Always On The Run

Endy Kasanardjo: “Hier is de finish, hier moet ik stoppen, ook al ben ik nog lang niet moe ook al zou ik verder willen rennen oneindig lang. Vandaag is 100 kilometer genoeg.”

Treinreis

Morgen is Winschoten. Ik kijk er al dagen naar uit maar nu ik daadwerkelijk in de trein zit is van alle opgewonden spanning niets over. Er zijn weinig medereizigers en mijn gedachten krijgen de vrije loop terwijl ik zit te staren naar het landschap dat voorbij trekt. In de stilte van de reis voel ik het verdriet dat onder mijn hart zit. Ik denk terug aan de JKM bijna een half jaar geleden, aan mijn schitterende DNF. Met een brok in mijn keel heb ik daar gelopen, kilometers lang. Herinneringen aan mijn vader, zijn stem en zijn warmte voor altijd verdwenen. Bewegen en leven, stoppen en dood gaan. Beseffen dat ik wel leef en hij niet meer, dat de pijn die ik voel het bewijs is daarvan. Ik rouwde in stilte, 90 kilometer lang, tot mijn lichaam niet meer verder kon.

Ik ben loper zolang ik me kan herinneren. In mijn dromen loop ik en in mijn lopen droom ik. Hoe diep durf ik deze keer te gaan. Wanneer komt dat moment waarop ik een glimp opvang van mijn kern. Dat duaal moment waarop heel mijn lijf denkt niet verder te kunnen terwijl ik tegelijkertijd weet dat ik oneindig door zou kunnen. Het moment dat de geest het overneemt en ik zweef zoals in mijn dromen. Bevrijding. Het is ongrijpbaar en duurt nooit meer dan een fractie van een seconde. Dit is wat me drijft en misschien wel ons allemaal op zoek naar die rauwe ervaring van er zijn.

Morgen is Winschoten. Ik schud de gedachten van me af als ik de trein uitstap en beweeg me weer in de wereld. Morgen gaat een mooie dag worden met zon en publiek en vrolijke gezichten. Morgen zal mijn hoofd leeg zijn en zal ik alleen maar denken aan lopen.

Start

Het is bijna 10 uur. Op mijn arm heb ik voor de vorm 27,5 en 55 geschreven als gewenste tussentijden op het 5 en 10 kilometerpunt. Als alles mee zit en ik me braaf aan de tijden kan houden zou ik daarmee zomaar de limiet voor Texel kunnen lopen. Maar eigenlijk ben ik helemaal niet van plan om iets in die richting te doen al heb ik tegen iedereen gezegd van wel (iets van sociaal wenselijke antwoorden geven of zo). Ik hoef vandaag echt niets anders te bewijzen dan dat ik wil lopen en zelfs dat niet. Ik zie veel bekende gezichten aan de start en groet en zwaai naar iedereen. Daar zie ik Jan Muller en geef hem een hand maar door de brok in mijn keel kan ik hem niet goed aankijken. Door mijn hoofd flitst de JKM en het moment dat ik bij hem uithuilde aan de finish. Bij gebrek aan beter zeg ik maar dat ik enorm veel zin heb om vandaag te gaan lopen. Dat is nog niet eens gelogen ook al had ik honderd andere dingen willen zeggen.

Het startschot klinkt.

Lopen

Al na een halve ronde ben ik al mijn sombere gedachten van de dag ervoor vergeten. Ik geniet van de warmte en de kinderen die sponsjes aanreiken. In het park staan Robert Boersma en Edward Pechler en nog een zwik andere lopers mij aan te moedigen. Ze konden vandaag zelf niet lopen en zijn gewoon toch hier gekomen om te kijken. Ik voel me bevoorrecht dat ik vandaag wel mag lopen. Net als de vorige jaren is het Winschoter publiek weer geweldig. Ze klappen en juichen en roepen mijn naam. Ik hoef alleen maar oogcontact te maken of ze worden helemaal enthousiast. De RUN is feest in Winschoten.

Langzaam en zeker beginnen mijn voeten pijn te doen maar daar had ik op gerekend want ik loop op super lichte (100 gram) k**** schoenen met van die irritante crocsachtige knobbels over het hele voetbed heen. Na 40 kilometer heb ik het ermee gehad en wissel naar normale schoenen. Dat had ik beter niet kunnen doen. Het wisselen gaat alles behalve soepel het schiet in mijn rug en ik kom met moeite weer op gang. Na een paar kilometer ga ik maar even bij een lantaarnpaal hurken. Direct vragen omstanders bezorgd of het wel goed met me gaat. Eh ja ik heb gewoon wat pijn en nee ik hoef niet te drinken hoor. Om nog meer lastige vragen van de patrouillerende EHBO’ers te vermijden en me ook niet zo beschaamd te hoeven voelen loop ik snel door naar de Dixie op 3km en ga daar naar binnen om op mijn gemak te gaan zitten en mijn rug te rekken. Het is best wel behaaglijk daarbinnen en ik val even in slaap. Als ik wakker word is de rugpijn gelukkig weg en die blijkt uiteindelijk ook weg te blijven.

Ik vervolg mijn rondes, versnellen en vertragen en dan ineens is daar de laatste keer. Sneller dan ik had verwacht. Ik weet wat mijn eindtijd gaat worden (10+) dus ik heb tijd genoeg om de supporters langs het parkoers te bedanken. Zwaaien en lachen naar de jongelui aan het fietspad die spontaan “Mocking Bird Hill” voor mij beginnen te zingen als ik zeg dat dit mijn eindronde is. Een laatste high five met het super groepje net voor de finish dat elke ronde steeds harder mijn naam riep.

Finish

Ik neem de laatste bocht en dan is daar de finish. Raar idee om zo meteen te moeten stoppen na 10 uur te hebben gerend. De omroeper heeft me gezien, herkend en aangekondigd. Ik zwaai naar alle mensen langs de kant. Daar zie ik Robert en Jan bij de finish voor me klappen. Ik heb ook voor jullie gelopen denk ik bij mezelf en ik glimlach breeduit naar ze. Zo vet dat jullie mij elke ronde weer hebben lopen aan te moedigen.

Hier is de finish, hier moet ik stoppen, ook al ben ik nog lang niet moe ook al zou ik verder willen rennen oneindig lang. Vandaag is 100 kilometer genoeg.

Endy Kasanardjo
zetafish(at)gmail.com