Warme marathons in het Midden-Oosten

Ton Aker en Albert Meijer deden mee aan de Oman marathon en de marathon van Bahrein.

Na ons debuut bij de marathon van Dubai in 2005 heeft Albert zijn hart en zijn loopziel verkocht aan deze stad. Hij is hier inmiddels meerdere malen geweest, maar helaas: elk land telt maar één keer voor het landenklassement van de Countryclub. Daarom had Albert het plan opgevat om eens in de landen er om heen te kijken en zowaar: Oman heeft de marathon van Muscat en Bahrein had een marathon een week later. Vanwege de zomerhitte worden deze marathons allemaal in januari gehouden (Dubai zit er één week vóór). Voor ons de moeite waard van een trip. Albert had als vanouds weer een vliegticket-aanbieding gevonden en toevalligerwijs had ik lokale, Nederlandse contacten in Muscat: hier mochten we wel overnachten. Het bleek een van de organisatoren van de marathon van Muscat te zijn, dus we kregen gelijk in leuke inkijk in de keuken. Muscat, ook Mascat of Masquat genoemd, maar ook geheel Oman is absoluut een bezoek waard! De gemiddelde wintertemperatuur is er zo’n 28 graden (droge warmte), de Omani zijn ontzettend vriendelijk en behulpzaam, de meesten spreken prima Engels en het land is erg mooi. Dankzij onze lokale huisvesting kregen we ook veel tips mee in gedurende ons verblijf te bezoeken: de souks, de wadi’s, de grote moskee, maar natuurlijk ook het strand, de bergen en de woestijn. Het prijsniveau ligt gemiddeld onder het Nederlandse niveau, zeker als je lokaal gaat eten en bovenal de benzineprijs is een lachertje, met zo’n € 0,40 per liter. Wij hadden een huurauto, hetgeen wel makkelijk was, want het zijn soms flinke afstanden en behalve taxi’s is er geen openbaar vervoer. Er zijn plannen voor een spoorlijn. In 1970 lag er overigens nog maar slechts 10 km asfalt in geheel Oman en de achterstand hebben ze nog steeds niet helemaal ingelopen. Vooral in de binnenlanden en in het zuiden zijn veel onverharde wegen. In Muscat zitten veel expats: Nederlanders, Britten en Fransen werken er voor Shell, die 1/3 van de olieproductie van het land in handen heeft. Verder heel Indiërs, Pakistani en Filippino’s die werken in de bouw of in de huishouding.

Op vrijdag de marathon. De avond ervoor al de startnummers opgehaald (met rental-chip). De start was om 06.00 uur. De marathon, al onafgebroken georganiseerd sinds 1979, dus eerder dan Londen of Parijs (!) ging over twee ronden over een afwisselend traject: door de diplomatenwijk (erg stil op de sabbatdag), langs de Opera, langs het strand, over de dijk, door het Qurum-Park. Weinig tot geen publiek, behalve veel enthousiaste verkeersregelaars. Het was warm, maar er stond elke 2 km een waterpost, waar ook sinaasappel en sportdrank verstrekt werd. Start en finish in de tuin van het Intercontinental Hotel, tussen de palmbomen. Met zo’n 120 deelnemers op de marathon (en ca. 350 op de halve afstand en de 10 km, die allemaal later starten) is het een kleine, maar erg leuke marathon, welke wij van harte kunnen aanbevelen.

Enkele dagen later doorgevlogen naar Bahrein (2 uur vliegen). Daar aangekomen met de taxi naar het appartement-hotel, waar bleek hoe groot 120 m2 was: twee grote slaapkamers, grote hal, twee badkamers, zwembad, grote keuken! We zaten in de wijk Al Juffair, omdat we dachten dat daar vorig jaar de start van de marathon dichtbij was. Dat bleek te zijn veranderd, want nu werd de marathon, georganiseerd door de Bahrein Roadrunners, zo’n 35 km verder op gehouden te worden. Bahrein is een relatief klein eiland. Vroeger was er handel, visvangst en parelvisserij, maar tegenwoordig vooral olieraffinatie en aanverwante handel. Ook is er een grote Amerikaanse legerbasis. Het is óf bebouwd (zonder de opvallende bouwwerken zoals in Dubai of Abu Dhabi), óf kaal en leeg. Omdat het halve eiland bestaat uit opgespoten zand uit zee, dus zout, groeit er nauwelijks iets en heb je in het zuiden vooral zoutwoestijnen. Hier bleek de marathon ook door te lopen: 10,5 km heen van het Sofitel in Zallaq naar het Bahrein Sail Center over de vluchtstrook van een highway (die overigens vrijwel leeg was), weer terug en dat daarna nogmaals. Een beetje het idee dat je op de Maasvlakte liep! Drankposten met vooral water op elke 3 km. Geen toeschouwers, aan het eind T-shirt. Thee, noten en medaille. De organisatie leek een beetje op die van een ultraloop: ontzettend ontspannen, een kwartier voor de start begint het een beetje te leven en iedereen groet elkaar. Vooral geen stress. We kwamen onder andere Jurgen Steinhofen en John Wallace tegen (zowel in Muscat als in Bahrein): twee oudgedienden van de Countryclub met samen meer dan 170 landen achter hun naam! Hier hebben we nog gezellig ervaringen mee uitgewisseld en samen gegeten.

De resultaten over de marathons was heel wisselend voor ons: natuurlijk de gewenning aan het lopen bij tropische temperaturen: hoe lekker ook in de winter, je lichaam is het toch niet geheel gewend. Combineer dat met het vreemde eten, andere soort sportdrank, ander tijdritme en dan blijkt het toch altijd wat onvoorspelbaar. Muscat ging goed tot heel goed en aangezien dat bij 29 graden was en het in Bahrein slechts 23 graden zou zijn, hadden we daar een betere tijd verwacht: we hadden echter windkracht 5-6 en dat droogde toch veel meer uit, waardoor de energie eerder op was. Nu zijn de tijden en klassementen op die marathons sowieso minder interessant, omdat de omstandigheden nooit vergelijkbaar zijn. Bovendien hanteerde men in Muscat ook nog eens een eigen categorie-indeling, met bijvoorbeeld de categorie veterans (40 tot en met 59) en super-veterans (vanaf 60), terwijl in Bahrein elke 5 jaar een eigen categorie kreeg, met een beker voor elke eerste 3 aankomenden per categorie. Uiteindelijk bleek Albert een beker te hebben, maar ik, met een snellere tijd, niets. Nou ja, het ging ons om de totaal-ervaring en na afloop werden we thuis gebracht door de organisator van de race, die het vooral leuk vond dat wij van zover speciaal voor zijn marathon waren gekomen. Er zijn plannen van de organisatie van de marathon van Dubai (meeste prijzengeld ter wereld) om ook de organisatie van Bahrein te gaan doen, wellicht reeds vanaf komende editie. Goed voor het voortbestaan van de marathon, maar de charme van het kleine, amateuristische zal er wel af gaan.

Bahrein is geen vakantieland: je hebt een ruïne, een moskee, de dam naar Saudi-Arabië en eens per jaar een Formule 1 race (het circuit waar je overigens langs loopt tijdens de marathon). Dat zijn de officiële highlights op de folders van de plaatselijke vvv’s! Het eten is er goed en goedkoop. Er zijn grotere malls en het lijkt er op dat Bahrein meer het Sodom en Gomorra is van het Midden-Oosten: omdat het veel toleranter is dan de omringende landen, is het eenvoudiger om alcohol te krijgen, zijn er veel massagesalons, lopen veel dames ongesluierd en in leggings. In tegenstelling tot Oman waar nog veel traditionele waarden worden gerespecteerd. Al met al was de trip met Albert een interessante ontdekkingstocht langs deze werelden. Ik ben benieuwd wat de rest van het jaar ons brengt!

Ton Aker