De lange reis van Athene naar Sparta is lopen op zijn allermooist

Verslag van Spartathlon-finisher Tobias Lundgren

{b}Voorgeschiedenis{eb}
De eerste keer dat ik over de Spartathon hoorde was ik vooral verbaasd. De onmogelijke afstand, de hitte, de berg en de genadeloze cutoff-points. Bestaat er écht zo’n wedstrijd? En zijn er mensen die eraan mee willen doen? Er is geen wedstrijd als de Spartathon.

8 juli 2012, de 50 kilometer van Assen. Na twee marathons (Amsterdam, Rotterdam) ben ik in mijn eentje afgereisd naar Drenthe om rondjes te lopen in het Asserbos. In het bos zie ik een klein bord waarop staat “marathon”. Nu ben ik dus aan het ultralopen, denk ik dat moment. Ik val niet dood neer maar loop nog acht kilometers tot de finish. Er zullen meer marathons en ultramarathons komen. En des te langer de afstand, des te mooier de ervaring. In Hardloopgroep Westerpark leer ik Wilma Dierx kennen. Ik ben er bij als we haar tweede Spartathlon finish vieren met bubbels na onze dinsdagtraining. Een zaad begint te groeien.

Ik schrijf me in voor de 2014 Spartathlon en kom op de lijst (in 2014 hoefde je alleen maar snel te zijn met inschrijven als je aan de toelatingseisen voldeed). Maar ik raak geblesseerd als het mei is en het tijd wordt om te betalen. Ik besluit om het te laten schieten. Voor de 2015 Spartathlon kom ik eerst op de wachtlijst maar krijg later groen licht uit Athene.

De eerste helft van 2015 verloopt uitstekend op loopgebied: PR’s op alles tussen de halve marathon tot de 24 uur. In Boston duik ik voor het eerst onder de drie uur op de marathon. Ik ben zo waanzinnig blij als ik op mijn Garmin kijk bij de finish op Boylston street. Een van de twee grote doelen is gehaald. Het andere grote doel – de Spartathlon uitlopen – dat moet in september gebeuren. Na de zes uur in Haarlemmermeer begint de ellende: een rare pijn in mijn linkerbeen maar de oorzaak lijkt ergens in mijn rug te zitten. Na bijna een maand totale rust ga ik weer hardlopen. De pijn is er nog steeds. Op advies van mijn fysio blijf ik toch trainen. Wekenlang loop ik met pijn. Meestal onder de 10 km/uur. Sneller is gewoon te pijnlijk. Elke dag 5-6 kilometer. Langzaam begint de pijn te verdwijnen. Begin september ben ik uitgenodigd voor een lang weekend in Zweden om te trainen met de Zweedse nationale ultra team-groep (na de 222 km in Steenbergen werd ik uitgenodigd om mee te doen). Ik twijfel of het een goed idee is om te gaan maar uiteindelijk ga ik. Ik loop drie dagen (50, 50, 25 km). De laatste dag voel ik me fitter dan de eerste. Voor mijn blessure is hardlopen blijkbaar het geneesmiddel en rust niet. De pijn is nu weg en de snelheid komt geleidelijk terug. In Winschoten loop ik de 50 km als de laatste lange training en het wordt 3:54 in plaats van de geplande 4:30. Winschoten geeft me wat vertrouwen. Van heuvel- of hittetraining is weinig gekomen maar ik kan zonder pijn lopen en er zit nu zelfs wat snelheid in. Volgens mijn Garmin is mijn VO2max gedaald van 60 tot 56. Ik ben niet in topvorm maar we moeten het doen met wat we hebben.

{b}Het strijdplan{eb}
Samen met mijn vrouw Yumiko ga ik een week voor de start naar Griekenland. Eerst vier dagen naar Santorini. Het leek me een goed idee om een paar extra dagen in het warme Griekenland te hebben en ik loop elke dag een uurtje in de vroege middag om te wennen aan de hitte. Woensdag komen we aan in Athene en halen het startnummer etc. op in het Fenix hotel. Daarna gaan we naar het Oasis hotel waar alle Zweden zitten. Zweden heeft dit jaar een groot team verzameld – het grootste ooit – 13 lopers (inclusief een Iraniër
/Zweed). In Oasis zitten ook de Belgen en de Britten. De Nederlanders zitten in hotel London aan de andere kant van de straat. De helft van de Zweedse deelnemers ken ik al uit de nationale ultra team-groep. Alle maaltijden zijn inbegrepen in de prijs dus je brengt veel tijd door samen met je landgenoten. Het is een zeer leuke groep en ik krijg al snel het schoolvakantiegevoel. Ik woon bijna twintig jaar buiten Zweden en het geeft me een ‘coming home-gevoel’ mijn eigen taal te spreken. Donderdag komen Ed en Gerry. Mijn crew is compleet. Ze zijn net op tijd voor de briefing.

Aan een tocht als de Spartathlon kun je beter niet beginnen zonder een battle plan. Het feit dat ongeveer slechts een derde van de starters de finish haalt maakt wel duidelijk hoe zwaar deze race is. Wat Spartathlon moelijk maakt zit in een combinatie van zaken: de hitte, het klimmen en afdalen, de lange afstand en de cutoffs. Hieronder volgt mijn strijdplan (uitgewerkt na input van Erwin Borrias, Wilma en een paar Zweedse finishers).

Ik heb de wedstrijd opgedeeld in drie stukken van ongeveer 80 km: van Athene naar Corinth, van Corinth naar de Sangas pas en van de Sangas pas naar Sparta. Je hebt 9.5 uur om naar Corinth te komen en dat is een beetje strak vergeleken met de cutoffs van latere CPs (checkpoints). Veel lopers zullen gestrest zijn en toch een beetje marge op willen bouwen. Het probleem is: het is de heetste tijd van de dag en dat kost extra energie. Op dit stuk te snel lopen is gevaarlijk. Ik besluit dat het slimste is om niet te proberen hier tijd te winnen. Ik mik op 8.5 uur. Rond 6 min/km en op de steilere gedeeltes zal ik wandelen. Prioriteit is om Corinth te bereiken en nog fit te zijn.

Het tweede stuk, van Corinth naar de Sangas pas, betekent omschakelen. De hete middag zal overgaan in een koelere avond. De avond moeten we benutten en door blijven lopen, behalve als het te steil naar boven gaat. Het tweede deel eindigt met de Sangas pas. Dit zal uren omhoog wandelen betekenen en misschien raak ik hier wat tijd kwijt. Ik verwacht een paar uur marge te hebben als ik de Sangas heb bereikt.

Je hebt in het derde deel wat meer tijd tussen de CPs, dus ik ga ervan uit dat een wandel/hardloopmix voldoende zal zijn om de finish op tijd te halen. Het zal niet makkelijk zijn om na de lange klim de benen ervan overtuigen om weer te gaan hardlopen. We zullen het zien. De dropbagstrategie is als volgt: een dropbag bij elke even CP. Dit is veel meer dan de meeste andere lopers. Wilma heeft me overtuigd om voor een uitgebreide dropbagstrategie te gaan. Bij elke even CP heb ik een fles water met daaraan twee gelletjes geplakt. Waarschijnlijk zal dat te veel zijn maar dat maakt niks uit. Overgebleven flessen/gels kan ik later ophalen in Sparta. Een gel per 30 minuten wordt 200 calorieën per uur als basis. En dan wat kleine dingen als krenten, chocolade, chips als toetje. De fles voor CP 32 heb ik samen met een koplamp in een tasje gedaan en voor CP 34 een tasje met ook een windjack. Voor de rest alleen water + gel of sportdrank + gel, om en om. Verder loop ik met een riem met een zakje met ruimte voor twee gelletjes en wat zoutpillen. In mijn shorts heb ik een papiertje in plastic met de CP’s en cutofftijden plus bij welke CPs ik mijn crew zal zien, rond een op de vijf. Voor de rest ben ik van plan om bij elke CP iets te drinken en mijn hoofd en armen af te koelen met een natte spons als het warm is. Waarschijnlijk geen perfect plan maar hopelijk goed genoeg.

{b}Deel 1: van Athene naar Corinth{eb}
Acropolis vrijdagochtend vroeg: medelopers succes wensen, groepsfoto met het Zweedse team en dan is het 07:00 en we vertrekken. Het is een bijzonder moment. Het is net licht geworden als we door de straten van Athene lopen. Het verkeer wordt voor ons stilgelegd en dat blijkt niet populair bij de inwoners van Athene. Ik kom snel terecht in een groep Zweden: Janne, Ken en Dan. We kletsen wat. Het gaat eigenlijk een beetje te snel: rond 5:45 per kilometer maar ik ga toch mee. Het wordt snel warm maar ik blijf drinken en me afkoelen met de sponsen. Een stralende zon en geen wolk te zien. Als je van olieraffinaderijen en chemische industrie houdt is de eerste marathon een fijn stuk lopen trouwens. Het is redelijk vlak. Ik kom bij het marathonpunt na 4:08 wat tevens het eerste punt is waar ik mijn crew zie. Ik vraag om nog een laag zonnecrème en ben snel weg. Na het marathonpunt tot Corinth gaat de weg meer op en neer en net voor Corinth er is een flinke heuvel. Voor het eerst wandel ik. Het parcours is hier veel mooier want je loopt uren langs de kustlijn. Ik bereik Corinth na 8:16 en ik voel me OK. Ik eet wat yoghurt en zie een paar uitgestapte Zweden. Het is best druk met toeschouwers en lopers. Ken is wat eerder aangekomen en we vertrekken samen voor deel 2.

{b}Deel 2: van Corinth naar de Sangas pas{eb}
Het is nu kwart over drie. Nog een paar uur zon en de koelere avond zal beginnen. Het is een kleinere weg langs olijfplantages met weinig verkeer. Er zijn ook veel minder mensen op de weg. Het loopt best lekker. Het is donker als ik Nemea bereik, om 20:39 na 124 km. Tussen Nemea en Lyrkia is het bijna magisch. De weg gaat links, rechts, omlaag en omhoog maar het is meestal niet zo steil dat je moet wandelen. In je eentje in het donker. Ik zie bijna geen andere lopers, alleen de crewautos die heen en weer rijden. En dan zie je de gele lichten in de verte aan je rechterhand. Dat moet de snelweg zijn bij de Sangas. De lichten stoppen abrupt omdat er een tunnel is maar op dit moment weet ik dat niet. Het zal nog enkele uren duren voordat ik bij de lichten ben. Een korte stop in Malandreni en we gaan verder naar Lyrkia. Het duurt best lang voordat we moeten klimmen. En dan begint de serpentineweg. Alleen maar omhoog, duizend meter. Het gaat langzaam, stap voor stap. Je kijkt naar beneden en je ziet koplampjes bewegen. Het voelt als een eeuwigheid maar uiteindelijk bereik ik CP 47 – mountain base – waar ik ook mijn crew ontmoet. Heb ik iets nodig? Nieuwe, frisse benen zou mooi zijn. Gerry geeft bij elke ontmoeting aan hoeveel tijd ik voor de cutoff ben. Nu zit ik drie uur voor de cutoff. Ik kijk omhoog naar de Sangas pas. Veel lichten van lopers zie je bewegen in het donker hoog op de berg. Tjonge. Langzaam begin ik het kleine pad omhoog klimmen. Het is een ellendig pad met stenen en rotsen en het gaat zeer langzaam. Het is wel goed gemarkeerd met rode lichtjes dus fout lopen kan niet. Er zijn nog enkele figuren op het pad die over de lopers waken. Van een lokale klimvereniging heb ik later begrepen. Het voelt weer als een eeuwigheid maar het is waarschijnlijk minder dan een uur na de mountain base dat ik op de top van de Sangas sta. Mooi gevoel is dat. En dan begint het te regenen.

{b}Deel 3: van de Sangas pas naar Sparta{eb}
Het pad naar beneden is slecht. Veel losse stenen en ik durf alleen maar langzaam te joggen af en toe. Geen zin om nu mijn enkel te verstuiken. Het pad wordt een weg en het loopt weer prettiger. Het lukt om op gang te komen en weer hard te lopen. Maar de regen heb ik onderschat. Heerlijk met een beetje regen in het warme Griekenland. Mmm. Het zal uiteindelijk acht uur lang regenen. Alles wordt nat. Diepe plassen. Bij een CP vraag ik om een vuilniszak en snel maken ze er drie gaten in en doen ze hem over mijn hoofd. Dat is service. Zo kan ik wat warmte behouden. Een regenjas was toch wel beter geweest dan een windjas. Alles, inclusief sokken en schoenen is doorweekt. Mijn crew heeft extra sokken en schoenen maar wat moet ik ermee? Als ik ze aan doe zijn die ook binnen no time nat. Gelukkig wandel ik nog niet veel en heb ik het nooit echt koud. Ik eet wat soep dat werkt opwekkend. De ochtend begint te komen en de regen neemt af. Er zijn weinig lopers op de weg en meestal zie ik niemand. Ik haal bijna nooit iemand in en niemand haalt mij in. Net voor acht uur ben ik in Tegea, CP 60 (195 km). Ik ben nu wat minder fris. Voor mij had de Spartathlon best 195 km mogen zijn. Ergens na Tegea beginnen mijn voeten pijn doen. Blaren? Ik weet het niet zeker. Bij elke stap krijg ik pijn onder mijn voorvoeten. Eerst is het niet te erg en kan ik erdoorheen lopen maar langzaam wordt het erger. Wandelen gaat wel prima. Het is alleen de impact bij het hardlopen die pijn doet. Ik zeg tegen mezelf – tot die boom/bocht/paal hardlopen en dan wandelen. En zo gaat het door. In mijn achterhoofd besef ik wel dat het nu ook niet zo snel hoeft te gaan. Ik kom voor 13:00 bij CP 69 (227 km) waar de closing time 16:00 is. Minder dan 20 km en nog zes uur te gaan. Ik weet dat de Spartathlon in the bag is maar eerst moeten we wel ook die laatste kilometers doen. En die gaan héél langzaam. Deze uren is de Spartathlon echt saai. Ik ben al zo lang onderweg. Ik heb echt geen zin in wandelen. Maar we wandelen door met kleine stukjes pijnlijk hardlopen ertussen. CP voor CP komen we Sparta dichterbij. Soms hangen er twee borden bij de CP met verschillende afstanden. Als ik er een voorzichtige opmerking over maak krijg ik het liefdevolle antwoord “Je bent moe, je hoofd werkt niet goed. Zorg jij er nu maar voor dat je in Sparta komt”. Alles best. Met nog 10 km te gaan zie ik Andreas Falk langs de weg staan “Ah, een finisher!” zegt-ie. Dat klinkt fijn in de oren. Bij de laatste crew-CP (72) krijg ik te horen dat Annika niet ver achter me zit. Haar crew wacht op haar. De zon schijnt nu en het begint serieus warm worden. Ik eet en drink wat extra. Nog een paar CPs. Dan verschijnt plotseling Dan naast me. We zijn beiden verrast. Hij ziet er fris uit en loopt door. Ik word ingehaald door nog een paar lopers en net voor CP 74 komt de Belgische Mr. Spartathlon langs – Luc. Ik had hem wel verwacht. Propvol energie loopt-ie door. Bij CP 74 vraag ik de weg naar een groot bad-ass beeld en ik moet blijkbaar de straat verder volgen. Nog 2 km. Geen gele pijlen meer op de grond maar ik krijg gezelschap van een klein jochie van een jaar of zeven. Alex heet-ie. Hij spreekt meer Engels dan ik Grieks. Nu heb ik al lang geen pijlen gezien. Even hopen dat dit jochie wel de kortste weg neemt en mij niet op een extra rondreis trakteert. Dit zijn trouwens twee bijzonder lange kilometers maar uiteindelijk, uiteindelijk slaan we rechtsaf en zie ik de vlaggen. Veel applaus van de mensen langs de straat. Ik zie Ed en later Yumiko en Gerry.

“Zin in een stukje hardlopen?” vraag ik Yumiko. Dat heeft ze. En zo begint het allerlaatste stuk van deze bijzondere reis. Na 33 uur en 17 minuten heb ik mijn bericht afgegeven aan de voet van Leonidas. Na het fotograferen/water drinken/olijfding op mijn hoofd/cadeau krijgen word ik geholpen door een leger mensen om de trap af te komen. Niet dat het echt nodig is. Ik word op een stoel geplaatst, schoenen en sokken worden uitgedaan en mijn voeten worden voorzichtig in een bruin iodinebad gewassen. Ik heb behoorlijk wat research gedaan maar dit heeft niemand mij ooit verteld. De voeten zien er niet al te slecht uit. Een handvol niet al te grote blaren. “Wat moeten we ermee doen?” vragen de lieve mensen. Doe wat jullie willen, maakt mij niet zo veel uit. Ik ben er, hé. Ineens heb ik een sandwich in mijn linkerhand en een beker cola in mijn rechterhand. Aan mijn voeten worden sloffen geschoven. Voelt een beetje… raar. Ik zie nog een paar finishers binnenkomen. De Duitse Heike Bergmann komt naast me zitten. Ze straalt als de zon. Ik zit hier best lekker. Uiteindelijk gaan we naar het hotel. Douchen en na twee paracetamol lukt het om in slaap te vallen.

{b}Rare terugreis ….. zonder bagage{eb}
De volgende ochtend voel ik me naar de omstandigheden best goed. De voeten doen nog een beetje pijn maar de benen zijn redelijk OK. Ik loop niet mank of zo. De schoolreis zal nog even doorgaan met een lunch met de burgemeester van Sparta, de busreis terug naar Athene en de award ceremonie de volgende dag. Een geslaagde reis met een happy ending zou je denken. Niet helemaal. De vlucht naar Amsterdam vertrekt dinsdag vijf uur ‘s middags. Net genoeg tijd om de Acropolis in daglicht te zien en te lunchen voordat we naar het vliegveld gaan. Met z’n vieren doen we precies dat en wanneer we terug zijn bij de huurauto ontdekken we een gebroken raam en… alle bagage weg. Echt alles. We hebben alleen onze paspoorten, portemonnees en mobieltjes nog. Snel naar het dichtstbijzijnde politiebureau waar ze natuurlijk niet gestoord kunnen worden vanwege een buitengewoon belangrijke meeting. We kiezen voor de vlucht halen. Op de snelweg richting het vliegveld probeert mijn vrouw met haar handtas het verkeerslawaai te blokkeren terwijl we verzekeringsmaatschappijen en huurautobedrijven bellen. We halen net de vlucht en om half negen staan we op Schiphol. Dit is echt travel light: geen check-in bagage, geen handbagage. Twee GPS-horloges, Android tablet, mijn Comrades pet, mijn Boston marathon t-shirt. Mijn Spartathlon medaille. Allemaal weg. Het enige wat ik nog heb van dit avontuur is het Spartathlon t-shirt want dat heb ik aan. Ik heb op dit moment wel het allerstoerste t-shirt van alle mensen op Schiphol. Ik koop een oplader voor mijn mobiel en een hoodie want het is toch een beetje koud in Nederland in oktober. Ik hoef geen was te draaien als ik thuis kom.

{b}De Spartathlon lijkt op geen andere wedstrijd{eb}
Met vijf (zes als je pech hebt) hotelovernachtingen, ontbijt, lunch, diner, alle vervoer, en de race zelf voor 450 euro is het echt een koopje. Voor en na de race is het een beetje rommelig maar tijdens de race werkt alles perfect. Bij de verzorgingsposten word je als een koning behandeld. Het feit dat Zweden met zo’n groot team was maakte alles extra bijzonder. Na zo’n uitputtingsslag is het ook fijn dat je een paar dagen krijgt om bij te komen voor het naar huis gaan. Zou ik het weer willen doen? Het is een heel bijzondere ervaring – zes fantastische dagen – en ik heb geen trauma opgelopen (zoals wel het geval was na de Comrades in 2014). Eerlijk gezegd weet ik het al: volgend jaar zal ik weer aan de start staan bij de Acropolis.

Wat doe ik de volgende keer anders? Geen nieuwe smaken GU (Mandarin Orange en Tri-Berry). Alleen maar de beproefde Peanut butter, Vanilla en Espresso love. Na 15 uur lopen kan ik echt niet tegen fruit/bessensmaak. Na Corinth alleen maar water en geen sportdrank (verder werkte mijn dropbag-strategie prima). Om de jas/lamp/spullen af te kunnen geven zou het handig geweest zijn als ik niet alleen flessen had gehad bij de CPs maar ook tasjes met mijn bib-nummer erop. De volgende keer zou ik beter rekening houden met de kans op regen. De jas bij CP 32 was veel te vroeg. Het is dan nog warm. Het wordt pas winderig als je de berg echt op gaat. Volgende keer jas bij CP 46 of 47 (mountain base). Met een goede strategie kun je het best doen zonder crew maar de gedachte dat je over een paar uur je crew weer ziet geeft wel een extra boost. Tien minuten nadat ik mijn koplamp aan had gedaan was de batterij op (halve prijs-demo-exemplaar van Bever en niet opgeladen… slim…). Ed heeft mij gered door mij een andere te geven. Ik wist niet eens dat hij er zelf eentje had meegenomen. Ze hadden allerlei extra eten dat ze mij konden geven als ik trek had in iets bijzonders. Yumiko, Ed, Gerry – ik ben ze eeuwig dankbaar.

Tijdens de rondjes in Westerpark deze zomer heb ik vaak aan het moment gedacht waarop ik het beeld van Leonidas voor me zou hebben. Ik had het voorgesteld als een enorme vreugde-explosie. Het werd iets heel anders. Er gebeurt een hele hoop om me heen maar als ik de laatste stappen zet en mijn hand op de voet leg is het een heel intiem en stil moment. De rest van de wereld bestaat even niet meer. De lange reis van Athene naar Sparta is lopen op zijn allermooist.

Een kleine fotocollectie: https://goo.gl/photos/gZe45kk54r17qhMT8
Reacties zijn altijd welkom!

Tobias Lundgren
(tobias.lundgrengmail.com)