UP-NL van opkomst tot ondergang

Er zijn van die loopjes die de kalenders niet halen, waar je alleen op uitnodiging kan lopen. Han Savelkoel maakte een route over de Veluwe en Utrechtse Heuvelrug van Wezep naar Hilversum. Twee verslagen van Jonathan Koutstaal en Willem Mücher.

Eind 2012 publiceerde iemand onder de geuzennaam loopvogel een verslag van een barre tocht die hij samen met ene Mig maakte over bospaadjes, slingerende single trails en een ecoduct dat alleen viervoeters is bedoeld. De kleurrijke beschrijving van de omgeving en fysieke ontberingen ten spijt, was het vooral de afgelegde afstand die mij een lichte tinteling in de nek bezorgde: 69 kilometer! Zo kan het dus ook. Geen maandenlange trainingsschema’s, geen inschrijfgeld, geen startvak met duizend andere malloten, geen verzorgingsposten met bergen afval eromheen; gewoon een rugzak en een paar schoenen en doorgaan tot het lichtje uitgaat. Ik schreef me nog die zelfde week in voor Limburgs Zwaarste 100k.

Inmiddels ben ik erachter wie achter de pseudoniemen zitten en dat deze heren tot veel gevaarlijker plannen in staat zijn dan 69 kilometer door een bos hollen. Eerst bedacht Mig dat het wel leuk zou zijn in september 100 mijl te doen in vijf rondjes van 20. Dat werd een weergaloos avontuur waar ik nog regelmatig over droom.

Daarna was het de beurt aan Han (alias loopvogel) om iets schijnbaar onmogelijks te presenteren. Het werd de culminatie van diverse door hem bedachte routes in één, vrijwel volledig onverharde route, van station Wezep richting Arnhem, Wageningen, Rhenen, Soesterberg en als eindpunt station Hilversum Sportpark. Volgens de berekeningen 155 kilometer en een beetje; in werkelijkheid eerder 160. Plus ongeveer 1.200 meter klimmen en dalen. Eén probleem: van Ko de boswachter mag je er alleen in als de zon op is. Dat werd meteen het thema van de race: van zonsopkomst tot zonsondergang. Op de één na langste dag van het jaar komt dat neer op 05:19 tot 22:03, dus 16:44 uur voor 160 kilometer. Er is een handvol mensen in Nederland te vinden dat ik hiertoe in staat acht, maar daar hoor ik niet bij. Zeker niet gezien het soms zware terrein (veel ruiterpaden, klimmetjes) en het gegeven dat je je eigen water en proviand mee moet slepen. De uitdaging was dus vooral zo ver mogelijk te komen voordat de zon onder is.

Zodoende staan we op een vrijdagochtend rond kwart over vijf onder de stationsklok van Wezep te wachten op de zon. Han Savelkoel, Willem Mücher, Marc Weening en ondergetekende. Elk met een eigen strijdplan en persoonlijk doel. Ik zit nog onder de verbandjes en pleisters; een aandenken aan de automobilist die me twee dagen eerder met fiets en al schepte. Zo rustig mogelijk gaan we van start, hartslag af en toe in de gaten houden, foto’s maken, keuvelen. Ondanks de voorspellingen regent het af en toe en door het natte gras hebben we binnen de kortste keren natte voeten. Liever dat dan de hele dag felle zon en hoge temperaturen. Onze van tevoren bedachte tappunten liggen maximaal 20 kilometer uit elkaar en dat is bij een graad of 17 goed te doen met 1,5 liter water, maar bij 25 graden en volle zon wordt dat een heel ander verhaal.

Na de eerste tankbeurt bij Hotel De Witte Berken splitsen we zonder overleg op en loop ik met Marc vooruit. De pas zit er stevig in. Een blik op de klok wijst me erop dat ik in de eerste twee uur al een stuk buffer heb verspeeld en vanaf nu toch vooral moet proberen vlak te lopen en geen tijd te verliezen. Bij 45 kilometer doemt de A1 voor ons op en tankstation De Hucht, waar Marc wat langer wil pauzeren. We nemen afscheid en ik spreek nog de verwachting uit dat hij me zal inhalen. Maar na een wandel- en eetpauze van vijf minuten voelen de benen nog zo soepel dat ik met een onderbreking bij het ecoduct over de A50 voortdurend kan blijven rennen tot aan het zelf ingerichte depot bij 71 kilometer. Weer over de A50 heen, onder de A12 door en richting Wolfheze. Nu weet ik zeker dat ik de rest van de route alleen zal afleggen, want Marc zou tot aan Oosterbeek mee lopen.

Even voor Wageningen begint het lichaam aardig te kraken. Misselijk, af en toe duizelig en niet vooruit te branden. Denken aan gelletjes maakt me misselijk. De gedachte aan uitstappen bij 100 kilometer en op de Markt in Wageningen een biefstuk met friet eten speelt even door mijn hoofd. Heel even. Langs de Wageningse Berg, trap op, trap af, de uiterwaarden in en de Grebbedijk weer op. Bij Saskia in de achtertuin water tappen en weer door. Nog even een stuk vlak rennen langs de Nederrijn tot aan Rhenen. Dan begint het klimmen weer richting Amerongen. Inmiddels wordt rennen steeds moeilijker. Een paar honderd meter per keer, dan weer gedwongen wandelen om de misselijkheid te laten zakken. Ik eet bijna niets meer; drinken is ook al geen feest. Zoals Napoleon al zei: een leger marcheert op zijn maag.

Nu is het wel duidelijk: Hilversum ga ik niet meer halen, tenzij ik door ga tot voorbij middernacht. Het tempo is gezakt tot hooguit 8 kilometer per uur. Ik had mezelf beloofd alleen na zonsondergang door te gaan als Lage Vuursche al in zicht was, maar nu lijkt ook Soesterberg onhaalbaar. Rennen is verworden tot een veredelde speedmars en af en toe een stukje draven. Het is frustrerend, want ik voel dat er meer in zit. De spierpijn is aanwezig maar niet ondraaglijk, mijn voeten zijn nog relatief ongehavend en mentaal heb ik het ook wel eens zwaarder gehad. Maar mijn buik voelt alsof er een vrachtwagen overheen is gereden en dat remt me voortdurend af.

De laatste twee uur maak me alleen nog druk over waar ik eindig als de zon ondergaat. Ik wil niet midden in een bos belanden en dan nog drie kilometer naar de bewoonde wereld moeten hobbelen om te worden opgepikt, dus ik stel een haalbaar en praktisch doel: een N-weg voorbij Austerlitz. Vreemd genoeg zakt om half tien de misselijkheid enigszins en ik kan weer wat rennen. Even voor tienen sta ik op het geplande punt en wacht tot de klok 22:03 uur aangeeft. Mijn GPS geeft bijna 138 kilometer aan.

Doordat de zon onder is, wordt het snel kouder en ik ben zo luchtig mogelijk gekleed. Mijn mouwstukken, die nog nat zijn van de regen, trek ik maar weer aan. Even verderop langs de weg is een restaurant waar ik hoop een kop koffie en een stoel te vinden, maar de zaak is verhuurd voor een bruiloft met slechte jaren-80-muziek en ik word met mild afgrijzen aangestaard door de rokende gasten op het terras. Dan maar geen koffie. Ik zoek een plekje uit de wind en zak neer tegen de gevel.

Even later draait de auto van Han’s vriendin de parkeerplaats op en zie ik na vijftien uur Han en Willem weer terug, die ook in de laatste uren veel hebben moeten wandelen en tot in Rhenen zijn gekomen. Ik plof neer op een zacht kleedje in een warme auto. De ramen beslaan al snel, maar wat wil je, met drie bezwete en stinkende kerels. Thuis in Hilversum, op nog geen 200 meter van de finish, strompelen we één voor één de douche in en uit. Aan tafel bij een warme hap is het opvallend stil en de geplande afterparty zit er niet meer in. Ik kan al nauwelijks wakker blijven en zelfs een coherente zin uitbrengen wordt lastig. We nemen afscheid van Han en Moniek en ik wens Willem een goede nachtrust.

De volgende ochtend word ik voor zessen al wakker van de honger. Ik ontbijt met een bord pasta dat nog over is van de vorige avond. Willem houdt het bij havermout. Hij moet straks om negen uur een looptraining geven in Kerkrade. Hij liever dan ik.

Jonathan Koutstaal

———————————

UP-NL ultraloop 1e editie. Een loop van 154km (uiteindelijk 160km en 1.000 hoogtemeters) in 16h44 over onverhard terrein op de langste dag van het jaar. Waarschijnlijk heeft de inspiratie van Michiel Panhuysen op de Barkleys in Tennessee het nodige teweeg gebracht. Zo heeft hij zelf vorig jaar de 5xTDS (trail des sauvages in België, niet te verwarren met de Tour des Ducs de Savoie) georganiseerd waaraan ik meedeed en Han Savelkoel filmde. Ik heb vervolgens de Helipad Ultra georganiseerd en Han Savelkoel heeft sinds vorig jaar zitten puzzelen om een zo lang mogelijke route in NL uit te stippelen over onverhard terrein. De Veluwe ligt dan voor de hand.

Een klein groepje kreeg echter pas begin Maart een uitnodiging om deze 1e editie te gaan lopen. Uiteindelijk vertrokken we met slechts 4 personen aan de start bij station Wezep om precies 5.19. Deelnemers: Han, Marc Weening, Jonathan Koutstaal en ikzelf. Zoals altijd slaap je weinig en slecht de nacht tevoren van de zenuwen. Marc zou tot Arnhem 80km meelopen. Jonathan had op de kaart geschikte plekken uitgezocht om water bij te vullen of koffie te drinken: diverse restaurants, tankstations en een verstopte picknick achter een berk op de heide bij een strooiveld.

Jonathan had zich verreweg het beste voorbereid met een serieus trainingsschema en 500km op de teller in één maand, terwijl Han zijn PR afstandsrecord van 70km wilde overtreffen.

Ikzelf had een aantal duidelijke doelstellingen gemengd met een aantal “snuffeldoelstellingen”. Onder de eerste vielen:
1) de hele afstand lopen op vederlichte schoenen met nauwelijks enige demping (Skechers Golite, ik heb zelfs de binnenzool eruit gehaald) en kijken of dat voor problemen zorgt.
2) Mijn rechtervoet corrigeren die als gevolg van een motorongeluk 10 jaar geleden licht naar buiten is gaan staan en daardoor is mijn bekken aan de achterkant iets naar achteren gaan staan, wat weer invloed heeft op de landing van de rechtervoet. Hiervoor is langdurige herhaling nodig.
3) Rechterschouder nog meer ontspannen.
4) Op 154km worden je overige technische mankementen minstens 10 keer uitvergroot en daardoor duidelijk voelbaar. Zo heb ik na de 100km van Limburgs Zwaarste een voor mij belangrijke technische fout kunnen wegpoetsen.
Snuffeldoelstellingen:
1)Vertrouwend op mijn techniek en het kunnen ontspannen kijken hoever ik aan één stuk kan rennen, terwijl mijn eigenlijke voorbereiding onvoldoende is. Ik kan blessurepijn (onherroepelijk stoppen) goed onderscheiden van alle andere pijnen (doorgaan of even wat rustiger aan doen)
2)Kijken of dit mentaal zwaarder of lichter valt dan ultratrails in de bergen.
3)Op gevoel een balans vinden van het nemen van energy gels, die als een vreselijk noodzakelijk kwaad beschouw. Het zou in elk geval zwaar gaan worden. Ik had een basisberekening gemaakt: met een snelheid van 10km/u zit mijn hartslag op 140, ideaal voor langdurige vetverbranding. Houd ik dit nu 15,5 uur vol dan heb ik 1h15 voor pauzes en is het dus net te doen!

Al snel bleek die laatste doelstelling veel lastiger te bereiken: het terrein zit vol met vals plat en kleine heuveltjes, maar vooral veel ruiterpaden met mul zand en dan zakt je snelheid al gauw naar 8km/u met meer inspanning. Daar komt nog bij dat het regelmatig checken van de route met je GPS ook extra tijd kost. Als de GPS het niet meer doet dan is de wedstrijd voorbij, want er is geen markering.

We vertrokken als groep met een gemiddelde rond de 11km/u op de eerste 19km tot restaurant de Witte Berken bij Epe. Ik hield het wel bij maar ik wist dat ik mij dan al vrij snel zou opblazen. Ik stelde voor om Jonathan en Marc voor te laten gaan. Omdat mijn Garmin 310xt problemen geeft met navigatie boven de 40km, moest ik bij Han blijven. Vergeten om het parcours in stukjes geknipt op te slaan! Al vrij snel kregen we tegen de weersverwachting in een paar regenbuien en onze voeten werden mede door het natte gras kletsnat. Op de hei zijn we minstens 5 uur lang helemaal niemand tegengekomen! Bovendien waren er weinig tot geen dierengeluiden te horen, waardoor het prachtige natuurgebied voor mij tegelijk iets buitenaards had. Door het constante op en af veren van mijn zeer flexibele schoenen kon ik tot 40km duidelijk de rek op mijn peesplaten voelen ofschoon ik gewoon kon blijven rennen. Hierdoor verkrampten weer mijn kuiten tot aan de pauze bij een tankstation de Hucht bij Apeldoorn op 50km. We kwamen Marc tegen die net met zijn pauze klaar was en Jonathan was al 10min weg. Han en ik namen lekker even de tijd met wat rekken en strekken en een kop koffie. Mijn sokken bleken stuk te zijn gegaan maar gelukkig had ik een reservepaar. Onder een fikse maar korte regenbui vertrokken we weer. Mijn kuiten waren weer helemaal los en de peesplaten helemaal gewend. Tegen 57km kreeg ik een stevige mentale inzinking. De stille heide met rechte paden van 6-7km ingesloten door bomen kregen iets claustrofobisch en nachtmerrie-achtigs en ik dacht aan waar ik het eerste treinstation kon vinden om terug te gaan.

Wat kan vlak lopen mentaal zwaar zijn! Ik dacht toch mentaal geen watje te zijn, maar dit is echt een andere dimensie! Ik had totaal geen plezier. Gelukkig verdween deze staat van zijn na een uurtje en ik kon mezelf weer oppakken. Kwestie van je zwaar geworden benen weer te laten bewegen met kleine lichte pasjes van 180 stappen per minuut. We hadden tevens (niet toegestaan) een ecoduct over de A50 moeten oversteken en kwamen daar Marc weer tegen omdat er waarschijnlijk boswachters aan het werk waren. Met ons drieën was het ineens weer een stuk gezelliger, ook al liepen we vaker een stuk uit elkaar met Marc voorop en ik in het midden. We besloten om terug te gaan en via het asfalt een stukje om te gaan om alsnog toegestaan over te steken.

Op 69km, vlak bij een strooiveld had Jonathan een depot met flessen water geplaatst (“achter de dode berk”). Han had er nog bananen, tucjes en krentenbollen aan toegevoegd. Heerlijke afwisseling na die gelletjes rotzooi! Ik voelde wat pijn aan de zijkant van mijn heupgewricht: in de gaten houden, het houdt verband met het indraaien van de voet, als het erger wordt dan moet je stoppen. Rond de 70km begon Han te haperen. Ik had net samen met Marc, die naar het leek ook niet meer zo fris was de “flow” teruggevonden en ineens lag Han een kilometer achter om te rekken en strekken. Tegelijkertijd was hij al blij dat hij zichzelf in afstand had overtroffen. Het stoppen, wachten, weer met zware benen opstarten en je flow weer terugvinden was vervolgens voor ons weer zwaar. Rond 73km nam Marc van ons afscheid om rennend naar Arnhem terug te keren.

Tegen de 80-85km werd het voor Han steeds moeilijker om door te rennen en zijn benodigde pauzes werden steeds langer. Ik zag dat we zo niet meer dan 5km/u aflegden en stelde voor om snelwandelend met 6-7km/u door te gaan. Dit bleek goed te werken, maar ik vond het jammer dat ik juist de geest terug had gevonden en weer stug door zou kunnen rennen. Ik kon zo dus niet mijn eigen limiet meer opzoeken, but that’s life. Ik had bovendien wat pijn aan de bovenkant van mijn linkervoet en dat voelde ik meer tijdens het wandelen dan tijdens het rennen, maar die verdween weer langzaam. Zo hebben we de laatste 25km wandelend doorgebracht langs Wageningen en langs de Grebbeberg naar Rhenen. De laatste uren hebben we om in te korten voor een groot stuk over asfalt gelopen en dat leek eindeloos. Tegelijkertijd waren de stukken over de natuurlijke stuwwallen langs de rijn, de meer open stukken heide, de prachtige kasten van huizen een fantastische belevenis. Maar wat was het fijn om in Rhenen om 22.10 door Moniek, de vrouw van Han te worden opgepikt! Minder voor haar want we roken niet bepaald naar rozen! Precies 110km geklokt in totaal. Han was supertrots.

Inmiddels was Jonathan ongeveer 30km verder tot Austerlitz gekomen, fantastische prestatie! Hij heeft echter de laatste 50km moeten lijden, hij was misselijk en kon ook geen gelletje meer verdragen. Eenmaal terug thuis bij Jonathan had Gabrielle, de vrouw van Jonathan het eten kant en klaar staan! In plaats van een geplande afterparty waren we eigenlijk allemaal te moe om nog na te praten.

Han, enorm bedankt voor je initiatief! Jonathan, enorm bedankt voor je gastvrijheid! Marc, je bent een toffe gast! Moniek, bedankt voor je werk als taxichauffeur! Gabriëlla, bedankt naast het eten voor je aardrijkskundeles over stuwwallen!

Willem Mücher

Noot redactie (Henri Thunnissen): Organisator Han Savelkoel heeft zijn verslag op MudSweatTrails staan: http://www.mudsweattrails.nl/up_nl_loopvogel