Opgepast! Teckel in aantocht.

Verslag van Jeffry Oonk over de 2000 editie van de ‘Trans Ardenaisse.

Woensdag 2 augustus. Ondanks de slechte weersvoorspellingen ging de voltallige Hellas ultra afdeling inclusief aanhang richting de Belgische Ardennen. Onderweg in de afgeladen clubbus zat de stemming er al goed in. De door de organisatie van de ‘Trans Ardenaisse’ opgestuurde route kaarten werden bestudeerd. Gelijk werd er gekeken of er nog leuke ommetjes en extra lusjes te maken zijn. Johan Visschedijk beweerde op dat moment nog dat hoe langer de etappes zijn des te beter hij gaat lopen en ziet dus met recht uit naar de tweede (lees: langste) dag…? De ‘Trans Ardenaisse’ is namelijk een 4 daags loopje van 160 km door de Belgische Ardennen. De eerste dag begint met een korte etappe van 22 km. Daarna 48 km, 41 km en een laatste afsluitende dag van 45 km.
Tegen 20.00 uur arriveren we in een klein gehucht alwaar we de wedstrijdnummers op moeten halen en waar een ‘feestelijke’ pastaparty gaande is. De sfeer doet meer aan een Oost-Europese gaarkeuken denken met een Frans tintje. In het betonnen gebouw wordt spaghetti geserveerd met een laffe saus en op tafel staat enkel wijn, fris of een glas water is niet te krijgen…… We krijgen onze startnummers uitgereikt en de organisator vertelt ons waar we morgenvroeg zullen vertrekken. We verlaten de ongedwongen sfeer en gaan op zoek naar de camping in St. Hubert. Een ‘erg vriendelijke’ campingbeheerder zegt dat we maar een plaatsje moeten uitzoeken als het ons bevalt en dan terug moeten komen om te betalen. Tegen 22.30 uur staat de tent en zit de camping-office al dicht; ach betalen we morgen toch. We zetten de wekkers op 7.30 uur en gaan slapen.

Donderdag 3 augustus: luide discodreunen verwelkomen ons bij de sporthal van La Roche. 60 ‘ultralopers’ en hun begeleiders zijn verzameld op het parkeerterrein. Een relatief korte etappe van 22 km zal ons naar Sprimont leiden (lijden). Nadat de lokale pers zijn plaatjes heeft mogen schieten vertrekken we in parade naar het centrum van de stad waar de start zal zijn. Verbaasde blikken volgen ons en een flinke file in het centrum van La Roche is ongeveer het enige dat deze parade oplevert, maar wel lachen.

Na het startschot vliegt één van de deelnemers er als een haas vandoor, bij elke afslag wild met z’n armen zwaaiend omdat hij niet weet waar hij heen moet. Ondanks z’n snelle start begint hij gelijk met de andere lopers aan de eerste klim, omdat hij bij de eerste drie afslagen de verkeerde kant op ging. De eerste klim is gelijk de steilste van deze hardloopwedstrijd en vrijwel alle lopers moeten wandelen. Hartslagen knallen omhoog, gepuf en gesteun…leuk dus. Eenmaal boven lopen we door het glooiende land, langs weilanden, door stukjes bos en af en toe een klein dorp. We volgen de geel-witte markeringen die ons in vier dagen naar Bouillon zal leiden. Om de vijf kilometer is er een verzorgingspost. Onderweg zien we onze coaches Rita en Marleen, die met de auto langs de route crossen om ons langs te kunnen zien komen en om ons te bevoorraden. Op drie kilometer voor de finish als het net even erg hard gaat regenen kom ik de snelle starter tegen, hij komt uit een pad waar hij niet zou moeten lopen, ik begrijp dat hij wel enkele kilometers te veel heeft gelopen. Hij loopt een paar passen voor me en vraagt om de tien meter waar we heen moeten. Hij heeft vast de wedstrijd informatie niet grondig doorgelezen want daarin stond vermeld: ”de moeilijkheid van de wedstrijd schuilt hem in het goed waarnemen van de routeaanduiding”. Ik eindig in 1.40 uur en Johan zit daar drie minuten achter. Op zich was Johan zeer content met dit resultaat, ware het niet dat hij een teckel voor zich moest laten in het klassement. Voor hem is duidelijk dat hij naast mensen met een geamputeerd lichaamsdeel nu ook teckels in de gaten moet houden tijdens wedstrijden. De teckel krijgt direct de naam Bob, een afkorting voor ‘Beter Op Barbecue’. Lekker met Vlaamse frites erbij.

Terug bij de tent installeren de coaches zich gezellig onder de tentluifel onder het genot van ‘regen uit een bui’, zoals men dat in België zegt en gaan Jut & Jul, zoals Johan en ik al oneerbiedig worden genoemd onze sportspullen wassen. Na afloop van de eerste etappe wordt al snel duidelijk dat de volgers moeite hebben om op tijd bij de tussenposten te arriveren. In goed onderling overleg wordt daarom besloten om de volgende dag rustiger te lopen. Dit om het volgen van de koers te vereenvoudigen.

Vrijdag 4 augustus, 8.30 uur: er is toch redelijk wat meer spanning op de gezichten deze ochtend. De langste dag met 48 km voor de boeg. Geen parade deze dag, wel weer een foto. De eerste 5 kilometers gaan over asfalt, en daarna is het vrijwel allemaal onverhard tot aan de finish. Heuvelaf doe ik rustig aan om m’n knieën te ontzien, dat zijn de momenten dat Johan voorbij komt denderen en met hem enkele anderen. Bergop pak ik ze met mijn trippelpasje één voor één weer in. Na zo’n 4 km lig ik rond de tiende plek, Johan loopt een eindje achter me. We duiken de bossen in, lopen door velden met varens, tussen weilanden door, prachtig. Johan en ik dachten dat wij met 3 weken een minimale voorbereiding hadden gehad, totdat ik een stukje met een Belg oploop die zegt dat hij per week slechts 3 x 10 km loopt……….tja. Als ik door St. Hubert loopt staan Rita en Marleen langs het parcours. ‘Hoe gaat het?’ Ja prima dus, verse Powerbar Gel aanpakken en lopen maar weer. Lekker pittig omhoog en weer dwalen door de bossen. Op 30 km volgt de eerste lange klim, 4 kilometer gemeen omhoog, als je denkt dat je er bent, volgt er nog een steile klim langs een smalle rivier. Daarna een lange afdaling over een vlakke weg die ik al kletsend met een Duitser afleg. Hier hebben de bovenbenen het zwaar te verduren. Eenmaal beneden volgt op 37 km een tweede nog langere klim. De Duitser volgt op enkele meters, in de verte zie ik een andere deelnemer wandelen. Als ik hem inhaal spoor ik hem aan om weer te gaan rennen. Boven is de laatste verzorging van die dag, nog 6 km te gaan. Er volgt een stuk door een prachtig loofbos, het loopt net iets naar beneden. Het pad ligt vol plassen en samen met de Duitser knal ik volle bak zo’n 2 km door het bos, zo hoort lopen te zijn. Aan mijn plezier komt snel een eind als er een gemene afdaling volgt over een pad vol met zeer grof grind. Het doet zeer aan m’n voeten en ook de bovenbeentjes zijn er niet blij mee. De Duitser verdwijnt uit het zicht. Beneden in het dal volgt nog een modderpoel en dan gaat het enkele honderden meters super steil omhoog. Ik mag wandelen van me zelf. Eémaal boven is het nog 500 meter tot de finish: 4.06 uur. Door omleidingen en wegopbrekingen wisten Rita en Marleen net voor mij bij de finish aan te komen. Johan heeft het op de laatste lange klim moeilijk en kan het niet laten te gaan wandelen. Kostbare minuten gaan verloren, maar hij heeft wel optimaal van het landschap kunnen genieten. Na 4.32 uur komt hij binnen. Hij probeerde de schuld nog even op z’n camelback (zo’n waterzak op je rug) te schuiven maar daar trapten wij niet in. Het ding zat nog half vol toe hij finishte. ‘s Avonds eten we noodgedwongen vette Vlaamse frites als het perfecte herstel en tevens voorbereidings maaltijd omdat de gastank van het kooktoestel leeg blijkt te zijn…. Als zijnde echte ultra junks trekken wij ons hier nix van aan.

’s Nachts: Als ik midden in de nacht wakker wordt voelen mijn benen als lood en mijn bloed als stroop. Ik bedenk dat er over enkele uren alweer gerent moet worden, ik word al moe bij de gedachte.

Zaterdag 5 augustus, 8.30 uur: her en der op het parkeer terrein worden mensen gemasseerd, sommige lopen toch wat stijf na de dag van gisteren. Johan imponeert door enkele soepele sprintjes te trekken. Verward kijk ik hem aan: hoe krijgt hij dat voor elkaar, ik pers er met moeite een fatsoenlijke ‘hakken-bil’ uit. De man die de eerste dag wild zaaiend met z’n armen door de bossen rende heeft vandaag een hardloophemdje aan dat Johan en mij doet watertanden. Het is het Franse tenue voor de Spartathlon, DE ultraloop door Griekenland, 245 km. Het blijkt dat hij deze tocht al twee keer heeft gelopen. Wij gokken dat hij er een tocht van 300 km van heeft gemaakt, aangezien hij hier de weg al geregeld kwijt raakt. Iets voor 9.00 uur wordt de gebruikelijke foto gemaakt en Johan manoeuvreert zichzelf handig naast de burgevader, daarna worden we weggeschoten voor 41 km. Vandaag vrij veel verharde wegen, maar toch ook mooie stukken door de weilanden en het bos. Gek genoeg gaat enkel de eerste kilometer wat zwaar, maar daarna loopt het weer soepel. Het laatste stuk van de tocht gaat langs een mooie rivier, alleen is de bodem er vrij drassig. Daarna volgt een laatste steile klim en dan zit deze dag er ook al weer op. Ik finish in 3 uur 19 en Johan ongeveer 10 minuten later. Als ik 5 minuten na binnen komst in de uitslaglijst kijk blijk ik in 3 uur 29 te zijn gefinisht, en dat terwijl er nog niet eens zoveel tijd verstreken is sinds we vertrokken. De organisatie verontschuldigt zich en verandert de tijd. Een snelle Belg Edwin Lenearts, zegt dat hij probeerde om mij 10 minuten aan de broek te smeren om op die manier een grotere voorsprong te krijgen in het algemeen klassement, hij had hiervoor 1000 BF aan de organisatie gegeven grapte hij. Met de sfeer zit het dus wel goed hier in België.

Zondag 6 augustus: de laatste dag van deze loop. Voor vertrek wordt er door menigeen even een snelle blik gegund op de tijden van het algemeen klassement: wie zit er voor en wie zit er achter me. Johan blijkt nog enkele plaatsen te kunnen klimmen, voor mij zit dat er niet in en van ‘achter’ hoef ik niet bang te zijn. Het begin van de tocht leidt ons over lange glooiende paden door het bos, ik voel me goed. Na zo’n 12 km krijgt Johan waar hij al 3 dagen op zit te wachten…. een korte poeppauze van mijn kant waardoor hij enkele minuten kan winnen. Na 20 km blijkt hij mij te kunnen zien en Johan weet er een tussensprint uit te persen en komt langszij. Als het naar beneden gaat wint hij meters en omhoog kan ik weer naar hem toe lopen; hoezo gezellig samen aan een loopje door België meedoen??? Als de route in een dorpje naar links gaat probeer ik hem nog naar rechts te sturen, er volgt een korte twijfeling en een blik naar mij. Een lach op m’n gezicht kan ik niet onderdrukken en Johan vliegt snel naar links. Bij de eerste post waar we gezamenlijk aankomen pakt hij beslissende seconden, met een snelle haal grist hij naar de bekertjes drinken op het klaptafeltje en haast zich voort. Ik doe het iets rustiger aan en drink een aantal bekertjes leeg voor ik verder loop. De rest van de route houd ik Johan min of meer in het zicht. Bouillon ligt in het dal van de Semois en van verre is de speaker bij de finish al te horen. Plots loopt daar het kleine klo.. teckeltje achter me…..dit nooit denk ik nog. In gedachten zie ik de lachbui van Johan al voor me als blijkt dat ik in de laatste etappe ben verslagen door DE TECKEL. Ik ren voor wat ik waard ben. Er volgt een zeer steile afdaling slingerend door de bossen, en als ik nog eens omkijk zie ik m’n grootste tegenstander niet meer. Het bos uitkomend is daar gelijk een oude brug waarop de finish is. Twee minuten na Johan kom ik binnen in 3.42 uur.

We hebben beide onze eerste meerdaagse ultra tocht volbracht en zijn best tevreden, vooral als we bedenken hoeveel (lees hoe weinig) we hier voor hebben getraind. Zonder de hulp van onze voortreffelijke coaches hadden we dit natuurlijk nooit gered. Ik zou zeggen, deze wedstrijd is een aanrader en natuurlijk de perfecte voorbereiding voor het serieuze werk….

Jef