Twee weken voor de 6 uur van Stein kreeg ik een mailtje van C.S. Pandey uit India. Of hij even langs kon komen. Hij is de organisator van de Himalayan 100 miles stage race, waaraan ik twee jaar geleden had meegedaan. Hij was op de vakantiejaarbeurs in Frankfurt en wilde gelijk wat Europese vrienden af om reclame te (laten) maken voor zijn race die weer in november gehouden wordt: Zie http://www.himalayan.com. Bij deze dus ! Allemaal meedoen svp.
Voor iedere inschrijving uit Nederland doneert hij 200 Euroos voor mijn ROPA run team (team 147) voor de kankerpatiëntjes van de Daniel den Hoed kliniek. Ik schreef hem dat hij alle Nederlandse en Belgische Ultra´s bij elkaar zou hebben in Stein, en dat hij daar best een stand in kon richten als hij Han Frenken lief aankeek. Helaas voor hem redde hij dat niet. Hij vond Amsterdam en Rotterdam maar gevaarlijke steden met veel donkere mensen en bedelaars. Nu was ik na de 100 mijl wedstrijd nog een paar dagen in New Delhi gebleven voor sightseeing (als je er nou toch eenmaal bent.. de Taj Mahal is echt prachtig), maar wat je daar meemaakt is honderd keer erger dan Amsterdam. Als je je neus buiten je hotel steekt komen er gelijk riksja´s op je af die je onmogelijk kunt afwimpelen en gewoon naast je blijven rijden terwijl jij lekker wandelt. Sir, what do you want, vragen ze steeds. I want you to go away (of alternatief fuck off), maar dan helpt niet echt. De bedelaars bedelen niet alleen, ze raken je ook aan : sir, sir, please. En dat na een week rust in de bergen !
Nu nog even over de wedstrijd : Boven in India naast Nepal hebben ze ook een stukje Himalaya´s, waar de wedstrijd is. Je vliegt naar Darjeeling (lekkere thee trouwens) aan de voet van de bergen en via een dodenrit in een jeep brengen ze je naar Mirik op 1600 meter hoogte. De eerste wedstrijddag wordt je naar een dorpje aan de voet van een berg gebracht waar de start is. Het blijkt dat we die berg op moeten rennen, over een stenen pad van scherpe keien als Belgische kasseien maar dan willekeurig neergekwakt ipv. netjes naast elkaar gelegd. Nu had ik een paar maanden geleden bij een duintraining mijn enkel lelijk verzwikt (in volle vaart door een bocht trapte ik op een tak. Ik dacht dat de tak kraakte maar het bleek mijn enkel). Niet veel aan de hand, gewoon door lopen… Wel steeds wat pijn gehouden die maar niet echt wegging, vooral bij zwikken. Nu was er vlak voor de start een Tibetaanse inzegening, opdat we allemaal maar levend weer terug zouden komen.
We kregen een Bhoedistisch gebedssjaaltje uitgereikt en meteen was de start. Ik was druk bezig al lopend dat klotesjaaltje op te bergen toen ik gigantisch mijn voet stootte tegen een hobbel in de straat (rioleringsbuis). Natuurlijk tegen mijn zere voet en ik liep meteen te kreupelen. Zo moest ik dus 39 km van 1600 naar 3600 meter hoogte rennen over een enkelbrekende keienpad (ik had Pandey beloofd reclame te maken voor de race…). Ik had de enkel al ingetaped, dus het ging wel. Achteraf in Nederland bleek ik een avulsiefractuur te hebben: het peesje hecht aan het botje en het botje was losgebroken. Heb ik achteraf 160 km door de bergen met een gebroken enkel gelopen volgens de orthopeed. Zo zie je maar, als je niet zeurt kan er een hoop. We sliepen op 3600 meter hoogte in een barakkenkamp in het Sandakphu national park. We sliepen met z´n zessen in een kamer : 6 verschillende nationaliteiten ! Multi-culti ten top. Het eten werd door de organisatie naar boven gebracht in jeeps. Stel je voor, in de middle of nowhere warme croissantjes als ontbijt ! Kwamen we ´s middags aan in de mist, ´s ochtends was het een adembenemende zonsopgang. In de vrieskou had je een prachtig gezicht op de Himalaya toppen : de Kanchenjunga dichtbij, en de Mount Everest, Makalu en Lhotse in de verte… Daar kwamen we voor! Deze dag was een heen en weertje over 32 km op die 3600 meter hoogte, met mooie uitzichten over de bergen en grazende yaks. Van de hoogte had je niet zoveel last. Op de Swiss Alpine in Davos (2600 m) en Jungfrau marathon (2400 m) moest ik een paar keer zitten om mijn duizeligheid te laten verdwijnen, maar hier kon ik goed lopen. Alleen ´s nachts enge dromen, wat hoofdpijn en dikke vingers. De volgende dag 50 km in een schitterende afdaling door een droge rivierbedding, stenen trappen, junglepaden langs een prachtige waterval en toen we in de bewoonde wereld kwamen ging het via zigzagpaden helemaal naar beneden naar het dorp aan de rivier. Je zag de vrouwen met rieten manden vol takken of stenen of water op hun hoofd naar boven sjouwen, terwijl de mannen langs de kant zaten te klaverjassen ! De ideale wereld ! Een knappe theeplukster die me met plastic teenslippers aan voorbijrende (daar ging ik met m´n dure Karhu´s) riep nog naar me : Namaste (hallo), I love you ! Bijna was ik gebleven… Maar ja, je moet altijd door qua ultraloper zijnde. In een sherpa lodge overnachtten we.
Wat denk je, daar lag een oud nummer van Runner’s World met het artikel van Kees Kooman over dezelfde race, met een schitterende column van Erwin Weber. ´s Avonds een feest rond het kampvuur met een Indiase zang en dansgroep. Heel gezellig, totdat de lopers uit elk land een lied moesten zingen. Ik was de enige Nederlander dus ik moest zelf iets verzinnen. Ik zing nog slechter dan ik loop, en mijn dochters doen het doucheraampje dicht als ik zing om de buren niet te verontrusten. Ik heb het lied gezongen over de vreselijke moord in Lisse (over het hondje dat zijn ballen verloor terwijl hij stond te…). Ik rekende er maar op dat ze geen Nederlands verstonden, hoewel de Duitsers en Zwitsers meer begrepen dan ik eigenlijk wilde…. De laatste twee dagen was het relatief gemakkelijk over steenslag en asfaltwegen, met prachtige uitzichten over de bergen, valleien en stroompjes. Al met al een prachtige loop die best aan te raden is – hoewel als ik eerlijk ben ik de 7 dagen door de Jura een mooiere loop vind, ik loop liever over blubberige bergpaadjes zoals Olne Spa Olne en door de bossen dan over keien en asfalt. Je kunt de loop ook goed combineren met een vakantie zoals een Engels stel die in de week daarvoor een trek had gedaan door Sikkihm.
Groeten,
Jos Broersen