Niet gefinisht en toch tevreden (West Highland Way Race 2002)

Ron Bakker schrijft over zijn ervaringen in Schotland, hij is niet gefinisht en toch tevreden.

{u}{b}NIET GEFINISHT EN TOCH TEVREDEN{eb}{eu}

Vorig jaar had ik al besloten om dit jaar de West Highland Way race te gaan lopen. Ik heb inlichtingen ingewonnen bij Wim Epskamp, want die heeft daar het parcoursrecord en weet hoe de loop er uitziet. Maar wat ik tegenkwam, overtrof mijn stoutste verwachtingen..

Samen met Guus Smit en 70 andere lopers startten we eindelijk om 02.00 uur in Milngavie. De modder, het water en het weiland (lees moeras) waren er in overvloed en dat betekende dat voeten, sokken en schoenen dezelfde bruine kleur hadden gekregen. In het begin was het nog donker en het parcours heuvelachtig. Na Drymen begon het eigenlijk pas en kreeg ik de eerste berg voor mijn kiezen, gewoon 325 m (bijna) recht omhoog. Was het stijgen erg zwaar, het afdalen moest je heel geconcentreerd doen, anders was je iets te snel beneden, wat niet echt lekker aan zou voelen. Langs Loch Lomond bleek dat ik over rotsblokken moest klimmen, vervolgens weer via boomstronken eraf, 20m hardlopen en vervolgens weer die rot(s)blokken, omhoog, naar beneden, modder in. Mijn bovenbenen begon ik al aardig te voelen en dat na 43 km. Op bijna geen één plek was het vlak en de ondergrond was een mengeling van losse stenen, modder en water. Gelukkig had ik een uitstekende begeleidingsploeg bij me, bestaande uit 3 doorgewinterde hardloopdames Lenny, Lies en Monique. Wat kon mij nou gebeuren?
Bergopwaarts wandelen en naar beneden weer hardlopen, wat later overging in dribbelen. Bij Bridge of Orchy (96km) ging Lies (Heijnen) al met mij lopen. Lange broek, regenjack en warmtezak moesten wij meenemen van de organisatie. Het weer zou iets anders worden en dat werd het!
Richting Kingshouse begon het te regenen, te waaien en daalde de temperatuur tot ± 5gr. Omdat het tempo erg laag was geworden, kreeg zowel Lies als ik het erg koud. Dribbelend kwamen wij bij Kingshouse aan en inmiddels had ik het zo koud gekregen dat ik in de auto 45 minuten heb zitten klappertanden. Gekleed alsof we de noordpool over moesten, gingen we op weg voor de bergetappe, de Devil’s Staircase. Inmiddels had ik het weer een beetje warm gekregen. Mijn bovenbenen wilden bijna niet meer vooruit en ik moest onderweg steeds stoppen om ze te ontspannen. Eindelijk waren we boven en daar was het zo mooi en zo stil, ongelooflijk. Maar die bovenbenen…. Afdalen naar beneden was een ware beproeving. Mijn bovenbenen konden het absoluut niet meer dragen en dat leverde naar beneden soms angstige momenten op. Alleen nog maar wandelend kwamen we dan om twaalf uur ‘s nachts in Kinlochleven (130km) aan en kon ik zeker op dit parcours mijn weg niet meer vervolgen. Nog helder in mijn hoofd heb ik de beslissing genomen om niet verder te gaan. Een duwtje was genoeg om mij omver te krijgen en ik zou zeker heel vaak zijn gevallen met alle gevolgen van dien. Ook naderhand heb ik geen moment spijt gehad van mijn beslissing. We hebben 3 dagen later toch de laatste etappe nog rustig gelopen om te zien wat we hadden gemist. Ook toen bleek dat de beslissing goed was geweest.

Deze loop is een enorme ervaring geweest, zeer zwaar, maar ontzettend mooi en zonder mijn meiden Lenny, Lies en Monique had ik het niet kunnen redden. Ik ga zeker terug om deze prachtige loop wel in één keer uit te lopen.

Ron Bakker