Een dubbel rondje Texel: de winnaar kent zijn plaats (1999)

Alle edities van De Zestig hebben zo hun verhalen, maar Sido Martens’ verslag in RW over 1999 is bijzonder vanwege de winnaar indertijd van de 120 km: Guus Smit

{vdd_veron.jpg}

De latere winnaar Jan Vandendriessche en Veron Lust (rechts) gaan aan kop van de wedstrijd over zestig kilometer. (Foto Sido Martens)

Runner’s World, mei 1999, p. 34 – 35

{i}Tekst en foto: Sido Martens{ei}

Er stond ‘startnummer 604 – verrassing – Castricum’ op de startlijst van de estafette. Dat kon natuurlijk niemand anders zijn dan Ron Teunisse. De ultraloper die ‘pas warmdraait na tweehonderd kilometer’ dook als een echte paassurprise op Texel op. Zijn aanwezigheid langs de kant en ook op het parkoers – Teunisse liep de vijftien kilometer lange etappe Krassekeet-Den Burg – zorgde voor enthousiasme bij deelnemers en publiek.
De winnaar van het dubbele rondje Texel, Guus Smit, reageerde opgetogen. ‘Hij is toch mijn grote voorbeeld. Zijn stijl en visie waardeer ik zeer. Zo’n oerloper, daar kun je gewoon niet tegenop. Dat hij me op verschillende punten aanmoedigde, deed me echt heel goed.’ Teunisse werd 3e in de allereerste Zestig van Texel van 1991 (toen nog alleen 60 kilometer), en zegevierde op de 120 kilometer in 1993 en 1995.
Smit (34), derde in 1997 in 11.27.40, won op deze paasmaandag zijn eerste grote wedstrijd en verbeterde zich met bijna anderhalf uur. ‘Ooit werd ik eerste in een poldercross over 4 kilometer, maar dan wel met 50 baggersloten.’ Zijn taktiek? ‘Gewoon lekker hard weggaan en dan maar zien. Die traditie houd ik graag in ere. Er kwam niemand achter me aan, want ze kennen me wel. Vaak ging ik dan stuk en wel zó stuk dat je geen meter meer fatsoenlijk vooruitkomt. Was dat nu ook gebeurd, dan had ik het tweede rondje dus gedwongen rustig aan moeten doen. Denken aan de overwinning durfde ik pas op het eind. Je blijft onzeker. Maar met nog vijf kilometer te gaan wist ik dat ik een eventuele aanval nog met een versnelling kon beantwoorden. Ik heb mijn eigen race gelopen. Ik neurie onderweg graag wat melodietjes. Toch vernauwt je blik gaandeweg. Je richt je meer op de kilometerbordjes, terwijl er zoveel moois te zien is, zeker hier. Dat laatste stuk op die Waddenzeedijk, daar ging ik dood. Het is dat daar veel wind stond, want die koelde heerlijk, maar dat asfalt liep hondsberoerd. Geef mij maar het strand en de grasdijken. Twee jaar geleden was het in de duinen, waar de wind soms helemaal wegvalt, heel warm. Maar ook nu, ik wist niet wat ik aan of uit moest trekken. Ik had prima verzorging mee. Ik heb de helft niet opgedronken, maar beter te veel dan te weinig. Een tijd rond 10.30 was het uitgangspunt, dat is dus meer dan gelukt. De winst is eigenlijk een bijkomstigheid. Wel een heel mooie, hoor, maar ik ken mijn plaats. Vandaag was het kennelijk mijn dag. Wat ik leuk vond, was de strijd op de zestig. Die kon ik goed volgen. Die mannen komen je voorbij en gaan op jacht naar het volgende broekje.’
Er stonden bijna meer ultratoppers langs de rand van Texel dan er daadwerkelijk meeliepen. Teunisse dus, en ook Wim Bart Knol. En Wim Epskamp, die wel startte, maar alleen om een ruime marathon te lopen in de opbouw na een vervelende heupblessure. Het wedstrijdverloop van de 120 kilometer werd grotendeels bepaald door het uitstappen van de kanshebbers. Zo verdween torenhoog favoriet Dirk Westerduin (9.23.30 in 1997) na krap de halve afstand van het toneel met achillespeesklachten. ‘Ik had hier vandaag helemaal niets te zoeken.’ Dit tot teleurstelling van een commerciële omroep, die speciaal voor hem naar het eiland was gekomen.
Ook Edward de Ruiter, André van der Zwan, Henk Heemskerk en Ria Buiten en nog een heel stel verdwenen met stille trom. Buiten: ‘Ik kreeg weer eens last van de maag en moest zo vaak kotsen dat ik de tweede ronde een uur sneller had moeten lopen dan de eerste om nog binnen de limiet te blijven. Dat redde ik dus nooit. Straks bij de 24 uur van Apeldoorn heb ik wat meer tijd en gelegenheid.’
De startlijst van de 120 kilometer telde meer dan twintig namen, waarvan er slechts zeven finishten. Gelukkig dat de Duitse winnares van 1997, Anke Drescher, nog op het laatste moment kwam opdraven. Zij scherpte haar eigen parcoursrekord uit 1997 zelfs met vier minuten aan. Teunisse, in een vraaggesprekje voor Omroep Texel: ‘Met al die uitvallers had ik hier nog wel kunnen winnen ook.’ Voor hem geldt: ‘Als het overleven wordt, als de omstandigheden zwaarder gaan tellen dan pure snelheid, dan ben ik in mijn element. Zo’n 120 kilometer is nog veel te goed te overzien. Dan is de Spartathlon, over 247 kilometer! Maar toch, het meedoen is hier het leukste. Erbij horen.’

De zestig kilometer was een enerverend gevecht tussen Veron Lust en de Belg Jan Vandendriessche. Lust won onder meer de eerste Friese Elfsteden Ultraloop (vijf dagen achtereen gemiddeld ruim veertig kilometer afleggen), maar moest ervaren dat het echte ultralopen een andere discipline is. In het schitterende landschap van de Hogeberg, nam Vandendriessche na tientallen kilometers samenwerking de benen. Niet alleen de winst was zijn doel, maar ook een verbetering van het parkoersrecord, dat de momenteel langdurig geblesseerde Gerrit van Rotterdam met 3.57.16 in 1995 vestigde. Het scheelde negentien luttele seconden. De Belg, net als wielervedette Johan Museeuw woonachtig in Gistel, uitte zijn teleurstelling met veel ‘amaai’ en ‘verdoeme’. Vandendriessche: ‘Eindelijk heb ik die Texelse vogel dan gevangen, maar het parkoersrekord net niet. Ik heb ook te veel alleen moeten doen in die vermaledijde wind. Da’s dan toch spijtig.’

Steeds meer nadruk krijgt de estafette. Met meer dan 65 teams zit de groei er behoorlijk in. De oervorm van het rondje Texel, een iniatief van wijlen Jan Knippenberg, komt hierdoor echter in het gedrang. Ondanks het aantrekkelijke van de estafettevorm – het uitdagende en afwisselende parkoers leent er zich prima voor – dient een loopkermis te allen tijde te worden voorkomen, is ook de mening van organisator en en ‘regelneef’ Martien Baars. ‘We blijven bij deze formule, daar veranderen we niets aan. De toevoeging op de 120 km dit jaar van een estafetteteam van scholengemeenschap De Hogeberg, de school waar Jan Knippenberg docent was, symboliseert onze link met de Jan Knippenberg Memorial, die in de tussenliggende jaren wordt georganiseerd. De groei op de zestig heeft ons erg goed gedaan. Gelukkig dijt het peloton ultralopers weer iets uit. Dit keer 172 ultralopers aan de start. Dan behoor je tot de grotere ultra-evenementen in Nederland. We hebben volgens mij een goede naam, naast natuurlijk een schitterend parkoers. De start van de 120 is zo indrukwekkend. In het donker wordt de stilte alleen onderbroken door het gekwinkeleer van vogels. Heel sereen, echt een belevenis. Maar alle afstanden zijn ons, net als alle deelnemers, even lief. Ik heb nu echter wel door dat de ultratoppers allemaal willen winnen. Ze kiezen de wedstrijden dan ook uit: wie loopt waar? En rekenen kunnen ze ook. De centjes zijn belangrijk. Jammer dan van Dirk Westerduin, eigenlijk startte hij veel te opgefokt. Al dat gedoe met sponsoring en een cameraploeg voor een tv-reportage. Het echte lopen sneeuwt zo een beetje onder, de belangen liggen te veel op het commerciële vlak. Wat ons betreft hoeft dat niet zo nodig, die hectiek. Het iedereen naar de zin maken is eigenlijk het enige wat we willen.’

Uitslag Zestig van Texel 1999
Mannen 120 km: 1. Guus Smit 10.01.16; 2. Roel Keizer 10.26.27; 3. Mik Borsten 11.45.00; 4. Ubel Dijk 11.57.53; 5. Piet de Peuter 12.41.11
Vrouwen 120 km: 1. Anke Drescher (DUI) 10.55.44
Mannen 60 km: 1. Jan Vandendriessche (Bel) 3.57.35; 2. Veron Lust 4.05.47; 3. Jan van Dijken 4.19.21; 4. Peter de Jongh 4.25.00; 5. Erik van Zessen 4.28.22
Vrouwen 60 km: 1. Linda Valent 5.46.31; 2. Marga Lesterhuis 5.57.53; 3. Lies Heijnen 5.59.37

Naschrift Martien Baars: dank aan Sido Martens en Runner’s World voor de toestemming om dit artikel te mogen plaatsen op UltraNED. Ramiro Ameneiro zocht in het archief op het redactiebureau de oorspronkelijke dia op.

Het artikel van Sido leverde twee ingezonden brieven op in het mei-nummer van Runner’s World (p. 74). Dirk Westerduin reageerde terecht op mijn uitspraken in Sido’ s artikel met o.a.: ‘Inderdaad vooral na mijn prestatie van twee jaar geleden werd ik interessant voor sponsors. Maar die sponsors verzieken de ultrasport niet. Integendeel: ze zijn geïnteresseerd en dragen het metier een warm hart toe. Wanneer je het uiterste uit je zelf wilt halen, heb je die sponsoring letterlijk broodnodig. Graag attendeer ik iedereen op het feit dat ook Jan Knippenberg een relatie met de commercie had. Ik verwijs naar de foto op pagina 211 in zijn boek De mens als duurloper. De afbeelding maakt Knippenberg niet minder puur.’
De andere was van mijzelf, waarin ik o.a. meldde: ‘De indruk wordt gewekt dat de estafette binnen onze tweejaarlijkse loop indruist tegen wat initatiefnemer Jan Knippenberg indertijd voor ogen stond. Maar Jan schreef zelf in Runners van mei ’91: “ Niet alleen sololopers waren naar Texel gekomen voor een nieuwe poging de ultra in Nederland een gezicht te geven. Ook de 4 x 15 kilometer-estafettelopers trachtten de stenen uit de dijk te rennen over een grote ronde van 60 kilometer, een discipline die op dat ander eiland der Britten veel beoefend wordt en veel talent oplevert. Het bevordert de clubgeest en de competitie. Vooral als wedstrijdtrainingsvorm een veel te weinig erkend fenomeen.” (NB De deelname in 1999 van dat ene estafetteteam aan de 120, van de Texelse middelbare school naar analogie met de JKM, is bij de volgende edities van 2001 en 2003 overigens niet herhaald)