In Maasdam met het snot

Theo de Jong maakte van de Binnenmaas Non Stop Marathon zijn 135e lange loop

Dat de Binnenmaas Non Stop Marathon van de Hoekse Waard Runners in Maasdam onderdeel is van de Marathon en Ultracup was goed te merken. Er waren maar weinig voorinschrijvingen, maar wel veel na-inschrijvers, waarvan veel uit België. Een autoshowroom was de ‘kleedkamer, kantine en inschrijfkantoor’ in één. Het was zoals gebruikelijk een gezellig weerzien met al die lopers. Veel geklets, vooral ook over het weer, de harde koude wind en de lage temperatuur. Volgens Gert Mertens moet je vooral de benen warm houden, armen en hoofd bloot voor de afkoeling. Anderen dachten daar anders over, Marc Blyaert bijvoorbeeld liep in korte broek maar met lange mouwen. En ik wil gewoon overal warm gekleed zijn!

Eigenlijk al vanaf november loop ik wat te kwakkelen met een bijna-longontsteking in januari. Die was met antibiotica snel onderdrukt, maar het snotteren bleef en afgelopen week liep mijn hoofd, zoals bij half Nederland, helemaal vol. Alle holtes waren opeens vol, als ik vooroverboog deed het verrekte pijn. Met neusdruppels, sinaasappels, echinaforce, warme douches en veel snuiten werd het toch wel beter. Het meest vervelende was dat ik ook een gekneusde rib heb. Moet je eens proberen, hoesten of je neus snuiten of ophalen met een gekneusde rib, echt niet leuk.

Maar ik zou starten in Maasdam, mijn 135ste marathon. Maar wel heel rustig lopen, 6:40/km of zo. De harde wind en Jacques Vandewal gooiden roet in het eten. Blijf toch lekker bij mij en Els (Aelbers) lopen. Goed, okee, ik zie wel waar ik strand. We lopen vaak ongeveer dezelfde tijd dus dat zou niet het probleem zijn. De eerste ronde was dat ook zo. Het ging wel sneller dan ik gepland had en ik praatte ook veel meer (probeer maar eens niets te zeggen als je met Jacques loopt, de grootste kletskous in het peloton) maar met z’n drieën lopen heeft tegen de wind in ook voordelen. Maar gezellig was het. Jacques weet dat ik altijd vogels tel (bij de Binnenmaas 39 soorten, Jacques) en wees me meermalen op reigers, eenden en zelfs op twee hanen.

De stukken voor de wind gingen vanzelf, tegen de wind in was het pittig. De eerste ronde, 21 km, ging in 2:15. De tweede ronde gingen we ook weer voortvarend van start. De wind was aangetrokken en ook kouder. Het ging me allengs minder makkelijk af. Mijn neus ging helemaal dicht zitten, evenals mijn hoofd. Mijn neus was zo koud dat ik em nauwelijks nog voelde. Jacques, zoals altijd lichtvoetig, een beetje op de voorvoet en met iets opgetrokken schouders lopend, hield duidelijk in. Els was een brokje onverstoorbare onverzettelijkheid en ik, ik moest na 12 km afhaken. Even wandelen en dan weer verder, ik zou ze dan misschien weer bij kunnen halen. Even later een toilet, net op tijd. Dat bezoek kostte me al met al wel twee minuten en zo waren Els en Jacques buiten bereik. Ik mocht alleen verder tegen de wind in. Daar hadden veel estafette lopers minder last van, velen van hen liepen lekker uit de wind achter twee, soms drie fietsers.

Voor mij werd het nu echt worstelen, langzamer en langzamer ging ik. Gelukkig verderop een haakse bocht met daarna een lange, rechte weg waar de wind alleen nog maar hard van links kwam en niet meer vol op de kop. Op die weg zag ik 12 jaar geleden een meisje op de fiets omver geblazen worden. Toen was het windkracht 8 met uitschieters naar 9, daarmee vergeleken is het vandaag maar een briesje en toen liep we nog gewoon 63,5 km, dat is nu alleen voor de estafettelopers. Nog één keer kort tegen de wind in en dan nog twee kilometer met de wind opzij. Maasdam in zicht, nog een bocht naar links en dan op de finish af. Het werd tijd, de tweede ronde duurde voor mij bijna 18 minuten langer dan de eerste ronde, 18 lange, vermoeiend kilometers. Ik heb het volbracht en dat was voor mij belangrijk.

Ik heb nu 135 marathons en ultra’s gelopen, evenveel als Vincent Schoenmakers, die kleine grote man uit Bergeijk. Vincent liep in november 2006 eigenlijk al zijn laatste echte marathon, de Zuiderzeemarathon in een mooie 4:04 (in latere jaren volgden nog wel 5 ‘wandel’marathons). Hij was toen 67. Vanwege lichamelijk klachten moest hij toen met het lopen stoppen. {i}“En nu, nu kan ik me de vreugde nog goed voorstellen van het over de finish komen. Dat was een fantastische tijd”{ei} zo schreef hij mij gisteren. {i}“Nu wandel ik nog een paar uur per dag. De tijd is afhankelijk van de evenwicht- en balans problemen die ik nog steeds ondervind”{ei}. Dat is goed om te horen.
Ik lag toen in 2006 voor mijn derde hartoperatie in het ziekenhuis en dacht nooit meer een marathon te kunnen lopen of sowieso hard te kunnen lopen. Vincent schreef altijd van iedere wedstrijd een verslagje voor Ultraned en heeft mij tijdens de marathon van Visé in 2003 overgehaald dat ook te doen. Ik heb nog steeds grote bewondering voor hem en daarom is deze 135ste marathon voor mij heel speciaal. En dankzij Vincent schrijf ik nog steeds mijn stukjes voor Ultraned.

Met groet,

Theo de Jong
(theohinne <> hotmail.com)