Comrades Marathon

Tobias Lundgren doet verslag van een pijnlijke ervaring tijdens de Comrades Marathon.

“Zo, nog twee weken te gaan. Jullie hebben als het goed is de lange duurlopen achter de rug. Nu rustig aan doen.” Ik ben in IJburg, in de tuin van Hans Koeleman, de Nederlandse Comrades Running Ambassador. Met z’n tienen zijn we uitgenodigd voor een kort loopje en handige adviezen. Dit is niet het moment om te zeggen dat ik 6 weken lang geen meter heb gelopen en dat ik de volgende week een marathon heb gepland. In plaats van een tapering strategie doe ik dit keer een reverse tapering strategie. Om van mijn achilles tendinitis blessure af te komen heb ik een tijd geleden besloten om te helemaal te stoppen met hardlopen. En na een tweetal bezoeken bij de fysio heb ik een groen licht gekregen. Het moet lukken. Nu alleen maar een zenuw waar er te veel druk op staat en waar die rare fantoompijn vandaan komt. De achillespees is nu helemaal in orde. Rug goed opwarmen vóór het lopen en alles moet goed komen. Mijn fysiotherapeut is een genie. Nadat ik mijn rug heb opgewarmd, verdwijnt inderdaad de pijn in de rechtervoet.

Terug naar de tuin in IJburg. Twee dingen blijven in mijn hoofd. Ten eerste gaan niet de heuvels of de afstand je opbreken, maar de hitte. Ten tweede gaat de down-run vooral over pain management. Dat klinkt goed, want van heuveltraining is er niks van gekomen. Crêtes de Spa en de Bouillonante hebben ik beide moeten afzeggen. Was de race een 100km wedstrijd in Nederland had ik het gewoon afgezegd. Maar de vliegtickets naar Zuid Afrika en het hotel, het is allemaal al betaald voor mijn vrouw en mij. Niet gaan is dus geen optie, niet lopen eventueel wel.

Op woensdag 21 mei loop ik de voorloop-vrienden-bedankt-marathon van vriend Francis Spoelstra. Zijn 200e en laatste marathon wilde ik zeker niet missen en nu komt het ook goed uit als en test voor de Comrades. Zoals gepland loop ik ‘m net onder de vier uur maar, veel belangrijker, zonder pijn. Ik ben er klaar voor!

In het hotel in Durban raak ik snel bevriend met David uit de VS en Daniel uit Israël, die ook komen voor hun eerste Comrades. David gelooft niet in lange duurlopen en Daniel is eigenlijk een triatleet die niet houdt van fietsen of zwemmen en nu overweegt om te beginnen met ultralopen. Lijkt me niet zo gek eigenlijk.

Met z’n drieën nemen we de bus van Durban naar Pietermaritzburg naar de start. Ik ben in startvak B, na elite- en A-vaklopers vanwege mijn sub 3:20 marathontijd. Best fijn want bij Comrades heb je alleen gun time. Dus als je achteraan start in G ben je al 10 minuten kwijt als je de startlijn passeert. Ik heb 15 gelletjes meegenomen, één per 30 minuten. Alleen sportdrank drinken onderweg totdat ik het niet meer lust en dan afwisselen met water. Paar zakjes ORS heb ik ook bij me. Het moet lukken!

Ik kijk om me heen en zie weinig mensen met eten of gelletjes. Hmm. Krijgen we zo veel onderweg? Ik heb verhalen gehoord over aardappelen met zout en ander voedsel. Interessant om te proberen, maar zo krijg ik nooit voldoende calorieën binnen. De crowd begint Shosholoza te zingen. Nog een paar minuten. De Zuid-Afrikaanse lopers zijn allemaal verplicht clubkleding te dragen. Horen ze allemaal bij clubs? Geen idee hoe het werkt, het ziet wel apart uit. Internationale lopers herken je op de blauwe startnummers. Op je startnummer staat ook je naam en het aantal volgebrachte Comrades. Vanaf nummer tien krijg je een groen startnummer en het startnummer zal het jouwe zijn tot eind der tijden. Maar goed, zo ver zijn we nog niet. Eerst deze uitlopen. Het is wel leuk dat iedereen ook startnummers dragen op hun rug, kun je altijd zien wie je voor je hebt. De race begint met de imitatie van een haan en daarna het startschot. Eindelijk weg! Het is 05:30 en nog donker in Pietermaritzburg. Veel mensen langs de straten. Best druk op de weg. De meeste B lopers lopen sneller dan ik en ik zit zo al snel grotendeels onder lopers van startvak C. Gewoon rustig aan doen. Een paar woorden over mijn racestrategie: vlak of omlaag 11 tot 11,5 km/h. Omhoog niet haasten en als de meeste mensen om me heen wandelen omdat het steil is dan ga ik het ook doen. Dat zou me theoretisch kunnen brengen naar een eindtijd onder de 9 uur en de Bill Rowan medaille. We gaan het proberen.

Het parcours gaat omhoog en omlaag. Het is nergens vlak. En niemand wandelt. Ik ga met de massa mee. De uren gaan voorbij. Het wordt meer licht. Overal mensen langs de weg. Kleine en grote heuvels. Het voelt toch best lekker. Ik heb de marathon afstand achter de rug net onder de vier uur. Dit gaat best OK, denk ik. Maar natuurlijk, het is nog niet echt begonnen. Ik word meerdere malen aangesproken door andere lopers. Een half uur loop ik te kletsen met Britse Eve die in Johannesburg woont. Later met de Zuid-Afrikaanse Keith. De verzorging is uitstekend, om de twee kilometer een verzorgingspost. Sportdrank en water krijg je in plastic zakjes a 150ml. Echt superhandig.

Na 50k voelt mijn lichaam toch wat anders. De bovenbeenspieren beginnen te protesteren. Bij 60k is het geëscaleerd, de bovenbeenspieren zijn op. Ik kijk naar mijn geliefde 620 en ik zie dat ik nog bijna 3,5 uur hebt om de laatste 29k te doen. Zeker niet onmogelijk, het is nu bijna alleen maar naar beneden, maar wel een paar heuvels. Ik klok bijna exact 6 min per kilometer. En het doet waanzinnig veel pijn. Omhoog wandel ik en ben zo weer een paar minuten kwijt. Het is nu geen sprake meer van plezierig lopen. Geen sprake meer van een glimlach of bedankt bij de drankposten. Ik heb genoeg met mezelf. Gelukkig is het bewolkt en niet waanzinnig heet, wel een hoge luchtvochtigheid. Ik gooi water over mijzelf bij elke drankpost om mezelf af te koelen. De sportdrank smaakt nu echt vies maar ik dwing me om door te blijven drinken.

Met vijf kilometer te gaan hoor ik een grote mensenmassa achter me. Ik wordt ingehaald door de sub-9 pacer en zijn 40 volgers. Ze lopen me rond 11 km/h voorbij. Zo veel snelheid kan ik onmogelijk uit mijn lichaam persen op dit moment. Ga ik het toch niet halen?!? Het is nu sprake van een lichte paniek. Als ze 100 meter voor me zijn beginnen ze te wandelen. Ah, ze doen aan wandelpauzes. Ik haal ze weer in. En dan gaan ze weer weg. Na nog een paar kilometer kan ik ze toch niet volgen. Weer twijfels. Ga ik het nog halen? Bij kilometer 87 heb ik nog 15 minuten te gaan om de sub-9 te halen. Ik ga het redden als ik maar niet begin met wandelen.

8 uur, 57 minuten en 25 seconden na de start kom ik over de finish. Het is geen gevoel van overwinning, geen gevoel van opluchting, meer een gevoel van terror. Wat heb ik mijn lichaam aangedaan? Langzaam loop ik over het gras in het Sahara stadium, die vandaag wel veel heeft van een slagveld, naar de International Runners Area. Ik kan mijn vrouw snel vinden (of zoals altijd – zij vindt mij) en als ik ga zitten op een stoel gaat het fout. Ik val op de stoel want ik zak door mijn benen. En ik schreeuw van de pijn. Ik lig op de grond. Benen omhoog. Weer zitten. Na een half uur kan ik praten. Ik masseer mijn beenspieren maar het is hopeloos, ze zijn verloren. Misschien kan een sportmassage helpen?

Ik word op een brancard gelegd en afgevoerd naar de medische tent langs de rij wachtende lopers. Ik krijg massage en het is 30 minuten constant schreeuwen. Ik kan het niet helpen. Op het bed naast me ligt iemand te kotsen, maar dat kan me niet schelen. Na die 30 minuten marteling wordt ik gevraagd om te staan. Dat zal niet lukken zeg ik. Probeer het maar zegt die fysiotherapeut. Het lukt. Op een of andere manier is het haar gelukt. Het is niet echt lopen en ik ben bang om te vallen. In principe, als je al staat kun je langzaam lopen zonder je bovenbeenspieren te gebruiken.

Ik steun op mijn vrouw en we gaan langzaam terug naar de International Runners Area. Ik durf niet meer te zitten dus ik blijf staan kijken naar de binnenkomende lopers. Het hele stadion telt af naar 11 uur en de bronzen medaille cutoff. De klok tikt door. Daniel kwam bij 9:49 binnen en is meteen naar het hotel gegaan. David redt het ook met 20 minten te gaan. Nu begint het alle moeilijkste moment. Duizenden mensen tellen af: 5, 4, 3, 2, 1. En de lopers die bij ons langkomen weten dat ze het niet zullen redden. 12 uur en een paar seconden en je staat met lege handen. Je hebt 89k achter de rug en nu besef je dat je het toch niet hebt gedaan. We blijven die arme lopers aanmoedigen voor hun laatste 100 meter. We klappen handen. Ik heb medelijden met ze.

Terug in het hotel begint de echte nachtmerrie. De pijn van mijn spieren is ondraaglijk. Aangezien ik voor het eerst in mijn leven cola bruine urine heb gezien na een wedstrijd, neem ik aan dat ik toch nog wat meer had moeten drinken. De komende vier dagen zal ik elke vier uur een pijnstiller slikken. Zelfs ‘s nachts. Om de pijn te kunnen verdragen en de koorts te minderen. De volgende dag lukt het om naar Johannesburg te vliegen, dezelfde vlucht als de winnaar trouwens. Ik feliciteer hem en we nemen een foto van ons twee. Hij loopt trouwens ook niet heel soepel.

De dag daarop worden we opgehaald door de gids Hoppy en gaan we voor vier dagen naar de Kruger park. “I should shoot you” zegt Hoppy. Ik kan hem alleen gelijk geven. Ik ben een wrak. Bavianen, giraffen, leeuwen, rhinos en weet ik veel. Vrouw is blij. Ik zit op de achterbank pijnstillers te slikken en probeer om niet in slaap te vallen. Vier dagen lang. Na vijf dagen stop ik met pijnstillers. Terug in Nederland, negen dagen na de Comrades kan ik nog steeds niet opstaan van de WC zonder hulp van mijn armen. Ik heb nog steeds weinig trek. Ik heb nu bijna twee weken geen druppel alcohol gedronken, ik lust het gewoon niet. Terug denken aan de Comrades doet nog te veel pijn. Ik kan überhaupt nog niet denken aan wedstrijden of hardlopen. Normaliter neem ik een dag rust na een marathon, na ultrarun soms nog een dag of twee. Maar dit heb ik nooit meegemaakt. Ik heb nog weken nodig om te herstellen, lichamelijk én geestelijk.

Ik vraag me af of het het waard was. Nee, zeg ik nu. Als ik had kunnen finishen in 11 uur, zonder al die pijn. Vooral achteraf lijkt me dat een veel verstandiger keuze. Of misschien leer je jezelf pas echt kennen als je echt over je grenzen heen gaat? Ik wou dat ik in de toekomst kon kijken. Waar ben ik op 31 mei 2015? Bij de start in Durban? Vandaag durf ik het niet te voorspellen.

Een ding begrijp ik niet, de winnaar Bongmusa Mthembu heeft 5:28:35 over 89k gemaakt, dat wordt een gemiddelde van 16,3 km/h. Onmenselijk. De wereldrecord op de 100k is gelopen met een gemiddelde snelheid van 16,1 km/h. En dan met, neem ik aan, betere weersomstandigheden en zonder enige heuvels. Zou Bongmusa niet in staat moeten zijn om de 100k wereldrecord te kunnen verbeteren? Misschien een leuk idee om via crowdfunding hem een vliegticket en een paar hotelovernachtingen in Winschoten aan te bieden. Misschien kunnen we zo een nieuw wereldrecord sponsoren?

Tobias Lundgren