimenteren tijdens trainingen.
Olne-Spa-Olne, december 2012. Het blijft één van de mooiste maar ook één van de zwaarste ultra-trails in België. De laatste 10 km was ik dermate uitgeput dat ik bijna droomde van Chips en cola. Als bij wonder werd dat daadwerkelijk ook geserveerd bij de laatste bevoorradingspost. Wellicht was dat ook hetgeen mijn lichaam op dat moment nodig had: suikers en zouten. Hoe mijn maag erop zou reageren, was het laatste van mijn zorgen en daarom schrokte ik een ganse schaal chips naar binnen. Ik voelde me snel weer op krachten komen en kon nog relatief vlot de wedstrijd afmaken. De bijkomende maaglast was toen bijzaak en best wel te verdragen voor een resterende afstand van slechts 10 km. De volgende ultra neem ik me voor om winegums te eten onderweg. Toch misschien best eerst eens proberen tijdens een training.

8. Verleg je grenzen
Voor diegenen die het willen…
Trail du Vélan (Zwitserland, juli 2012). Na de Nacht van Vlaanderen werd het tijd voor een zomer vol funloopjes. De “Trail du Vélan” werd er zo ééntje: een knaller van 45 km met als startplaats Bourg Sint-Pierre op 1800m hoogte en met als hoogste punt de Cabane de Valsorey op 3030m. Het leuke aan zo’n trail is dat je nooit van tevoren weet hoelang je zal wegblijven. Het bleken er meer dan 8 uren te zijn. Een uitgebreid verlag van het avontuur kun je hier vinden: https://www.ultraned.org/v_item/f5701_2012_07.php. Als je tijdens een dergelijk evenement getrakteerd wordt op alle mogelijke natuurfenomenen (lees: regen, storm, onweer), dan besef je bij aankomst des te meer dat je leeft, en kun je plots weer stukken beter relativeren. Hoewel ik me voorgenomen heb om nooit een afstand van boven de 100 km te lopen, spookt de UTMB toch vaak door mijn gedachten, maar wat dat betreft zal ik wijselijk loyaal blijven aan het derde gebod.

9. Less is more
Hoe paradoxaal het ook klinkt, maar de stelling “less is more” kan ook van toepassing zijn in het ultralopen. Vaak wordt die week (of langer) rust na een zware wedstrijd gezien als tijdsverlies, en zeker als je net in die periode veel tijd hebt om te trainen. In het beste geval kun je dan gewoon op reis vertrekken en daar heerlijk relaxen. Alternatieve trainingen (fietsen, zwemmen,…) kunnen dan de conditie op peil houden, en dan nog… met een weekje rust verlies je heus niet veel.

10. Vergeet niet te genieten
Ultralopen is een vorm van reizen, zoals Jan Knippenberg het stelt zijn prachtwerk “De mens als duurloper”. Dit gevoel overkomt me ook, telkens wanneer ik de Ruidenberg, de Swolberg en de Keiberg beklim, of wanneer ik door het bos van Koekelare loop. Of hoe geweldig is het niet om te kunnen zeggen dat je in 9 uur tijd gans Connemara National Park gezien hebt?
En dan die eeuwige opmerking: “je moet niet lopen, ze hebben hem al…”. Mis is het dus… “ze hebben de verkeerde”. Dus lopen moet je toch.

Wouter Decock