Limburgs bijna zwaarste

André Boom koos voor de 80 km optie bij Limburgs Zwaarste: “De tachtig is een bijzondere afstand, want het is de enige met meer finishers dan starters!”

De 80 kilometer is kennelijk geen favoriete afstand. Voor ‘Limburgs bijna zwaarste’ hadden zich 18 lopers ingeschreven, voor ‘Limburgs best wel zware’ 51 lopers en voor ‘Limburgs Echt De Zwaarste’ zelfs 72 lopers. De gedachte zal wel zijn: als ik de 80 aankan, dan moet de 100 toch ook wel kunnen. Zonde om die laatste 20 er niet bij te pakken.
Laten we eens naar de finishers kijken: 42 van de 51 op de 60, 55 van de 72 op de 100 en… 24 van de 18 op de 80! De tachtig is een bijzondere afstand, want het is de enige met meer finishers dan starters! Even afgezien van de na-inschrijvers zijn er dus een paar 100 km lopers geweest die tijdens het lopen de charme van de 80 km hebben leren inzien. Want laten we wel wezen, de 80 is geen peulenschilletje. De 2300 klimmende hoogtemeters van de 80 kilometer staan tegenover 2600 hoogtemeters op de 100. Oftewel: 1 meter klimmen per 34,78 meter lopen tegenover 1 meter per 38,46 meter lopen. Als je het zo bekijkt is het gemiddelde stijgingspercentage van de 80 dus hoger dan dat van de 100 🙂

Tsja, hoe zwaar moet het zijn? Stel nu eens dat er ook gekozen had kunnen worden voor een ‘Limburgs Allerzwaarste’ van 120 of wie weet, 160 kilometer? Wedden dat het aantal inschrijvingen op de 100 dan veel kleiner geweest zou zijn? Wat telt zijn de eer en de voldoening van de hoofdprijs. En die is: de palmares van het zwaarste. Wat het zwaarst is moet het zwaarst wegen.
Ik had me ook voor de 100 ingeschreven. Na de ervaringen tijdens Texel en Castricum heb ik besloten om de 80 te gaan lopen. En daar heb ik geen spijt van gehad. Integendeel. Na zo’n 50 kilometer begon mijn rechterheup flink op te spelen, waarschijnlijk als gevolg van een onverhoedse beweging door het verzwikken van een enkel eerder tijdens de loop. Lopen ging wel, maar het op gang komen na een rustpost of een stukje wandelend klimmen was behoorlijk pijnlijk. Na de uitbundige vla met vlaai-maaltijd bij controlepost ‘t Hijgend Hert (tweede passage, 50 kilometer) heb ik me even afgevraagd of doorgaan wel verstandig was. Eventjes maar. Gelukkig hoefde ik niet dezelfde avond naar Haarlem terug te rijden (dank zij een fijne B&B in Kerkrade), want de volgende ochtend kon ik nog amper het gaspedaal bedienen. Ik moest een hand onder mijn dijbeen leggen om dit op te tillen als ik mijn voet wilde verplaatsen. Inmiddels gaat het alweer wat beter, maar wat zou er gebeurd zijn als ik geen 11 uur maar 14 á 15 uur had moeten lopen?

In absolute zin is het uitlopen van ‘Limburgs (bijna) Zwaarste’ natuurlijk een prestatie. Eén van de pittigste landschapslopen in Nederland is volbracht. Alleen de ‘Echte Zware’ is nog zwaarder. Maar als de euforie is weggeëbd ga je toch weer relativeren. Ruim 11 uur is niet echt het eerste dat opvalt in de uitslagenlijst, tenzij je deze van onder naar boven leest. Van de andere kant, tweemaal een zestiger en ook nog een tachtiger binnen drie weken is in mijn repertoire nog niet eerder voorgekomen. Daar zal dat ‘langzamere’ ook wel mee te maken hebben.

Hoe dan ook, geen spijt maar best wel blij. De juiste keuze gemaakt; die 11 uur waren de bevestiging dat deze afstand op dit moment het beste bij mij past. Nu snel herstellen en dan hopelijk weer fit naar Schotland.
O, o, wat was-ie weer mooi. Je zal er toch maar wonen. Zonder een bedankje aan Willem, Annemarie en iedereen van het organisatieteam is-ie echter niet compleet.
Heerlijk om nu in alle rust na te kunnen genieten van de stijfheid in de spieren, de traagheid van alles, de roes.

‘t Hijgend hert, der jacht ontkomen… (Psalm 42)

André Boom