Mega echt

Jacolien Schreuder deed mee aan de kleine broer/zus van de Ardennes Mega Trail, de Roc de la Tour van 54 km met 2800 hoogtemeters: “Een behoorlijk echte trail, die Roc la Tour.”

Ik begon ernaar te verlangen weer eens een échte trail te lopen. De Sallandtrail en Limburgs Zwaarste waren hartstikke leuk, ze waren mooi en zwaar zat, maar op de een of andere manier voldoen ze toch niet helemaal aan het beeld of het gevoel dat ik bij een echte trail heb. Limburgs Zwaarste heeft daarvoor wat te veel asfalt, de Sallandtrail te weinig hoogtemeters, en is voor een echte trail wat te, tja, te gewoon, te Nederlands of zo. Een snob ben ik, ik weet het. De spierpijn na Limburgs Zwaarste was bovendien van dien aard dat wat meer gewenning aan serieuze afdalingen geen overbodige luxe zou zijn met het oog op een mogelijk bergloopje later dit jaar.

Een blik op de kalender, en de keuze is snel gemaakt. De Ardennes Mega Trail wordt eind juni gelopen, en die wil ik wel. Daarvoor laat ik met plezier de zes uur van Haarlemmermeer, op dezelfde datum, schieten, en desnoods ook het Rondje Amsterdam, dat een week later gelopen wordt, al staat dat laatste al een paar jaar op mijn wensenlijst, en stond het dit jaar voor het eerst echt op de planning. Aanvankelijk denk ik aan de échte Ardennes Mega Trail, een loop van 93 kilometer en ik weet niet hoeveel hoogtemeters. Ik realiseer me echter al vrij snel dat een dergelijke afstand trainingsopbouwtechnisch gesproken vermoedelijk iets te vroeg komt, en schakel voor mijn doen vrij makkelijk over naar het idee om dan de kortere afstand te gaan lopen, de Roc la Tour, van 54 kilometer en 2800 hoogtemeters. Beschouw het als een goede oefening om niet altijd per se het stoerste te willen doen (lees: de stoerste te willen zíjn). Dan maar wat minder stoer, who cares.

De Roc la Tour it will be, dus. In Edwin vind ik een partner in crime, en vanaf de carpoolplaats bij Maarheeze rijden we samen naar Les Hautes Rivières, in de Franse Ardennen. Startnummer halen, tentje opzetten op het grote veld bij het sportcentrum, beetje bier, een paar borrelnoten, een pizza aux quatre fromages bij het enige eettentje in het dorp dat zijn deuren nog niet voorgoed gesloten heeft, en op tijd ons nest in. Niet dat ik veel slaap, maar ook als je niet slaapt, rust je toch, zeggen ze. Het is benauwd en plakkerig, en de pizza ligt zwaar op m’n maag. Gelukkig zijn de bosuilen ook wakker, dat schept een band.

De start is om 5 uur en het is nog net niet helemaal licht. Vlak voorbij de startstreep staan aan beide kanten van de weg vrijwilligers met fakkels. Even verderop een doedelzakspeler. Dat zijn van die dingen waar ik gevoelig voor ben. We zijn op weg. Tenminste… Even later staan we stil. De eerste helling, en het is meteen filelopen. Dat houdt nog wel even aan. Ondanks het lusje waar de loop mee begint, en dat vermoedelijk als doel heeft het loperslint wat uiteen te trekken, hebben we zeker een uur te maken met opstoppingen. Gelukkig heb ik, afgezien van de wedstrijd uitlopen, voor vandaag geen greintje ambitie. Denk ik.

Het onweer van de afgelopen nacht heeft de boel nauwelijks opgefrist – nog steeds is het vochtig en benauwd. De bergen in de Ardennen mogen die naam dan weliswaar nauwelijks waardig zijn, toch zien we meerdere malen beneden ons in het dal het wolkendek liggen. Later komt de zon erdoor, en dan ben ik blij dat de route grotendeels door het bos voert. Edwin en ik lopen samen, tot ik voor een sanitaire stop een zijweg insla. Ik verwacht hem bij de eerste ravito (nou ja: waterpost – de Ardennes Mega Trail is semi-zelfvoorzienend, wat betekent dat er op de verzorgingsposten geen eten en luxe drankjes verstrekt worden), niet al te veel verderop, wel terug te zullen zien, maar als ik daar aankom, is Edwin al vertrokken. Prima, al merk ik wel dat ik het prettig vind zo nu en dan in het Nederlands een woord met iemand te kunnen wisselen, en mis ik dat vandaag als Edwin niet in de buurt is. Het is niet bepaald de Trail des Fantomes, waar volgens mij het merendeel van de deelnemers uit Nederland afkomstig is, en anders wel uit Vlaanderen; deze Mega Trail is een uiterst Franse aangelegenheid, zo schijnt mij toe.

Als ik zo die beboste heuvels zie liggen vanuit het dal, denk ik dat ik het niet eens zo’n prachtig mooi gebied vind, maar nu ik de ganse dag door die bossen heen mag dwalen, blijk ik het wel degelijk prachtig mooi te vinden. Ik ben niet iemand die tijdens zo’n loop uitgebreid gaat staan genieten op de diverse uitzichtspunten, ik ben ook niet iemand die foto’s neemt tijdens het lopen, maar dat wil niet zeggen dat de schoonheid van de omgeving me ontgaat. Ik dompel me erin onder en het doet me goed.

De hellingen zijn talrijk en de meeste van die hellingen zijn steil. Ik heb bewondering voor de lopers zonder stokken, maar benijd hen niet. Natuurlijk, het kán, en zij hebben vandaag, the day after, vast minder spierpijn in hun armen dan ik, maar ik had dit loopje niet graag zonder stokken gedaan. Niet alleen omhoog bewijzen ze hun diensten, maar ook steile stukjes bergaf doe ik veel minder angstvallig mét dan zónder stokken. Ik neem dan maar voor lief dat ik natuurlijk ook stukken ren (later: dribbel) met van die vreselijk irritante stokken in mijn vreselijk irritante zweethanden.

Veel bos dus, soms lopen we in dat bos een poos in de buurt van een stroompje. In de buurt van Bogny en Monthermé zijn er wat meer open stukken. Vlak voor Bogny komen we langs het beeld van de vier heemskinderen, en ik realiseer me later dat de estafetteversie van vandaag daarnaar genoemd is: Les quatre fils Aymon. Dat mijn eigen loopje genoemd is naar een klimrots had ik al bedacht. Die rotsen passeren we natuurlijk ook, en twee keer mogen we een ministukje klauteren. Het mag geen naam hebben, maar het is genoeg om me voor de zoveelste keer af te vragen waarom ik toch nooit meer klim. Zó leuk! Verder is in het parcours opgenomen een tunnel, die onder water staat, maar waar je nét over een droog randje naast dat water kunt lopen, zodat je je voeten droog houdt. Het pad eindigt in een modderbad over de volle breedte van de tunnel. Dág mooie frisse kleurtjes van mijn nieuwe schoenen! De tuinslang van de mevrouw die na de tunnel op een stoeltje zit, laat ik desondanks voor wat hij is – ik zal met deze schoenen nog weleens vaker door de modder gaan, mag ik hopen.

Vlak voor post 3, op 36 kilometer, loop ik Edwin achterop. Die heeft net in een café een blikje cola gekocht en biedt mij de laatste slok aan. Lekker. Hij mist de cola bij de posten erger dan ik doe, ik krijg nog wel sportdrank en eten weg, terwijl hij eigenlijk niks meer naar binnen krijgt. Vanaf dat punt gaat het bij mij ook wat moeizamer. Maag en darmen zijn nu wat van slag, en ik eet niks meer. Van de sportdrank ga ik enorm boeren, maar ik blijf het toch drinken, zodat ik niet alleen vocht, maar ook nog wat zouten en mineralen en zo binnenkrijg. Ik heb er verder geen verstand van, maar dat lijkt me handig. Vanaf dat punt lopen Edwin en ik deels weer samen, maar uiteindelijk loop ik toch iets bij hem weg. We wandelen veel, maar als ik het op kan brengen om te dribbelen, wil ik dat niet laten. Ik hoop dat Edwin kan volgen als hij mij ziet gaan, maar kennelijk raakt hij de aansluiting toch kwijt. Met een eindtijd ben ik niet bezig, maar als ik op het laatste stuk nog een paar vrouwen voorbij ga, vind ik dat dan toch wel weer aardig. Toch een beetje ambitie dus.

De Maas zijn we onderweg een paar keer overgestoken, maar dat ging over bruggen. Bij de kleine beekjes die we tegenkwamen, kon je via wat stapstenen ook makkelijk met droge voeten de overkant halen. Op het allerlaatst van het parcours staat er echter toch nog een rivierdoorwading op het menu, zoals bij een échte trail hoort. De Semois is best breed, en zo diep dat ik mijn korte broek niet droog houd. En dan is er vlak voor je er weer uitstapt ook nog best een beetje serieuze stroming. Altijd weer lollig, dit.

Als ik het water uitkom, zie ik de finish al min of meer liggen. Nog even proberen aan te zetten op het laatste stukje asfalt. Zere poten, maar blij. Ik had het niet makkelijk, maar het is aardig goed gegaan, al met al. Ik had het naar mijn zin. De organisatie is geweldig. Het is een pittige loop, zoals ik al verwachtte. Ik deed er 10 uur en ruim 7 minuten over, dat betekent een gemiddelde snelheid van 5,33 km/u. 2800 hoogtemeters is geen kattenpis op zo’n afstand, dat wist ik al, en achteraf kan ik dat alleen maar beamen.

Een behoorlijk echte trail, die Roc la Tour.

Een uurtje eerder lopen Edwin en ik samen weg bij de laatste post. We halen een wandelaar in, die volgens mij ook iets met de organisatie te maken heeft. We groeten in het voorbijgaan. Hij roept ons achterna waar we vandaan komen. Les Pays-Bas. Of het onze eerste keer is. La première fois, oui. Hij roept nog iets. Ik vang iets op van prochain, quatre-vingt-treize en mieux. Het is duidelijk wat hij bedoelt. Ik zal erover denken.

Jacolien Schreuder
http://binnenstebuiten.me