De UTMF, een reis rond Mount Fuij

Martine Hofstede: “Eigenlijk moet ik plassen maar er staat een rij van ongeveer 50 man bij de toilet. Je mag hier niet openbaar plassen en niemand doet dat. Bijzonder. Om nu in zo’n lange rij te gaan staan gaat me iets te ver.”

Een wedstrijd begint nooit bij de start. De weg er naartoe is de start. In Februari 2011 zag ik een filmpje van de UTMF, de eerste editie. Het bracht een aantal dingen bij elkaar die ik graag wilde. Een reis naar Japan, een 100 mijler en een prachtige trail. Die 3 dingen waren genoeg om een kruisje op mijn Bucketlist te zetten achter de UTMF.

Dit jaar zou ik 50 worden. In oktober besloot ik dat het een mooi cadeau zou zijn. De combinatie van die 3 dingen, een prachtige vakantie in het land van de rijzende zon en dat afsluiten met de UTMF. Het startsein was gegeven toen ik bericht kreeg dat ik mee mocht doen in November 2013.

In januari ging ik naar Afghanistan, dat moest een mini trainingskamp worden van 3 maanden. Het was immers rustig daar en ik zou tijd genoeg hebben om veel te kunnen sporten. Hoe anders liep dat, ik had heel weinig tijd om te sporten en werkte weken van 72 uur. Maar ik had een doel en deed wat ik kon doen. De uurtjes over werden spinnen en krachttraining en de langste duurloop werd 33 km. Twijfel alom, moet ik er überhaupt wel aan beginnen. Ik liep de 2 weken die ik thuis was begin april een 42 km en 60 van Limburgse zwaarste.

9 april was ik in Japan. Alles loslaten en genieten van een geweldige vakantie. Daar een aantal prachtige loopjes gedaan en in ieder geval wat hoogtemeters gemaakt. De mindset simpel gemaakt. Gewoon lopen van post naar post en proberen de finish te halen, cutoff times voorblijven en als je het niet haalt vergaat de wereld niet, simpel. Dan heb je je best gedaan. Kleine stemmetjes in je hoofd weg drukken. “Het slaat nergens op, 169 km is zo ver dat ik het haast niet kan overzien.” “Bijna 10.000 hoogtemeters, hoe hoger kan het nog?” “Gekkenwerk!” “Wat als ik over al mijn grenzen ga omdat ik niet op wil geven omdat ik toch een eind ben gekomen.” Die stemmetjes ploppen op vooral de dagen voor de wedstrijd. En toch is er iets in mij die zegt dat ik het kan. De twijfel zit hem vooral in het fysieke, hoe reageert mijn lichaam op een afstand als dat waar het niet klaar voor is.

Het is D-day, twijfel weg, en lopen voor wat je waard ben. Op iedere post kijken hoe het is. 169 km en 9750 hoogtemeters. Jeanet gaat mij volgen al die tijd met de bus van de organisatie, ook een serieuze big time job. We spreken af dat ik haar in elk geval zie op de post van 53 km. Tot daar neem ik genoeg eten mee. Dat vul ik daar weer bij.

Voor de start sta ik daar met mijn blonde hoofd tussen al die donkerharige Japanners, wat toespraken en dan worden we weg geschoten. Een bizarre start van 1500 traillopers. Het is zo druk en smal dat je een soort wordt opgetild door de menigte en vooruit wordt geduwd. Maar je voelt de ontspanning en dus is er niemand die rare dingen doet in een samengepakte menigte. Overal high fives en gejoel van alle mensen die er staan, wat een start.

De reis is begonnen. We lopen de eerste kilometers langs het pad rond het meer. De brug over, het dorp door en dan komt de eerste klim. Bijna gelijk is het volledig stil. Daar waar je normaal het getik van alle stokken hoort is het nu stil. Stokken zijn verboden, ik mis ze gelijk maar zal het ermee moeten doen. Het zal wel wennen. Naarmate we stijgen is er een prachtig uitzicht op het meer en op Mount Fuji. De wedstrijd is echt begonnen en ik begin aan een reis die ik niet snel meer zal vergeten.

Het is 15 uur als we starten en lang zal het niet licht zijn, 19.30 gaat de zon onder. Als ik op de eerste post kom na 18 km staat Jeanet daar plotseling. Ik ben verrast, klets even, eet noodles en ga weer verder. Eigenlijk moet ik plassen maar er staat een rij van ongeveer 50 man bij de toilet. Je mag hier niet openbaar plassen en niemand doet dat. Bijzonder. Om nu in zo’n lange rij te gaan staan gaat me iets te ver. Ik loop verder en 1.5 km verderop zie ik een toilet bij de brandweer. Met mij 3 anderen en netjes staan we in de rij maar nu maar met 4 mensen. Ik spreek met Jeanet af dat ik haar zie bij de volgende post op 43 km als ik daar voor 21.30 uur ben, anders zie ik haar op de 53 km post. Ik denk dat ik dat wel haal maar ik kom vast te zitten. Hier en daar zijn wat opstoppingen. Ondertussen is het donker geworden en is de wereld klein geworden door mijn hoofdlamp. Bij de afdaling van Shakushiyama had men gezegd dat het erg rotsachtig en steil was, oppassen dus.

Het stroopt weer op maar dit keer zit er echt geen schot in. Het duurt en het duurt en ik sterf van de kou. Iedereen trekt alles aan wat hij in zijn tas heeft ongeveer. Stil staan is echt funest, ik sta soms te klappertanden. Na 1.5 uur ben ik door een stukje van 200 meter heen schat ik. Later hoorde ik dat er wat gebeurd was en er iemand van de trails gehaald moest worden. Men anticipeert wel goed op de situatie want de cutt off time wordt met een uur verlengd. Dat stuk blijkt ook echt heel lastig te zijn. Grote klim en klauterpartijen. Regelmatig hangen er touwen waar je jezelf in ieder geval redelijk normaal naar beneden kunt krijgen. Ik hanteer de abseil methode en de Japanners in mijn buurt doen dat uiteindelijk ook.

Veel later dan gedacht kom ik ergens in de nacht bij post 53 km aan. Ondanks een heel zwaar begin stuk voel ik mij goed. Opvallend is dat ik al veel mensen zie wandelen en er zeker al 5 heb zien staan overgeven. Jeanet heeft een plekje bij de kachel gevonden ik eet en drink wat op een kleedje. Het gevoel van tijd begin ik al kwijt te raken. Het doet er allemaal niet toen. Van post naar post en zolang ik voor de cutt off times ben is tijd maar een gegeven. Het is heerlijk om weer in het donker te lopen. Ik hou ervan. Je wereld wordt zo klein en toch zie je dingen die anders zijn. Ik ren op veel single tracks en een groot deel staat vol met lage bamboestruiken die wit/ groene bladeren hebben. Dat geeft een bijzonder effect als je hoofdlamp erop schijnt. Ook ren ik door een stuk wat hoog ligt waar plotseling allemaal hosta’s staan. Die zien er ineens heel groen uit zo in het donker.

In de vroege morgen begin je het licht te zien worden, en dan is het ook net of ineens het licht aangaat. Eerst wat schemer, een rode lucht en dan is het ineens licht. Rond 5 uur is het licht. De nacht is koud maar zolang je in beweging bent is het prima. Ik heb 3 laagjes aan en dat is ruim voldoende. Na een afdaling volgt er een stuk langs een weg. Asfalt, het is gelukkig zo vroeg dat er geen auto rijdt maar ik voel wel gelijk mijn voeten branden. Het is een bizar gezicht want er lopen wat Japanners te slaap wandelen. Af en toe roep ik eens want ze zwalken heen en weer. Zou toch lullig zijn als je dood wordt gereden tijdens een trail. Tussen deze posten heb ik echt ontzettend veel lopers ingehaald. Ik bedenk me dat veel lopers die ik zie het niet gaan halen. Het zorgt er voor dat ik een half uur te vroeg op de post A7 van 80 km ben. Ik sms Jeanet en die zit nog in de bus. Die is er om half 8. Ik wacht wel even. Vul bij, eet wat en ga in het zonnetje liggen. Het is fris maar de zon warmt voorzichtig op. Naast mij ligt een jongen te kotsen, die is niet zo fris meer.

Rond 7.40 vertrek ik weer. Nog steeds voel ik me goed en ik ben blij dat we beginnen aan een prachtig stuk single track wat op en neer gaat. Ik ren alsof ik net begonnen ben en haal weer ontzettend veel lopers in. Het is zo prachtig stuk, Mount Fuji ligt in al zijn schoonheid vlak bij en laat zich volledig zien. Wat een prachtig moment om te koesteren. De singletracks zijn waanzinnig en heb het gevoel of ik vlieg. Zo’n moment van ultiem lopers geluk. De posten waar Jeanet niet is ga ik redelijk snel door, bijvullen wat eten en weg. Langzaam begint wel al het zoete spul me wat tegen te staan. De posten zijn echt perfect, maar toch veel zoet. Broodjes met zoet spul erin, andere hapjes waar ik geen idee van heb wat het is maar ik prop het naar binnen, ik moet eten om mijn energie op pijl te houden. De japanners moeten steeds erg lachen als ik een stuk banaan tussen een broodje doe. Waarschijnlijk kennen ze dat niet.

Na 20 uur ben ik op het 105 km/ A8 punt. Gek genoeg voel ik me nog steeds opvallend goed, vooral mijn bovenbenen doen het extreem goed. Het zorgt dat ik sterk afdaal. Natuurlijk begint alles stijf te worden maar dat hoort erbij. Ik zie er ook nog goed uit volgens zeggen. Mijn benen voelen goed en echt slaap heb ik ook nog niet. Maar dit is wel het punt waar uitgebreid voor gewaarschuwd is. Hierna volgt een deel van 18 km die cruciaal is of je race gaat finishen of niet. Het advies is, neem hier rust, eet en ga pas daarna aan de tocht door de Tenshi Mountains Range beginnen. Ik heb het gevoel dat ik blaren heb en trek mijn schoenen uit. Wel hele weke voeten en maar 1 blaar. De tijd gebruik ik gelijk om mijn voeten te luchten. In de grote sportzaal is er een grote groep chiropractors aanwezig en het lijkt me een goed idee om mezelf te laten behandelen. Ik moet 10 minuten wachten maar daarna word ik uitgebreid doorbewogen. Dat voelt erg ontspannen allemaal. De vrouw adviseert om erna even te gaan liggen. Ik probeer te slapen maar het lukt niet. Mijn heupen lijken te verkrampen als ik op de grond lig. Na een paar pogingen geef ik het op, ik eet nog wat noodles met gember en vertrek aan wat later bleek, een helletocht.

Als ik de post verlaat worden mijn spullen gecheckt en mijn tas gewogen. Hij weegt 5.8 kg, waarvan 2.5 liter water. Men waarschuwde dat je echt genoeg water mee moest nemen voor dit stuk. Later bleek dat er mensen in de problemen waren die niet genoeg water hadden. 18 km lijkt niet zo veel maar de toplopers deden over dit stuk 3 uur, tel uit je winst. Dan ga ik op pad en begint de eerste klim. Ik klets nog met iemand uit Japan, India en een Japanner die in België woont en zijn favoriete bier Karmeliet is, hoe bestaat het. Maar het kletsen vergaat ons snel. De klim is zo enorm stijl en lang. Mijn benen gaan volledig stuk. Overal zie je mensen tegen een boom staan uithijgen of op een stronk zitten met het hoofd in de handen. De moed zinkt in mijn schoenen. Mijn gps heeft het ondertussen begeven en ik heb geen idee hoe hoog en hoe ver nog . Misschien maar beter.

We klimmen en klimmen en mijn benen willen niet meer. Ik ga zitten en denk, ik kap ermee. Maar hoe kom ik van deze berg af? Ik denk, ik bel de organisatie en zeg dat ik mijn been heb gebroken. Stuur maar een heli, als die komt gaan er gelijk meer mee want iedereen is naar de klote. Zo zit ik even en probeer mijzelf bij elkaar te rapen. Ik sta op en klim verder, dan gaan we afdalen, en klimmen en afdalen, het stopt niet meer. En alles is zo steil omhoog en naar beneden. Bijna niet te doen. Alles doet me zeer. Het duurt zo eindeloos. Ik heb nergens meer oog voor. Ik hoor kraaien schreeuwen, het lijkt net alsof ze lachen, ik denk, ze hebben groot gelijk, het is ook lachwekkend om hier te lopen, welke gek doet dat. Of ze lachen want ze hebben zo een maaltijd, omdat er straks mensen neervallen hier. En zo dramatiseer ik nog even verder.

Als ik na 5.5 uur bij post 128 km kom ben ik volledig kapot. Jeanet zegt dat ik het snel gedaan heb. Zo voelde het zeker niet. Maar er zijn lopers die bij mij liepen die er 7 tot 8 uur over gedaan hebben. Ik was in ieder geval blij dat ik dit stuk nog net in het licht heb gelopen. Jeanet had ondertussen wat anders te eten geregeld. Ik wordt steeds overspoeld door golven van misselijkheid bij een slok van sportdrank of cola. Al die zoete troep komt mijn neus uit. Komkommer, tomaten en yoghurt smaakte heerlijk. Het is alweer bijna donker en ik maak me op voor de tweede nacht. 128 km gelopen, onwaarschijnlijk. Nog 46 km te gaan. Als Jeanet zegt dat ik nog zeker een uur of 8 moet lopen, denk ik alleen maar, godallemachtig, 8 uur. Dat zijn er zeker 10 of 12. Niet aan denken, stap voor stap. Maar eindelijk weten we beide dat opgeven nu geen optie is. Niet na zoveel km. En niet omdat ik er doorheen zit. Opgeven kan pas als ik echt niet meer kan lopen nu, niet na 128 km.

Ik ga weer op pad en al snel moet de hoofdlamp aan. Weer een nacht in, en ik heb nog steeds niet geslapen. Gek toch waar een lijf toe in staat is. Er volgen in dat stuk weer 4 klimmen en ik probeer er maar niet over na te denken. Ik weet niet op welke km punt ik ben, hoe hoog en ergens zullen de klimmen weer stoppen. Afdalen is altijd mijn favoriet maar dat kan ik nu ook niet meer zeggen, ze zijn soms zo steil dat het meer van boom naar boom is. Opvangen en volgende boom. Het is een godswonder dat ik al met al maar 2 keer ben gevallen. Het laatste stuk naar de post wordt ik zo overmand door slaap. Ik slaapwandel bijna. Schrik steeds wakker en probeer te focussen wat niet lukt.

Ik kom aan bij post 138 km/A10 en wat ben ik blij dat Jeanet daar is. Ik kan niet goed meer nadenken en wil liggen. Jeanet vertelt me later dat ik er belabberd uitzag daar, dat dat het eerste moment was waar ik er echt moe uit zag. Ondertussen is de 91 km race ook gestart en die doen alleen het tweede deel van de UTMF. Dus het is plots weer druk op de posten. Er is een slaapruimte en Jeanet brengt me erheen, ik ga liggen en kan niet meer. Ze dekt me toe, organiseert mijn rugzak en vult alles aan. En toch lukt het niet om te slapen. Het is net of er steeds kramp in mijn heupen schiet. Ik probeer wat thee te drinken, val wat weg en schrik weer op. Uiteindelijk slaap ik misschien een kwartiertje. Maar als weer vertrek voel ik me een stuk beter. Nog 30 km te gaan. Ik zie Jeanet weer bij de finish, wat een heerlijk idee.

Als je de post uitkomt zie je voor je een lange lint lichtjes naar boven gaan. Maar eerst rennen we nog een km of 5 door zwart mul zand, door rivierbeddingen en door een bos. Dan komen de klimmen weer. Ik loop eigenlijk weer aardig en haal ook nu nog wat lopers in. Je ziet lopers van de 91 km die er volledig doorheen zitten. Dat geeft de burger moed, als ik die nog kan inhalen is mijn staat nog niet zo rot. Het is koude maar ongelooflijke heldere nacht. De hemel staat vol sterren. Als ik beneden ben volgt er nog een stuk van 12 km vals plat. Eerst een deel Forrest road en dan tot post 157 km is een weg asfalt, wat een klote stuk zeg. Het duurt eindeloos en ik word weer overmand door slaap. Weer val ik steeds weg. Het is gek hoe je dan ook dingen ziet die er niet zijn. Je ziet een tent en het is gewoon de vangrail van de weg, sleepmonsters all over. Je voelt jezelf een soort zwalken en probeert te focussen. Dat lukt dan even maar daar gaan zitten om te slapen is ook geen optie. Het is te koud en bovendien mag het niet. Stel je voor dat je gediskwalificeerd wordt daar, die helderheid van geest heb ik dan nog wel.

Uiteindelijk kom ik aan bij post 157. Een buitenpost. Er liggen kartonnen dozen en dekens, en veel mensen die slapen. Ik ga erbij liggen. Als ik even een powernap kan doen knap ik wel weer op. Ik ga liggen en voel dat iemand nog een paar dekens over mij heen legt, ik lig te rillen. Het is een koude nacht. Het is net licht geworden maar nog serieus koud. Ik slaap misschien een kleine 10 minuten maar knap er echt van op. soms heb je maar even een kort powernnapje nodig om er weer te zijn. Ik drink een kop thee en vul mijn bidon met hete thee. Met alles aan ga ik op pad voor de laatste 11.5 km. Ik kijk op het kaartje en zie 2 kleinere klimmetjes. Nog maar twee te gaan. En eindelijk is die klim een gewone klim. Die je lekker kan doorstappen en zelfs kan dribbelen. Als ik naar boven loop zie ik weer Fuji liggen in al zijn schoonheid, mijn moment van kippenvel, zo rot eind gelopen en daar worden we voor beloond. Geen wolk te bekennen. Ik maak een foto en de fotograaf die daar zit neemt een foto van mij en zegt dat het uitzicht boven nog veel beter is. Hij heeft gelijk. Ik klim nog een uitkijkpunt op, alle lopers zien dat punt niet eens. Maar ik wil mijn laatste blik op Mount Fuji zien! De trap oplopen gaat niet soepel maar het is wel een mooi uitkijkpunt! Als ik na 2 klimmen boven ben zie ik het meer beneden liggen. Tsjonge, daar ben ik gestart 160 km geleden, ongelooflijk!

Ik sms Jeanet euforisch dat ik on my way ben. Tegelijkertijd bedenk ik me dat die woorden op het graf van mijn vader stonden. Ik schiet vol, mijn emoties gaan overal heen.

De laatste afdaling begint, uiteraard ook nog stiekem wat op en neer. Maar dat maakt ook niet meer uit. Ik ren nog steeds. Tenminste, iets wat op rennen lijkt. Als ik beneden kom staat Jeanet daar om het laatste stukje langs het meer mee te fietsen. Zodra ik op asfalt ben doen mijn voeten echt pijn. Op de trails is het dragelijk maar stenen zijn niet fijn. Even verbijten en dan kom ik op het stuk waar mensen staan. Alle Japanners roepen en geven high fives. Ik heb alleen maar een grote glimlach en geef high fives aan alle uitgestoken handen.

Het laatste stuk loop ik met uitgestrekte armen aan beide kanten om alle uitgestoken handen aan te raken, wat een geweldige finish! Ik ga over de mat en zie een man met uitgestoken armen staan! Ik val in zijn armen. Ik heb geen idee wie het is. Maar hij omhelst me en feliciteert me. Het blijkt de race dokter te zijn. Later bedenk ik me dat Japanners dat niet doen, die knikken maar vallen elkaar niet in de armen. Nou ja who cares.

Dan word ik gefeliciteerd door een geweldige sportman, Tsuyoshi Kaburaki. De race directeur die zelf 3 x in de top 3 stond van de UTMB. Hij kijkt op mijn startnummer waar ik nu toch vandaag kom. Netherlands??? Dat is hartstikke vlak! Hij is onder de indruk van mijn prestatie, a girl from the Netherlands doing these mountains… We praten even over de race. Ik vertel dat ik het serieus een zwaar en technisch parcours vond. Hij beaamt het, zegt dat het veel technischer is dan de UTMB en dat dat het een stuk zwaarder maakt.

Dan val ik Jeanet in de armen en samen staan we te janken! Wat een race en wat een prestatie. Ik kan het zelf niet geloven eigenlijk. Wat een rollercoaster van emoties. Wat was ik blij dat jeanet er was, vooral de laatste 45 km. Het is zo fijn dat iemand dan dingen van je overneemt op de posten. Ik neem mijn race finisher vest in ontvangst. die zal ik met heel veel trots dragen.

Een onvergetelijke reis van 169 km, aan Japan en Mount Fuji zal ik altijd met een grote glimlach terug denken. Het geeft de prachtige vakantie een gouden rand! Het was ook bijzonder om de vele vele reacties op facebook te lezen. Velen hebben de race gevolgd. Sommige hebben mij zelfs live zien finishen midden in de nacht. Hartverwarmend!

Waarschijnlijk vergeet ik nog een heleboel te vertellen, maar voor nu is dit wat het is. Nothing is impossible! Voor de statistieken, ik kom binnen na 41 uur 09 minuten en 58 seconden. Ik word er ook nog 409 ste finisher en 44 ste vrouw mee.

Martine Hofstede

NB. Op haar eigen weblog staat hetzelfde verhaal met foto’s: http://www.runtodream.com/trailrunning/de-utmf-een-reis-rond-mount-fuji