‘Een 100 km is zwaarder dan de Elfstedentocht’

Lex de Boer ging in 1983 hardlopen om fit te raken voor de Elfstedentocht. Die werd volbracht in 1985 (en 1986 en 1997) maar het lange afstandlopen werd tot op de dag van vandaag zijn passie

‘Het ultralopen kende ik via mijn oudere broer Ron, die eind zeventiger jaren vaak de RUN 100 km in Winschoten liep. Ik was zelf nog niet aan het hardlopen maar ging wel eens mee als begeleider. Wat me toen bij bleef was dat groepjes al wat oudere lopers al keuvelend ‘zo maar’ die enorme afstand volbrachten. Zelf begon ik pas met hardlopen op mijn 36e: in de herfst van 1983 omdat ik fit wilde raken voor een mogelijke Elfstedentocht. Die van 1963 was toen al twintig jaar geleden en ik was lid geworden van de Friese Elfstedenvereniging omdat ik er echt bij wilde zijn als de tocht hopelijk weer eens ging gebeuren. Dat lopen pakte ik snel op en na een half jaar maakte ik al mijn debuut op de marathon in Schoorl in 3.17. Mijn Elfsteden-timing was achteraf hartstikke goed want nog geen jaar later deed ik mee, en nu heb ik zelfs drie begeerde kruisjes: die van 1985, 1986 en 1997. In september 1985 maakte ik ook mijn debuut in Winschoten: mijn vrouw Tineke ging mee op de fiets en na twee keer de ronde van 50 km finishten we in een mooie 8.12.55. Maar zo’n 100 km lopen is toch heel wat zwaarder dan 200 km schaatsen!

Toen onze kinderen nog jong waren, kon ik vanwege de gezinsdrukte lang niet elk jaar trainen voor de RUN. Wel heb ik toen in het buitenland in 1988 een 100 km gelopen samen met mijn broer Ron: op de grote ronde in het Zwitserse Biel begonnen we met mooi weer maar later was het een en al regen en onweer tot aan de finish (ik liep toch nog 8.40). In 1989 ging ik weer naar de RUN en werd 1e M40 in een PR: 7.48.18. In het begin van mijn ‘loopbaan’ had ik wel last van shinsplints maar bij een fysiotherapeut bij ons in de buurt kocht ik goede schoenen. Die fysio en dat merk schoenen ben ik nog steeds trouw. Ik doe zo’n 8 á 9 maanden met een paar schoenen en dan zijn er soms wel 3000 km onder de zolen door gegaan. Mijn langste afstand in een ultra was in 2002, tijdens de eerste non-stop Elfstedentocht voor hardlopers. Van de 10 wedstrijdlopers, haalden 7 de finish met mij op de vierde plaats in 23.49. Aan een 24 uursloop heb ik me nooit gewaagd, want ik ben niet zo’n ultraloper van rondjes om de kerk, geef mij maar lange stukken.
De afgelopen decennia heb ik nauwelijks blessures gekend maar vorig jaar ben ik van de trap gevallen. Ik was net 70 geworden en van plan om het vacante 100km leeftijdsrecord M70 in Winschoten te gaan invullen. Dit jaar moest het dan gebeuren maar na 6 rondes in Winschoten was de koek op en ben ik gestopt. Ik weet nog niet of ik nog een nieuwe poging ga wagen.

De ultrawedstrijd waar ik het vaakst naar toe ben geweest is De Zestig van Texel. Die wedstrijd op Texel is sowieso bijzonder omdat ie maar om de twee jaar is. De allereerste editie in 1991 was ik verkouden en besloot ik niet te gaan. Daar heb ik nog spijt van want daarna heb ik alle edities meegemaakt. Bij de 2e editie in 1993 liep ik 4.34.26 en was daarmee 17e maar wel de eerste M45. Later ben ik nog meerdere keren de beste in mijn leeftijdsklasse geweest. Qua aantal ‘lopertjes’ ben ik nu recordhouder, want van die markante Texelse trofeetjes gemaakt van hoefnagels, heb ik er nu 5. Het is geen gemakkelijke wedstrijd. Ik ga bijna altijd kapot bij Krassekeet, na zo’n 45 km als de route naar het binnenland afslaat richting Oost en die vervelende straatklinkers in Oosterend. Op karakter ga je door naar Oudeschild, de Hoge Berg en de finish.

Texel is bij ons thuis traditie dus in 2019 hoop ik er weer bij te zijn. In 2001 zijn we twee keer geweest, eerst naar de Zes Uur die werd georganiseerd als alternatief vanwege de afgelasting van de Zestig door de Mond en Klauwzeer crisis. De Zestig werd uitgesteld naar 21 oktober en toen heb ik de 120 gedaan. De limiet was net met een half uur verruimd naar 12.30 en ik finishte netjes als 9e in 12.09.04. In 2003 deed ik weer mee met de 120 en had een Texelse fietser mee in de eerste ronde. Die had in 1999 bij 120-winnaar Guus Smit gefietst en kletste me de oren van het hoofd. Na het keerpunt bleef hij enthousiast bij me fietsen en toen ben ik na 75 km maar gestopt om van het geouwehoer af te zijn (en ik zat er natuurlijk ook al aardig doorheen). Dat had ik anders moeten oplossen, want van dat uitstappen heb ik nog spijt.

Van mijn leeftijdsgenoten zijn er heel weinig die nog ultralopen, wat dat betreft prijs ik me gelukkig. Ook mijn vrouw loopt, 3x in de week, geen lange afstanden maar ze is wel fanatieker. Wandelen doet ze ook veel en ik ga wel eens met haar mee. Wie weet, als we niet meer lopen kunnen we De Zestig altijd nog eens wandelen nu er ook een wandeltocht over dat mooie parcours georganiseerd wordt.’

{b}Lex de Boer{eb}
(lex.deboer <> quicknet.nl)

{i}Noot van Martien Baars{ei}: dit interview is eerder (in wat ingekorte versie) verschenen in Losse Veter 26, als onderdeel van het artikel ‘De Zestig van Texel, de aantrekkingskracht van een ultraklassieker.’
Het vierde interview, met Wilma Dierx, verschijnt hier op UN op Derde Kerstdag. Sommige foto’s in dat artikel, plus nog andere foto’s van het viertal geinterviewde ultralopers, komen vandaag op de facebook-pagina van De Zestig van Texel. Sinds begin december ben ik actief als redacteur daar, na tijdens de Spartathlon ingewijd te zijn in het facebook-gebeuren door Henri Thunnissen ;-).