Zaterdag 29 juni, gaat in Hoofddorp in Nederland een wedstrijd over zes uren van start. Daar deze meetelt voor de Ultracup wil ik graag deelnemen. Gerald is verhinderd met een achillespeesontsteking en zodoende kan hij niet deelnemen. Het heeft me welgeteld vijf uur gekost voor ik (middels een trein en een taxi) aan de start kon komen wegens werkzaamheden aan het spoor. Dit bevorderd vooral de zenuwachtigheid. Gelukkig was ik nog net op tijd gearriveerd. Om 10 uur stonden er snel geteld (je telt de benen en deelt dit door twee) 48 atleten en atletes aan de start. De drie Belgen en twee Duitsers zorgden ervoor dat het een internationaal treffen werd. Het was mooi weer, warm en nauwelijks wind wat een goede prestatie zou kunnen opleveren, ware het niet dat ik de week voordien nog eventjes een knalprestatie in de Nacht van Vlaanderen, het WK 100 Km, geleverd had door in 9u en 2 minuten te finishen, een verbetering van mijn P.R. met liefst 49 minuten. Nu verwachtte ik er wat minder van, zo’n 65 km. De start werd gegeven en tot mijn grote verbazing kon ik al na twee ronden van 1600 meter aansluiten bij het kopduo, Tom Hendriks en Wim Epskamp. Gezapig liepen we rondje na ronde naast elkaar of we gewoon een traininkje bezig waren. Dat was natuurlijk ook opgevallen door de seingevers. “Ken je die Belgenmop al” riep hij me na? Na drie uur wedstrijd ging mijn veter van de schoen los maar ik kon het gaatje vrij gemakkelijk weer dichten, net zo even later ik wat nam om te eten. Een half uurtje later moest Wim ons laten gaan (hij en Tom hadden twee of drie weken voordien nog de 11stedentocht gelopen en dat voel je natuurlijk) terwijl Tom plots versnelde. Ik versnelde mee en liep nog weg van Tom. Groot was mijn verbazing. Het gat werd 100 meter en de benen waren nog goed, beter dan ik verwacht had. “Hou je in, het is nog erg ver” riep Hans me toe. Dat wist ik ook wel, nog twee en half uur te gaan is net dat punt wanneer het echt pijn gaat doen. Maar ik wilde dit gaatje houden. “Je loopt nog lekker riep Jos de Krijger me toe. Een half uurtje later (4 uur wedstrijd) riep hij me toe dat ik al vier minuten voor lag op Tom. Toch had ik het ontzettend moeilijk,hoewel het tempo haast gelijk bleef, ik verloor amper vijf seconden per ronde (van 7,19 min. naar 17,55 min) maar nu begon de prestatie een week tevoren in de benen te kruipen. Ik kreeg meer en meer krampen in de kuiten waarbij telkens een natte spons voor enige verlichting zorgde. “Niet opgeven, blijven lopen” probeerde ik me moed in te spreken. Niet veel later zag ik Wim voor me opduiken, en dan moest ook Tom niet ver uit de buurt zijn. Ik forceerde me om telkens positief te blijven denken: “nog zoveel ronden voor dit uur om is en dan nog zover te gaan, het is haalbaar,…” Het lukte, want drie ronden later zag ik reeds Tom voor me uit lopen. Bij het paseren wensten we beide elkaar moed toe. “Ik heb krampen jong” fluisterde ik hem toe. “Hoe denk je dat ik me voel” antwoordde hij me. Ik ging meteen van hem weg en wist dat ik nog vijftig minuten te gaan had. “Je haalt het parcoursrecord nog” riepen ze me toe. Door een misverstand van mijnentwege (ik dacht dat het record op 78 km stond en niet zoals werkelijk op 76 km) vond ik het verstandiger om wat gas terug te nemen en gezond te finnishen. Hoewel ik echt niet sneller kon. Eindelijk klonk de toeter en mochten we de koers afronden. Na een tweede plaats op de Marathon in Genk, en een derde stek in de 6 uur van Breda was dit mijn eerste zege in de Ultra. Wat was ik blij met deze overwinning. Maar vooral de manier waarop, met weer een nieuw persoonlijk record, mijn 7e al dit jaar (50 km,100 km, 100 mijl, 48 uur en drie maal 6 uren). Bij deze wil ik dan natuurlijk al de deelnemers en de organisatie feliciteren voor deze toch wel perfecte wedstrijd, Het zijn stuk voor stuk kanjers en ik kom volgend jaar graag terug ( ik moet wel want de wisselbeker moet weer ter plaatse komen). Cees bracht me nog even snel naar het station terug waarvoor mijn hartelijke dank. Nu resten me nog vier uur treinen voor ik weer thuis ben maar dat worden vier uur lang genieten van de verbaasde blikken van mijn medereizigers.
Kloek Patrick