”On your shield or with it”, dit Spartaanse credo had ik gekozen, en het was duidelijk: Sterven of Zegevieren, zoals een echte Spartaan. Geen tussenweg mogelijk, enkel bleekwit en donkerzwart, er zijn geen andere kleuren. (En dit is letterlijk te nemen.) Voor het eerste was het te vroeg, er was dus maar 1 optie: Triomferen in Sparta! Een simpel plan van een simpel man.
De Spartathlon kondigt zich aan als een hypermarathon, “Beyond Human Endurance”. Ze levert wat ze belooft: de uitdagende afstand van 6 marathons op een rij, de hoogteverschillen, de verzengende hitte, de scherpe tijdslimieten, het heel strenge reglement, de Sangaspas na 100 mijl, en na 200 km het heel uitdagende stuk, het gevecht met kop en lijf, het drinken en eten, de temperatuurverschillen in de nacht. Vergeet dat er gemakkelijke stukken in de Spartathlon zitten, vergeet dat de Spartathlon gemakkelijk is. Als je wil dromen, doe het dan, maar droom van de Hel. De temperaturen zijn ernaar, de omstandigheden ook.
De Spartathlon: de Hoogmis van het Ultralopen, voor de gelovigen: zij die in zichzelf geloven.En wij, misdienaars die meermaals zullen sterven. Deadlock op deadlock. Klaar voor ons eigen Thermopylae.
Marathon, het slagveld waar het allemaal begon. Ondertussen heb ik verschillende Marathons en Ultra’s in de benen, en ben ik klaar voor mijn grootste uitdaging ooit. De Mythische Spartathlon, de zwaarste Historische Ultraloop ter wereld. Mogen lopen tussen het kruim van het Ultralopen, te veel eer. Veel vrienden gemaakt, heel veel. Misschien is dat wel het allermooiste aan de Spartathlon.
Weten dat Phedippides van Athene naar Marathon liep, en terug naar Athene, en daarna hulp ging halen in Sparta. Hulp die weliswaar veel en veel te laat kwam, want de maan stond niet goed voor de Spartanen. (Ik mag het Nu zeggen, wij, Spartanen zijn geen gemakkelijke jongens, … en meisjes) En dan terug naar Athene en vervolgens opnieuw naar Marathon, want Atheners en Perzen hadden verschillende dagen naar elkaar staan gapen zonder vechten. Atheners, het zijn mietjes, wat zeg ik watjes! Om uiteindelijk nog eens terug te lopen naar Athene om de overwinning op de Perzen te melden.
Ik heb hard getimmerd aan mijn strijdplan, de tijd voor elke kilometer uitgerekend en bovenop nog eens per CP uitgeschreven. Ontspannen lopen, elke meter in het groen, bleekgroen. Finishen en genieten, het klinkt als waanzin maar het werd werkelijkheid. Geen lopen zonder genieten.
Ik had een plan, ik heb het gevolgd. Eerder was het zeer succesvol gebleken in de Jan Knippenberg Memorial 125, met een precisie van 1 minuut midpoint na 65 km, en 4 minuten voor op schema in Den Helder na 125 km. Geplastificeerde schema’s met kleuren en codes die enkel voor mij betekenis hadden, sponzen of zweet zouden de pret niet drukken. Plannen kan ik als geen ander. En mijn geplastificeerde plannen ruiken ook als geen ander.
En in Athene geen stank, wel toeterende auto’s, sommige enthousiast, sommigen woest omdat we het verkeer ophielden. Vanaf het begin weet je het, geen meter plat, op en neer, en naar het einde van de race wordt het alleen maar erger, Hou je vast aan je bretellen!
Meteen na de start was het lopen met de remmen op, en al snel was ik bij de laatste 10, 15 lopers. Dat was een heel goed teken. De discipline was er.
Mijn schema maakte dat ik een tijd lang met Veerle en Nadia liep. Af en toe een ontspannende babbel wat niet in het plan stond, maar daarvan ga je niet in het rood. In Astropyrgos op CP4 liepen we met 5 Belgen op een rij over de eerste mat. Het begon al snel warm te worden, heel warm. Eerste beloning: bruiswater, een Luxe! en op CP5 zag ik voor het eerst Lien die met de crew bus naar Sparta ging. Een korte groet, een snelle bevoorrading. De Stoïcijn loopt verder. Geen hamer krijgt het doel uit mijn kop, mijn stalen kop, 1 Focus: Sparta, en Sparta alleen. Daar ga ik Spartaan worden voor altijd. Geen seconde getwijfeld. Arrogantie? Ik vertaal het als zelfvertrouwen, ik heb er bakken vol van. Mijn eindtijd ligt vast in mijn schema’s, Lien kan mij volgen. Nooit meer blozen.
Lien zag een Griekse loper met bloedende tepels na 20 km, hier gelden Griekse wetten voor deelname, maar dat is enkel voor de Griekse deelnemers.
In Elefsina staat de gekende rij met schoolkinderen klaar voor de handgroet. Net daar voorbij vertelde Gilad Krauss mij hoe een van de kinderen zijn loopuurwerk had proberen te ontfutselen. Enkele dagen later werden Gilad en ik broeders.
Ik had het beslist. Dit moest ik alleen doen. Hier loop je in je eigen kop. Zonder begeleidende crew. Zo werkt het in mijn hoofd. Je begrijpt dit beter als je zelf loopt. Een crew is luxe, en dit moest ik als Spartaan lopen, zonder begeleiding.
En net voor Megara zag ik Lien nogmaals samen met Ria Buiten. Een eerste plas, urinekleur nakijken. Ik had het in mijn kop geklopt, plassen en kleur nakijken. Het was nog in het daglicht, maar in de nacht zag je Heren (en waarschijnlijk ook dames, maar dan meer verborgen) met de lamp op hun vaderlijk materiaal (voor de Heren) bij het plassen om de kleur na te kijken. Wie zei ook alweer dat Ultra’s zotten zijn? Heel de race onder controle, een waslijst van punten om regelmatig te checken, een boordcomputer in je kop, want hier moet je het zelf doen.
De mat in Megara. 8 minuten te snel voor schema. Geen doodzonde. Nog wat rekenwerk, dat houdt de kop bezig. Zo is er geen pijn, geen hitte, geen vermoeidheid. Hop naar de roetsjbaan tussen Megara en Hellas can. De Griekse Blikkenfabriek, maar dat zeg je niet, dat doet geen eer aan de race. Laat ons de legende oppompen, laat ons mythische namen gebruiken, het zal hier beslist niet zo moeilijk zijn, 7 op de tien Belgen zullen finishen, ongetwijfeld de gemakkelijkste editie ooit.
Hier loop je in de youtube filmpjes die je eerder zag, maar hier is het echt. Het voorbijrazend verkeer, de blauwe baai die schittert, de loden hitte en de rotsmassieven stralend van licht. Je versmelt hier met de Spartathlon, je bent er een deel van. Het maakt me retetrots. Dit zal ik niet beschamen.
Even met Iris gelopen en haar proberen te laten focussen na het ongeluk van Marco. Je hoopt het beste voor allen. Maar hier loop je alleen. Niemand kan je helpen, zelfs je crew niet, ze kunnen je enkel ondersteunen, maar lopen, dat doe je alleen.
Langs de zeevruchtenstalletjes, hop naar een volgende bevoorrading. Steeds duidelijk mijn bibnummer roepend om een DSQ te vermijden. Hop en neer, en hop en neer, geen meter plat, in de pompende zon, en het was ruim 35 graden. En aan de raffinaderijen ijsgekoelde dranken. Schitterend en nodig! Je nat maken om te koelen, dat hielp zowat 100 tot 150 meter, daarna was je weer droog. Bloedheet weer, iets waar ik gelukkig goed tegen kan. En als altijd gebruik ik een van de zeer vele geheime wapens in mijn kop. Een magazijn vol, ik zou zeker niet door de voorraad geraken voor het einde van de race.
En na een kleine 80 km voor het eerst stappend bergop naar Corinth Bridge samen met Eiolf de Noor, alweer een korte babbel. “He kijk, een loper met twee oorbellen!” Zijn er nog anderen? Ja, maar ik kan hun naam niet zonder fouten schrijven.
Opnieuw heb ik van mijn zwakheden mijn sterkte gemaakt. Aan mijn broer Gilad Krauss heb ik tijdens de ceremonie uitgelegd hoe ik dat deed, nog nooit zo helder kunnen praten met een andere Ultra. Een Ultra, wat is dat? Minstens 100 mijl of we praten er niet over. Als je niet door de nacht liep, is het niet af. Een Griekse naamgenoot denkt er net zo over. Inspiratie zat.
CP22 Hellas can, de blikkenfabriek. Hier zag ik Lien weer, en voor het laatst tot de aankomst. Snel wat pasta naar binnen werken, want honger heb ik gedurende de hele race niet gehad, en dan hop naar de eerste 100 km. 16 minuten winst op mijn voorziene schema. Ik had mij niet verbrand in deze proloog. Het zou goedkomen.
Vanaf nu werd het landschap mooier en de weg kalmer. De sliert lopers werd langer. Op dit stuk liep ik voorbij Pat en Wilma, en na een korte babbel liep ik door. Ik zal zeker voorbijgestoken zijn door lopers en had lopers voorbijgestoken die ik niet herkende. Je loopt in een gelukzalige roes. Ik had Lien gewaarschuwd, “Misschien herken ik je niet”, ze moest er om lachen.
De doortocht door Ancient Korinth is onvergetelijk met links en rechts van de weg ruïnes die getuigen van een roemrijk verleden. In het dorp heerste een gezellige drukte. Ik begon me nog beter te voelen, maar wist dat de rem er moest opblijven. De scherpe kant begon van de hitte te gaan wat het lopen aangenamer maakte.
Toch was het nog de schaduw van de olijfbomen en wijngaarden opzoeken. Hier verbaasde ik er mij voor het eerst over dat ik maar heel weinig loslopende honden gezien had. Lopen door dorpen waar nooit iets gebeurt en kinderen als afleiding handtekeningen verzamelen van de lopers. Assos, de mat van 100 km. Dropbag opgepikt en doorgelopen, en na een paar km kwam het besef, mijn gevulde drankbeker vergeten op de tafel! We lossen dit wel op. Het hoofd leeg. De schemering viel.
Langzaam valt de avond en de nacht, waarschijnlijk de mooiste delen van de race, Screech Villa, Curch, Halkion, Ancient Nemea, legendarische CP’s in de race. En in Ancient Nemea een droom van een Belgisch Team, een fantastische hulp, een onvoorstelbare ondersteuning. Ik zal hen altijd dankbaar zijn! Een zeer korte stop – heel de race heb ik geen voetverzorging of massage- gehad, dat is voor later.
En na 130 km een Klotestuk van formaat, kilometers lang. Putten, stenen, nog meer stenen en putten, een rotbaan van jewelste. De crew die je probeert te passeren in hun wagen, terwijl je probeert op het minst slechte stuk te lopen, maar dat is er niet en als het er al is dan midden op de baan. Lieven Pieters had niet overdreven. Komt hier ooit een einde aan? En dit is nog niet eens het zwaarste gedeelte. Dat komt pas over 30 kilometer.
Een mooier, meer beloopbaar deel volgt, Malandreni, Lyrkia, de lichtslierten van de autostrade in de inktzwarte nacht, geen Spartathleet die dit ooit vergeet. En steeds op en neer, alsmaar steiler dalend en stijgend, de race toont haar karakter. Dan, de voorbode van de Hel, … voor sommigen, de prelude tot de Sangaspas, kouder, donkerder en steeds steiler omhoog, dit is het voorgeborchte. De Spartathlon moet nog beginnen,
Onderweg pik ik een vriend op. Ik blijf bij hem. De finish is het doel, het hoeft geen snelle te zijn. Ik ga me niet verbranden. Daarvoor zal het morgen heet genoeg worden, heter dan vandaag. We praten samen wat, over de mythische schoonheid van de wedstrijd. Op dit punt krijgt het meer betekenis.
Straks naar de sterren kijken op de top van Mount Partenio, de finish wordt geen secondenspel, ik ga er mijn tijd voor nemen. Een aparte filosoof op de top van de berg. De best geïnvesteerde tijd ooit denk ik. En ik was vastbesloten van deze race te genieten. Dat zal ik tot het einde en tot ver voorbij de finish blijven doen.
CP46 1 CP voor mountain base ”Always look on the bright side of life” gezongen voor mijn medeloper, terwijl ik genoot van een warm drankje, het heeft de Grieken een hartverwarmende glimlach bezorgd in een ijskoude sterrennacht. Pas nu besef ik hoe ik heel de race genoten heb en waarschijnlijk ook vaak heb gelachen. Veel gezongen, of het luidop was of niet, weet ik niet. Hier wel, hier ben ik zeer lucide en ik geniet, zelfs in de wetenschap dat na 100 mijl het zwaarste nog moet komen.
En de Sangaspas? Wel, die is wat hij is, afhankelijk van welk Evangelie je leest. De beveiliging is strikt door de ravijnen, bij elke bocht staat iemand van de alpinistenclub die kijkt of je het haalt tot de volgende bocht. Linten die de boorden van de ravijnen markeren, en lichtgevende pijlen. De veiligheidsmaatregelen zijn optimaal, maar dat is ook meer dan nodig. Een paar honderd meter stijgen op losse stenen, je moet het eens gedaan hebben.
En dan letterlijk en figuurlijk het hoogtepunt van de Spartathlon: Mountain Top. Op Mountain Top heb ik intens genoten van de sterrenhemel met een hete thee, “‘I was born onder a wondering star” half zingend, half grommend als een hese, lijzige, oude bergbeer. Even tijd voor contemplatie, marge zat. Een kale cowboy met witte zonnebrandvegen en loopschoenen als paard, op een witte plastic stoel bovenop een berg. Het paard bleek frisser te ruiken. Dit is de top van de Spartathlon. Alweer een glimlach. Nog twee marathons te gaan.
En de afdaling, die is Geschiedenis. Ze zal maken dat ik nooit meer het woord Sangas zal kunnen horen zonder dat er een brede lach op mijn gelaat komt. De Spartanen kennen het verhaal, dat is voldoende.
Op weg naar Nestani liep ik verschillende kilometers verloren, gelukkig konden de sterren me vertellen dat ik westwaarts en dus verkeerd liep. Zeer veel tijd verloren maar helder genoeg om het probleem te ondervangen. En in Nestani lijkt het wel feest, 171,5 km nog een dikke 70 km te lopen, een habbekrats … Op dat moment dacht ik aan de fantastische video van Lieven Pieters over de Spartathlon en hoe hij daar met behulp van een stoel de trap afdaalde. Hier was ik nog fris en Lieven heel dankbaar voor de informatie die ik uit zijn inspirerende video haalde.
Het gemakkelijkste stuk voor de finale, maar ijs, ijskoud. Gelukkig had ik aan handschoenen gedacht. Ik ontmoette Bridget, Stephane en mijn nieuwe broer Gilad. Wat is dit een fantastische race. Dit kan je niet begrijpen als je het niet zelf deed, zelfs als crew kan je nooit inschatten wat dit voor de lopers betekent. 35 graden in een auto met airco of 35 graden bergop lopen zonder schaduw … dit is de Spartathlon.
Na een vlak gedeelte tussen Nestani en Alea-Tegea krijg je respijt tot CP62 waar alweer heel vriendelijke mensen je op weg helpen. En dat begint een klim waar geen einde aan lijkt te komen. Na elke kronkelende weg die achter een rotsmassief verdwijnt, doemt er nog een langere weg naar het volgende verdwijnpunt op tot je denkt: “we zitten op de top van de berg”, maar toch nee! Je loopt in een Escher rond! Honderden meters stijgen in een ruk en dat bij temperaturen die lood doen smelten en je bloed laten koken. Als je geen dubbele marathon in 35 graden kan lopen, heb je hier niks te zoeken. De Spartathlon is hard en daarom net wereldtop, na 200 km moet je nog fris zitten.
En in mijn hoofd Rebetikomuziek, de Griekse Blues, het geluid van de Baglamas. De Griekse geschiedenis van de Kretenzers, Mycene, de stadstaten (Polis) Athene, Sparta, Thebe, Argos, Pylos en zovele anderen. De Penopolesische oorlogen, Marathon en Thermopylae. De Spartathlon bracht me zoveel meer dan lopen alleen, het was een totale verrijking. De kennismaking met een vriendelijk en gastvrij volk, … tenzij je voetganger bent. Alles smelt samen in mijn hoofd tot een heel aangename ervaring, genietend van de zon. Die stralende bol met zijn bijtende tanden. De kilometers schuiven vooruit.
Lange rechte stukken in de solferen zon, geen meter plat. Langsrazend verkeer. Het begint er goed uit te zien. Later zou ik lezen dat de buit binnen was, tenzij ik door een truck geschept werd, wel hier had je de meeste kans. Ik moest er hard om lachen. Gelukkig las Lien het stuk van Henri pas NA de wedstrijd. De meeste voertuigen reden respectvol op een afstand als ze dat konden, en het tijdig zagen … Hoe dichter bij Sparta, hoe meer getoeter, hoe enthousiaster de mensen.
Voutianoi CP72, mijn laatste bevoorrading. Nu is het nagenoeg in rechte lijn naar Sparta, een hele lange lijn maar met mijn heel ruime voorsprong op closing time besluit ik om dit avontuur compleet risicoloos verder te zetten en beslis om vanaf nu enkel nog te wandelen. Ik ruik de buit, geen gekke dingen meer. Het duurt wat langer maar ik heb het Karakter om dit uit te zitten, of eerder uit te zweten.
En rechts van ons in de verte de heuvel met het Melaneum. Een gedenkmonument van de Spartanen voor Helena van Troje – maar eigelijk was zij Helena van Sparta en haar man, Menelaos.
Een echte Spartaan groet me en feliciteert me, ik blijf even staan uit respect. ”I’m a Spartan just like you know.” De man lacht minzaam, ik vertrek weer en brul met ozonlongen “SPARTI !!!”
Gevoelsmatig denk ik dat we heel ruim door de grens van 35 graden zijn. Ik groet de enkelingen, de medelopers die me passeren, we glimlachen naar elkaar: we halen Sparta. Strak stort ik in, niet fysisch want ik ben opmerkelijk fris voor een wedstrijd van dit niveau – mede geholpen werd door een spaarzaam doseren van mijn krachten – maar Emotioneel (niet Mentaal!). Ik laat het op me afkomen, ik zal nooit meer blozen om een traan.
Een brug, de Evrotas! Maar nee, het was verder, nog veel verder. Kilometers worden langer nadat je 200 km gelopen hebt. Het zal de hitte zijn die ze laat uitzetten. En dan eindelijk de Evrotas, de Mythische rivier van de Spartanen die vruchtbaarheid in deze vallei bracht. Het einde is in zicht, maar nee! Telkens ik de weg naar het standbeeld vroeg, wilde men mij een andere straat doen indraaien. Uiteindelijk een straat genomen … geen Leonidas … Niks …. De weg gevraagd naar het standbeeld van Leonidas … Who? ….Wel, ik zal aannemen dat dit mijn eerste hallucinatie is in 34 uur. Verderop een moeder met zoon aangetroffen, hij sprak een aardig mondje Engels en begeleidde mij op een mediteraan tempo naar de laatste rechte lijn. Ik bedankte en prees de jongen uitvoerig en liep vervolgens naar de Finish. Nog steeds ben ik heel lucide en kan ik heel intens kon genieten van mijn triomftocht door de straten van Sparta.
En het stond in mijn plan, ik zou schreeuwen, heel hard schreeuwen met alles wat ik in mij had en nog veel meer. Hier moest alles leeg! Tot op de bodem! “BEEEEEEEEEEEST!!!’Een agent moest er hard om lachen!
En daar was Pat, breedlachend om me te feliciteren en foto’s te nemen. “‘SPARTAAAAAAAAA!!!” Een ongeëvenaard gevoel van trots dat ik deze loodzware opdracht had volbracht zonder problemen, voor de omstandigheden zelfs fris. Handjes schudden, kusjes werpend naar dames op hun balkon ” I Love You”. Onderweg in intense omarming met een oude Griek. Dol en dol gelukkig. En dan, Lien. 34 uur na haar voor het laatst gekust te hebben, nu in innige omhelzing met haar. En het zou onmogelijk geweest zijn zonder de onvoorwaardelijke steun van Lien, iets waarvoor ik haar Uitzonderlijk dankbaar ben.
Hier was ik met mijn schild, en niet dood op mijn schild gedragen door strijdmakkers. Geen dodenbus voor het Beest. “On your shield or with it”, het credo zal mij nooit meer verlaten. Hier werd ik Spartaan. Hier schreef ik legende.
En daar Angela Schulingkamp die de lopers komt aanmoedigen. “BEEEEEEEEEEEST!!!’ De energie raakt maar niet op. Even verder in omarming met mijn broeder in de Kunst, Robert Edward Pinnington voor een kort gesprek.
En daar stond hij dan, Leonidas, De Legende, een surreële werkelijkheid. Vlak voor het podium schreeuw ik een laatste maal “BEEEEEEEEEEEST!!!’. De Spartathlon is volbracht. En nu, voor eeuwig Spartaan. Het zal pas later doordringen, veel later, misschien wel nooit.
Pet af, laurierkrans op, het water van de Evrotas drinken uit de kuliks, ontvangst van de eretekens, foto’s en dan naar de medische boeg voor voetverzorging. Het pijnlijkste aan de Spartathlon is niet de Spartathlon, maar de voetverzorging. En toen ze daar mee bezig waren viel mijn frank!!! Miljaar Miljaar Miljaar!!! Ik ben vergeten de teen van Leonidas aan te raken !!! Lien gauw naar iemand van de jury gesneld, maar het bleek gelukkig geen probleem. In mijn roes was ik vergeten mijn boodschap aan Koning Leonidas af te geven…
En wat was de fysische schade, geen spierpijn, geen verzuring, geen krampen, niks. Enkel een paar historische blaren op de voeten. En enkele dagen later gezwollen onderbenen, maar die schrijf ik toe aan de Spartan Mile, die Zweedse waanzin om de ochtend na de Spartathlon een rondje te spurten in ondergoed en op blote voeten in het stadium van Sparta. Wie kan daar aan weerstaan? Wie zei ook alweer dat ik maf was?
De tranen kwamen twee dagen later, met vertraging en het deed enorm deugd. En later op de bus naar de ceremonie alweer nog meer tranen. Ze vloeiden ook bij het schrijven van dit verslag en op de terugvlucht. Nooit zal ik het woord Spartathlon kunnen horen zonder dat mijn ogen vochtig worden. Finisher of niet, deze loop bijt in je vel. Dat begrijp je pas als je zelf deel hebt genomen.
Heel de weg werden we behandeld als Goden, van bij de inschrijving tot aan de ceremonie. Laat in Athene het woord Spartathlon vallen en de deuren gaan open. Het woord Respect heeft hier betekenis. En later in België, zij die mij negeerden hebben mij alleen maar sterker gemaakt. Ik dank hen. De Spartathlon, het was een inwijding, iets wat alleen Spartathleten ten volle begrijpen.
2,5 jaar na mijn eerste marathon en tien maanden na mijn zware Tibia-nagel operatie volbracht ik de Spartathlon. Het is een weg geweest die enkel mogelijk was door een ijzersterke wil, een stalen doorzettingsvermogen en een onmogelijke loopplanning.
De Spartathlon overtrof mijn stoutste verwachtingen. Nooit wordt het Mooier. Ik heb een nieuw Lief in Griekenland, ze is mooier dan Helena van Troje, uitdagend maar zeer moeilijk te veroveren. Volgend jaar zie ik mijn Lief weer.
Na de Spartathlon, nooit meer hetzelfde Beest.
Na de Spartathlon, Nooit Meer Blozen.
het Beest – Spartaan