Vrijdagavond, in het hotel Bastion in Hoofddorp, spreekt de man achter de balie me aan: “Zo Heb je gewonnen?” Ik leg hem uit dat ik de wisselbeker terug moet brengen die ik een heel jaar lang mocht bewonderen. Gerald en ik zijn samen uit Antwerpen gekomen om dit kleinood terug te bezorgen in Hoofddorp. We hebben er beiden geen goed oog in, als we de prestatie van vorige week in het hoofd halen. Toen sliepen we lekker in “Hotel Paagman” waar we als koningen onthaald werden. We zouden dat weekend de 12 uur van Den Haag lopen. Voor ons was het de tweede kennismaking met een twaalf uurswedstrijd en ik kon de herinnering bovenhalen van het eind van de eerste12 uur in Budel-Dorplein nu zo’n vijf jaar terug. Toen werd ik na de wedstrijd geplaagd door enorme krampen. Nu was ik er ook niet klaar voor want ik liep reeds een twee maand rond met een overbelaste en ontstoken knie. Ik hield het net drie uurtjes vol en moest dan overgaan in Snelwandeltempo, welke me, door de verandering van houding en loopstijl, enorme blaren opleverden. Nu een week later moet ik echt lachen met de manier waarop ik de wedstrijd volbracht heb, namelijk op sandalen. De riempjes bleven net onder de rand van de blaar zodat ik deze niet voelde. Belachelijk zicht maar het hielp wel. En dus kon ik nog een goede 97 km bij elkaar sprokkelen. Geen gehoopte honderd maar ik denk naargelang de omstandigheden is deze best de 100 waard. In mijn hoofd toch alvast. Gerald sukkelde daar met een overspelige heup en zou er deze week nog de gevolgen van moeten dragen.
Nu liepen we door het prachtige uitgestrekte Haarlemermeerse bos richting start op de Qruciushoeve. Rond negen uur kwamen we aan en mochten we verschillende deelnemers verwelkomen die de week voordien ook de 12 uur volbracht hadden. De een al wat beter gerecupereerd dan de ander. We meldden ons aan en ik kreeg nummer 1 opgespeld. Opvallend, dat wel maar ik voelde me er wel een beetje onwennig bij. Dan volgde de start. Er sloop meteen een drietal weg. Veron Lust nam samen met Tom Hendriks en Ron Teunisse de leiding terwijl ik met Luc Maes en Philip Verdonck de achtervolgende groep leidde. Telkens we voorbij de startstreep kwamen wist Philip iedereen te attenderen dat hier “nummer een” voorbij liep, wat hem een natte spons in de nek opleverde. Ik had me voorgenomen om rustig 4 uurtjes te lopen, maar het tempo was zo lekker, tegen een kleine 13 km/uur zodat de uurtjes lekker opschoten. Gerald had ook minder problemen want het duurde bijna een uur voor we hem te grazen hadden. Anders is dat veel vlugger. Na een uurtje konden we al zien wie goed zat en wie niet. Jan Paagman deed het aanzienlijker rustiger dan vorige week, Vincent, Regina en anderen liepen hun constante gestage tempo. Na twee uur besloot ik het groepje even te verlaten en smeerde mijn inmiddels opspelende knie wat in. Ik zag de anderen van me vandaan rennen, maar dat gaatje werd wonderwel snel weer ingelopen, sterker nog, de beide Belgen haalden ook het kopgroepje weer bij. Dan moest Luc de rol lossen en we bleven nog met vijf over. Wat een prachtig gezelschap. Spartathlonatleten zoals Filip en Ron, samen met een beresterke Tom en Veron… En daartussen dat kleine Belgje met nummer 1. Prachtig gewoon.
De drie uur werden gerond en de knie hield het nog steeds. Dan het marathon punt. Veron riep ons toe dat we dat in 3,18 uur passeerden. En nog steeds geen overdreven last van de knie. Zou het dan toch genezen zijn? Neen dus, een kwartiertje later was het echt zover. De pijn was niet meer te houden. Ik moest de koplopers laten gaan. Niet dat ik met hen voor de overwinning zou kunnen gestreden hebben, daar zijn ze te goed voor maar ik had best nog een uurtje mee willen kilometertjes maken. Nu ging ik de knie intapen. Dat hielp wat en spoedig probeerde ik wat te snelwandelen. Dat ging helemaal niet meer doordat de scheenbenen zo’n pijn deden ging ik snel weer over in een lichte looppas. Een kleine 10 km/ uur haalde ik nog net. Toch mooi genoeg. Gerald begon meer en meer te wandelen en ik haalde hem stelselmatig sneller in. Toch bleef hij mooi in koers. Nu was het toch nog maar een anderhalf uurtje. Vorige week waren het er nog negen, wat een verschil. Dribbelend vervolgde ik mijn weg, maar raar was dat, telkens ik aan het stuk begon dat wat opengebroken lag begon de knie harder te zeuren en eenmaal dat stuk voorbij viel het weer mee met de pijn. Het zal wel in mijn hoofd zitten zeker? Nu, het laatste uurtje ging in en het ging plots weer beter. Veron en Philip dubbelden we voor de tweede keer (Nog eenmaal mochten ze dat doen) en ik kon zowaar Philips tempo volgen. Met nog 10 minuten te gaan kon ik de laatste ronde ingaan. Net bij het aftellen kwam ik weer aan de streep en hield het net nog acht meter verder uit. Een zesde plaats algemeen en tweede senior, als gebrekkelijke mag en moet ik daar tevreden mee zijn. Veron won met een nieuw parcoursrecord 78,608 km voor Philip 77,799 km en Tom 75,306 km. Ik eindigde met een behoorlijke 72,124 km. En Gerald haalde net geen 60 km maar toch een mooie 59,524 km. Onze wanprestatie (door omstandigheden) is hiermee een beetje weggewassen hoop ik.
Ik herinner me nog dat Jos Hopman me onderweg nog vroeg hoe het voelde om een topper in te halen, wel gewoon zàààlig! Maar vergeet niet wij zijn allen toppers, ieder op zijn eigen niveau. Op dit laatste kwam ik toen we weer in het hotel verschenen met bloemen en beker. De man achter de balie vroeg hoe het ons vergaan was. We antwoordden dat het prima verlopen was. Wat waren jullie afstanden? vroeg hij. We antwoordden 72 en 60 km. Waarop de man: “Nou de zestig haal ik ook nog wel”. Ik hield mijn mond toe omdat ik niet graag iemand afbreek maar mijn gedachten zeiden “neen jongen, die klasse heb je gewoon niet, misschien de dertig als je héél véél geluk hebt…
{b}Kloek Patrick{eb}