DXT 2014: Dolomiti Extreme trail, Forno di Zoldo 7 juni 2014

Willem Mücher: “Medio Maart hadden we de eerste trainingsafspraak bij een van de vele kolenbergen die de oostelijke mijnstreek en vlak over de grens in Duitsland rijk zijn om hoogtemeters te trainen.”

Groepje deelnemende Limburgers: Willem Mücher, Paul Bremmers, Roy Bergs

Sinds mijn verhuizing terug naar NL uit de Franse Alpen 2 jaar geleden heb ik geen echte bergtrail meer kunnen lopen en eigenlijk bijzonder weinig wedstrijden meer meegedaan. Ik was dan ook erg blij om mijzelf uit te kunnen nodigen om mee te gaan met Roy Bergs (medeorganisator Vaalserbergchallenge) en Paul Bremmers (vooral veel humor en hele goede conditie) om naar de Dolomieten te gaan! Het was ook een welkome afwisseling na zelf onlangs de Hertog Limburgpad Ultra (Helipad Ultra) te hebben georganiseerd, die ik zelf niet mee kon lopen zijnde vliegende equipe. De nadruk zou komen te liggen op de beleving, de prestatie kwam ver op de 2e plaats

Voor Roy en Paul was het de eerste trail in de bergen en ik heb ze op sleeptouw genomen om goed beslagen ten ijs te komen. Ik heb zo vaak mensen tijdens dit soort wedstrijden gezien die volslagen kapot niet konden finishen, ondanks dat ze 10 jaar jonger zijn en een veel betere conditie hebben dan ik, omdat ze hun krachten niet goed verdelen! Op 3/4 van het parcours worden ze dan door de “oudjes” ingehaald. Ook heb ik te vaak gezien dat er geen rekening wordt gehouden met het feit dat je ook mentaal nog een marge moet houden om helder te blijven, anders mis je een afslag of nog erger, ga je onderuit en haal je je helemaal open op rotsachtig terrein. Het werd met Roy en Paul al heel snel een gezonde verhouding waarbij ikzelf soms iets te belerend was en zij samen mij daarom voor de gek hielden (zijn ze nou serieus of niet?)

Medio Maart hadden we de eerste trainingsafspraak bij een van de vele kolenbergen die de oostelijke mijnstreek en vlak over de grens in Duitsland rijk zijn om hoogtemeters te trainen. Er zijn nog de nodige met een hoogteverschil van om en nabij 100m, maar je mag ze niet allemaal betreden. Sommige heuvels zijn opgespoten en dan kun je in het kolengruis wegzakken. Bij de begaanbare heb je er nog een paar die paadjes hebben die met bergpaden vergelijkbaar zijn: zo steil dat je met je hak vrij in de lucht hangt. In mijn kinderjaren waren deze heuvels gitzwart, zoals bij Snowworld in Landgraaf. Ze hebben er zeker 20m van de top afgegraven, waarom weet ik niet. Je kon er fantastisch naar beneden rennen of autobanden naar beneden rollen zonder je pijn te doen, want het kolengruis was zacht! Misschien heb ik hier mijn totale afwezigheid van angst bij afdalen geleerd, ik rem gewoon bijna niet en haal bij afdalen vaak een hoop concurrenten in of trek dan weer bij. Want bij omhooggaan of vlak ben ik maar matig tot gewoon gemiddeld.

Roy en Paul stonden klaar: we gaan naar boven rennen! Stomverbaasd keken ze mij aan toen ik zei: “Nee, we gaan 10 keer naar boven wandelen”! Dit hebben we gedaan en we hadden vervolgens de hele week spierpijn. De zwaarte van langdurig omhoog wandelen wordt vaak onderschat, of je moet een vedergewicht loper zijn met een berenconditie. Erg frustrerend hoe langzaam de opbouw verloopt in het trainen van hoogtemeters. In Frankrijk heb ik er een paar jaar over gedaan om zonder probleem ongeveer 3.000m per week aan hoogtemeters te maken zonder probleem, maar je bent het in een paar maanden alweer kwijt. Het efficiënt gebruiken van loopstokken is hierbij een grote hulp: Gebruik ze voor de voortstuwing in plaats van er alleen maar een beetje aan te hangen. Haal bij afdalen de hengsels om je polsen los, want je kunt anders heel gemeen struikelen over je eigen stokken. Zo kwamen er een heleboel praktische weetjes voorbij om ook je krachten tijdens de wedstrijd te sparen.

Met een busje reden we op woensdag 4 Juni naar de Dolomieten, we hadden ook onze mountainbikes meegenomen. Paul begon al onderweg een of ander couplet met “Ciao ciao bambina” te zingen met een of ander zelf bedacht vervolg en dat heb ik vervolgens 4 dagen lang in mijn kop gehad! Ik heb inmiddels het origineel gevonden, het is van Domenico Modugno uit de jaren 50, maar dat klinkt heel anders (en eigenlijk niet zo grappig)! De volgende papegaai-uitspraak van hem was: “Crampi, Crampi”!

Het bijzondere van de Dolomieten voor degenen die dat nog niet wisten is dat de hellingen veel steiler en de toppen veel ruiger zijn dan waar dan ook in de Alpen. De dalen zijn daardoor veel smaller en wat claustrofobischer. Forno di Zoldo is een slaapdorpje en relatief afgelegen, veel bewoners werken in een brillenfabriek in Belluno. Het leeft voornamelijk van de wintersport maar heeft vanwege de afstand geen A-status zoals bijvoorbeeld Cortina. Voor het dorp kwam het organiseren van een trail dan ook als een godsgeschenk en dat merkte je aan het enthousiasme van de organisatie, die echt perfect was! Volgens mij waren er op een deelnemersveld van 500 lopers uit 15 landen evenzoveel vrijwilligers. De wedstrijd werd gesponsord door het Zweedse merk Haglöfs en finishers kregen een paar mooie trailschoenen cadeau! Type: Gram gravel, met een Asics zool (ik ren enkel op zero drop, de mijne staan op Marktplaats).

Omdat ik Italiaans spreek (Italiaanse echtgenote), waren Paul en Roy regelmatig aan mij overgeleverd, waardoor ik de bijnaam “Il Papa” kreeg. Nee, Italianen drinken geen cappuccino meer na 12.00 en geen espresso vóór het middageten! Cappuccino spreek je uit als Kap (lampekap)- poe (Winnie de Poeh)- tsjieno en niet als Kaaaahpoooeeehtsinno (3 fouten in één woord). Voor de rest: vrijheid, blijheid, zegt il Papa, maar wel met een beetje crampi, crampi in het hoofd! Het Nederlandse gedrag grenst in Zuid-Europese landen soms aan impertinentie zonder dat de Nederlanders daar met de beste bedoelingen zelf erg in hebben.

Donderdag 5 juni vertrokken wij ’s ochtends om het parcours te verkennen: gelijk 600m steil omhoog en ik was het kneusje met mijn simpele mountainbike tegenover de 2 pro’s met hun Specialized-fietsen. Mijn lichtste verzet was veel te zwaar en ik moest op heel steile stukken buiten adem maar gaan wandelen. Omlaag ging hetzelfde, zij knalden door en ik hing er wat achteraan. Maar de omgeving was prachtig, en bovenaan kwamen we bij een wonderschoon meertje. Dezelfde avond gingen wij onder leiding van de lokalen Martine en David nog een keer het parcours verkennen. Het zouden er 6 zijn, het werden er 11 met 600 hoogtemeters omhoog en omlaag. De bedoeling was: RUSTIG! Nu vraag ik je: Wie kan een helling van 45 graden met 8km/u rustig doorkletsend omhoog rennen? Ik zou graag willen, maar dat is niet voor iedereen weggelegd, dus ik ga snelwandelen. Deze 2 begeleiders rennen zelf normaal niet meer dan 10km ver. Ik besluit om niet mee te doen aan dit voor mij zinloze hanengedrag, want ik moet mijn krachten sparen voor zaterdag. De laatste 2km omhoog ben ik helemaal alleen achterop. Bij de afdaling kan ik mij gelukkig afreageren en loop ik de hele tijd voorop. Soms is het niet erg om zelf ook een haantje te zijn. De effecten van deze trainingen zijn de volgende dag duidelijk voelbaar, maar verdwijnen gelukkig tegen de avond weer.

Op vrijdag gingen we naar Belluno om te relaxen, maar ook om schoenkapjes (guetta, hee David Schoenkapje 😉 !) voor Paul en Roy te kopen. Italiaanse verkoopsters zijn vaak heel goed: vriendschap kweken en de hele tijd kletsen, maar ondertussen bij wijze van spreken hun schoonmoeder aan je verkopen. Paul en Roy vinden dit op hun beurt niet fijn, omdat ze het als opdringerig ervaren. Diezelfde avond beginnen de zenuwen vooral bij Paul en Roy te knagen voor de wedstrijd. Ik ken dit gevoel maar al te goed, maar weet zeker gezien de voor mij relatief korte afstand dat het wel goed komt. Ik maak mij alleen een beetje druk of ik de gestelde tijdslimieten ga halen gezien mijn gebrek aan training. We gaan het startnummer ophalen, schoenen passen, gewijzigd parcours nog eens natrekken (teveel sneeuw aanwezig) en pizza eten. Toch slaap je altijd slecht en kort de avond voor een wedstrijd.

Za 7 juni 5.00
We gaan helemaal achteraan staan in het deelnemersveld om ons niet op te laten jagen of onszelf “op te blazen”. Plezier en simpelweg finishen staan voorop. Paul gaat 3x naar de WC en ikzelf geloof ik 2x. We doen gezamenlijk nog was losmaak-oefeningen. Als om 5.30 het startschot wordt gegeven, is Roy nog bezig om wat spullen in te pakken. Ciao, ciao, bambino! Paul en ik beginnen toch alvast met rennen. We spreken af om de eerste 14km tot de eerste drankpost Passo Duran bij elkaar te blijven en dan verder te zien. Qua snelheid blijven we gezamenlijk in onze vetverbrandingszone, heel rustig dus. Vlak hierna komt een gemene en zeer steile klim van 500-600m naar bivacco Grisetti en Paul en Roy zijn hier wat sneller en ik raak achter. Crampi, crampi! Halverwege de klim vind ik toch weer een zeker tempo terug en haal zelf wat lopers in. Voor mij loopt Laura (ons startnummer heeft ook onze naam en nationaliteit) vermoeid omhoog. “Forza Laura!” roep ik. “Forza al culo!” (m’n reet!) krijg ik als antwoord. Een mooie reet en een grappig antwoord in één.

In de zeer steile afdaling trek ik weer bij. Ik draag altijd gewichtheffer-handschoentjes om mijn handen op de rotsen te plaatsen en ze niet te verwonden. Hierna komt een zeer verassend stuk door de sneeuw. Vanwege de hoeveelheid sneeuw van afgelopen winter en de vele noordhellingen, ligt er nog heel veel. Op sommige stukken zijn touwen aangebracht om langs omlaag te gaan. Het blijkt echter veel efficiënter om je gewoon op je kont omlaag te laten glijden! Vooral Paul is euforisch op deze glijbaan van 800m. Op andere stukken ben je veel sneller om gewoon door de sneeuw omlaag te rennen ipv je aan een touw vast te houden. We waren met ons drieën inmiddels veel meer aan elkaar gewaagd op dit punt en dan is het heerlijk om in een keer een heel pak lopers voorbij te rennen! Het culminerende punt op 2400m genaamd Buisa del Zuiton is afgesloten vanwege de hoeveelheid sneeuw. In plaats daarvan volgt een lange afdaling gevolgd door een lange stijging. In de bergen gaat het omhoog, omlaag, omhoog en dan weer omlaag… Vanaf 10km zijn mijn voeten al zeiknat van de modder, sneeuw of beekjes, maar omdat mijn voeten absoluut niet schuiven in mijn Altra lone peaks en de veters heel los gestrikt blijven, heb ik er geheel geen last van.

Tot Malga Pioda op 29 km gaat alles prima, maar daarna krijg ik mijn eerste lichte inzinking. We zijn in elk geval ruim 2 1/2 uur onder de gestelde tijdslimiet. Volgens mij kan Paul een stuk harder als hij wil, maar we blijven toch bij elkaar of beter gezegd: door naar mijn eigen lichaam te luisteren en telkens de ontspanning op te zoeken trek ik weer bij! Tot de volgende drankpost op 37km bij Passo Staulanza heb ik het af en toe zwaar. Het is momenteel erg warm en ik krijg een heftige krampstoot aan de binnenkant van mijn linker bovenbeen. Ik heb geleerd om bij kramp door te rennen, want als je stil blijft staan dan heb je nog steeds kramp! In elk geval is het geen blessure en je kunt je kramp “eruit rennen”. 5km later krijg ik hetzelfde maar dit keer in beide benen. Tering dat doet zeer maar we zijn geen watjes. Even later verdwijnt ook deze pijn om niet meer terug te komen. In een colonne van een man of 15 blijven we in een lekker tempo achter elkaar rennen op dit smalle paadje. De personen die we tot een kilometer of 20 regelmatig kruisten laten we in deze versnelling definitief achter.

Op 37km hebben we in elk geval de schoenen als cadeau volgens de regels veilig gesteld. Vanaf Passo Tamai naar de laatste klim naar monte Punta kan ik Paul en Roy niet bijbenen en ik besluit om Johan, een zeer atletisch gebouwde Belg uit Mechelen tot aan de top te begeleiden. Hij kon wel de donderdag ervoor de steile helling omhoog rennen, maar hij heeft zich totaal verkeken op het verdelen van zijn krachten voor deze race. Na de top volgt een lange afdaling van 7km en 1.000m omlaag, waar ik weer in mijn eigen tempo doorga en weer de nodige lopers kan inhalen. In de opgave stond 53,5km, maar het blijken er 55 te zijn! Je hoort de finish en ziet een kerkje die sprekend op die van de finish lijkt, maar dan moet er toch nog 1,5km over asfalt worden gerend. Wat is dat dan lang! Uiteindelijke tijd: 11h41. Nummer 1: 5h58, slik!

Het beste na zo’n loop: een pilsje en je schoenen uit! Tijdens de loterij na de prijsuitreiking winnen we nog een tas. Op de terugweg barst Paul in zijn eentje ter hoogte van Karlsruhe uit in een schaterlach die 20 minuten aanhoudt. Waarom weet ik nog steeds niet.

Willem Mücher