CCC: van Courmayeur tot Chamonix

Marijn Vandevoorde: ‘De klim naar La Tête aux Vents kondigt zich hels aan, en ik vraag de EHBO-post naar ontstekingswerende gel. Daar wordt voorgesteld mijn knie in te tapen en als ik terug rechtsta en enkele stappen zet, voel ik me als herboren’

Het is 4 na 5 als m’n wekker gaat. Nooit iets met ronde getallen gehad. Ik sluit m’n tent achter me en begeef me richting ontbijttafel, waar al enkel andere vroege vogels hun krachtvoer naar keuze tot zich nemen. Ik hou het bij muesli met chocolade. Altijd chocolade! Ik fris me wat op, trek m’n outfit aan en begeef me naar m’n auto. Ik spot 2 wandelende lopers en bied hen een lift aan. Parkeren en de bus op richting Courmayeur! Eenmaal daar aangekomen nog een laatste keer door m’n rugzak gaan en er nog wat dingen uit filteren. Extra baselayer eruit, muts eruit en vervangen door een bandana en wat energierepen dumpen. Licht is het codewoord! En dan op naar de start.

In het voorste startvak heerst een sfeertje dat toch iets meer gespannen is dan achter me. Ik heb er zin in en wil eigenlijk gewoon beginnen. Eerst nog even de volksliederen van de 3 landen die we die dag aandoen en daarna aftellen (in het Italiaans, mijn Latijn komt toch nog eens van pas) en weg! Ik maak van de relatief brede wegen van Courmayeur gebruik om me iets verder naar voor te positioneren voor we de single track toer opgaan. Een paar kilometer verder liggen de posities vast, single track op en klimmen maar! Dit gaat uitstekend! Ik kom vlot boven op de Tête de la Tronche in circa 120ste positie en neem even de tijd om wat foto’s te nemen, tot jolijt van enkele verloren toeschouwers. Maar er moet ook een wedstrijd gelopen worden, dus stort ik mezelf naar beneden.

De Italiaanse kant van de Mt. Blanc is adembenemend mooi en ik geniet met volle teugen terwijl ik terug wat plaatsjes goedmaak. Ik denk aan Jan Knippenberg door wiens boek ik het “in galop lopen” leerde kennen, bijzonder effectief tijdens afdaling, en dank hem door tussen 2 lopers door te galopperen. En dan geeft m’n knie een teken van ongenoegen. Heel even was ik vergeten dat ik 2 weken voordien nog het woord “tendinitis” te horen gekregen had bij de dokter. Een waarschuwing. Ik besluit het allemaal wat rustiger aan te doen. Toch bereik ik Refuge Bertone in 118e positie en Bonatti in 119e. Ruim voor op elk schema dat ik in gedachten had. Ik krijg een sms van Proximus om me op te hoogte te brengen van de roaming tarieven in Zwitserland en besluit m’n gsm gebruik te beperken en in de plaats daarvan wat fotos te nemen. Arnuva wordt vlot bereikt, maar tijdens de klim van de Grand Col Ferret, die ons voor de tweede keer die dag boven de 2500m brengt, begint de knie meer en meer tegen te werken. Voor het eerst heb ik stekende pijn als ik te veel kracht probeer te steken, en ook tijdens de afdaling naar La Fouly moet ik wat plaatsen prijs geven. Niet van mijn gewoonte in een afdaling.

Champex ligt halfweg de volgende klim. Tijdens de klim haal ik de Amerikaanse Maria in die me wijst op de regenboog. Ik neem de tijd om een foto te maken en besef hoe lang het geleden is dat ik dat nog deed. Het genieten heeft plaats gemaakt voor frustratie door de knie. De klim is niet zo stijl en in tegenstelling tot dalen en steil klimmen en dalen haal ik hier nog een stevig tempo. Ik laat Maria achter om haar even verder “TURN BACK! YOU’RE GOING THE WRONG WAY” te horen schreeuwen. Na even tolk te spelen voor een ongelukkige Fransman die me gevolgd was zet ik de achtervolging terug in en we komen samen aan in Champex. De volgende post is pas op 16.5km dus sla ik wat extra voorraad in en klim verder tot de top van La Glète. Ik lijd, en het verbetert er niet op tijdens de afdaling tot Trient. Van het plezier dat ik normaal heb tijdens afdalingen valt niks te bespeuren en laat plezier nu mijn voornaamste drijfveer zijn. Ik overweeg stoppen, maar ook daarvoor moet ik tot de volgende bevoorrading lopen. Na 11h20 wedstrijd bereik ik Trient, net als het steeds heviger begint te regenen.

Tijdens de bevoorrading neem ik ook even de tijd om de vele berichtjes van het thuisfront te lezen en het is bemoedigend om te zien hoe er meegeleefd wordt. Jas aan dan maar, hoofdlamp op en naar buiten, het hondenweer in. Dit allemaal op automatische piloot. Het duurt een kilometertje voor ik besef dat ik voor de post nog aan opgeven dacht. Het duurt nog een kilometertje voor ik spijt krijg dat ik dat niet effectief gedaan heb. De klim naar Catogne is moordend en ik moet geregeld stoppen. Ik vervloek de pijn die bij elke stap door m’n knie schiet, maar ook m’n ademhaling lijkt vierkant te draaien (door de pijn? wie zal het zeggen…). Ik overweeg terug te keren. Geen idee hoe lang het nog klimmen is. Ik overweeg rechtsomkeer te maken, maar een Brit vertelt me dat het nog een kilometertje klimmen is. Dan kan ik maar beter doorgaan. We blijven even samen. Hij probeert me op te peppen. Eerst tevergeefs. Ik vertel hem dat ik dit niet nog 2 klimmen trek. Hij verbetert me: “nog 1 klim bedoel je”. Ik geloof er niks van. Ik bereik Catogne bijna 2 uur later. Ik verlies bijna 50 plaatsen op dit stuk, maar op het bord in de tent zie ik dat er inderdaad maar 1 klim meer te gaan is. Als de bouillon in de bevoorrading ook nog eens vegetarisch blijkt te zijn fleur ik wat op en zet ik door. De afdaling is een aanslag op mijn knie, maar er is terug wat hoop en vooral een pak wil om gewoon Chamonix te halen, los van alle oorspronkelijke ambities.

In Vallorcine is het optimisme terug een stuk gedempt. De klim naar La Tête aux Vents kondigt zich hels aan, en ik besluit de EHBO post op te zoeken met de vraag naar ontstekingswerende gel. Daar wordt me voorgesteld mijn knie in te tapen en als ik even later terug rechtsta en enkele stappen zet, voel ik me als herboren. Snel terug de tent in, mijn spullen samenrapen en de klim aanvatten. Ik maak de extra tijd in de bevoorrading meteen goed en heb er terug plezier in. Halfweg de klim ontmoet ik Tonio, een Spanjaard met een veel betere parcourskennis dan mezelf, en neem hem op sleeptouw. Ook hij fleurt op en bij momenten trekt hij stevig door bij het klimmen. We bereiken de top en zetten meteen door naar de laatste bevoorrading. Terwijl we over koetjes en kalfjes praten blijven we deelnemers inhalen. En ook al beperkt de wereld zich in de nacht tot de paar vierkante meters, bevangen in de lichtstraal van je hoofdlamp, toch is het genieten als je je hoofd richting geluid van water draait en je vlak naast een waterval blijkt te lopen. Prachtig!

La Flégère. Enkel nog bergaf nu! Na wat dollen met de mensen bij de bevoorrading stort ik me naar beneden. Ook bij het dalen houdt de knie het nu wonderbaarlijk. Al gauw ligt Tonio een eind achterop en ik besef dat het boek van Knippenberg nooit vertaald werd. Bij deze een oproep om daar dringend werk van te maken. Ik wacht hem op en hij vertelt me dat hij kniepijn heeft. Ik besluit bij hem te blijven. Alleen is ook maar alleen, en na alles wat we aan elkaar gehad hebben tijdens de nacht vind ik het zonde om alleen aan te komen, of me dat nu wat plaatsen en tijd kost of niet.

Ik zie de straten van Chamonix het eerst en de spirit bij Tonio flakkert op als ik hem erop wijs. Het tempo schiet de hoogte in. Vlak lukt nog best met die knie en wanneer zijn vriendin ons vergezelt tijdens de laatste kilometer moet ze alle zeilen bijzetten om ons bij te benen. En dan de laatste rechte lijn en samen onder de boog. Een dag en een nacht om nooit te vergeten!

Marijn Vandevoorde
marijn.vandevoorde gmail.com
http://www.theroad.be