{i}Op 10 augustus liep ik mijn eerste marathon in Oostenrijk, samen met mijn vriend en trainer Jean Herpers. Waarom zou je je eerste marathon in de bergen lopen? En hoe bereidt je je als Nederlander voor op een marathon in de Alpen?{ei}
{b}Een geheime nachtmerrie{eb}
Een marathon lopen, dat was altijd mijn geheime wens. En mijn geheime nachtmerrie. Vaak was ik toeschouwer in Rotterdam en ik moest er niet aan denken om in die mensenmassa te lopen. Koude rillingen kreeg ik van het idee. Bovendien wilde ik de marathon binnen de 4 uur lopen en dat zat er lange tijd niet in. Inmiddels is dat geen excuus meer. Toch blijft de marathon voor mij groots. Hoe kun je al die kilometers volgens een tijdschema lopen, kun je wennen aan oneindig asfalt en wat doe je als je al een uur in het startvak staat en je moet poepen?
{b}Gevoel of verstand?{eb}
Zodoende had niets of niemand me nog uitgedaagd om een marathon te lopen. Totdat bevriend loper Bert ons eind juni vertelt dat hij een marathon in Oostenrijk wil lopen. Van Silbertal naar Sankt Anton am Arlberg, 1300 meter omhoog en 700 meter afdalen. Mijn verstand zegt dat we het niet eens moeten overwegen: we zijn beide geblesseerd. Mijn gevoel zegt: deze tocht hebben we altijd al eens willen lopen (we kennen het gebied), geen strak tijdschema over eindeloos asfalt en wat is er mooier dan een marathon lopen in de Alpen? Mijn hart klopt sneller, ik kijk mijn vriend Jean aan en zie dat hij hetzelfde voelt. Sommige wezenlijke dingen kun je niet ontlopen.
{b}Lokale beroemdheden{eb}
Maandag 4 augustus, zes dagen voor de marathon. We melden ons bij het vvv-kantoortje van Silbertal. We weten dat er in het dal geen kampeermogelijkheden zijn, maar willen er zeker van zijn dat de voorinschrijving voor de marathon via internet is gelukt.
Twee Nederlanders die in het dorpje Silbertal een marathon komen lopen, dat trekt de aandacht. Burgemeester Willie Säly spreekt ons bij het vvv aan. Hij biedt ons aan om te kamperen op de parkeerplaats verderop in het dal. Wat als we een bon krijgen van de politie? Dan moeten we zeggen, dat de burgemeester persoonlijk toestemming heeft gegeven. Als bergloper krijg je hier blijkbaar privileges! Het hele dorp is trouwens in de ban van de marathon. Berglopen vindt men niets minder dan een heldendaad. Tijdens onze duurloopjes en wandelingen in het dorp worden we vaak aangesproken. We lijken wel lokale beroemdheden. Een oppas vinden voor onze honden op de marathondag is dan ook geen probleem.
{b}De Muur van het Silbertal{eb}
“Och, och, Giesla!” Silbertalers spreken vol ontzag over ‘De Muur’ van de marathon. Giesla is een flinke stijging in het parcours na een kilometer of zes, die erg zwaar moet zijn. Dat willen we zelf ervaren. Op woensdag 6 augustus verkennen we de eerste negen kilometer met Bert, die op doorreis is. Door de drukte (hij begeleidt Lornah Kiplagat en de KNAU-selectie op trainingskamp in Zwitserland) kan hij niet aan de marathon meedoen. Giesla is steil, maar kort en goed te lopen. Verder gaat het gelijkmatig omhoog over een breed grindpad en we lopen ontspannen, met een gemiddelde van minder dan 6 minuten per kilometer. We vieren het gemak waarmee we lopen met een groot glas Schiwasser in de berghut aan de Untere Gafluna-alpe. Geen overbodige luxe in de hitte die al dagen in het dal hangt. Ik krijg er vertrouwen in dat ik deze marathon ga uitlopen. Zeker nadat Bert mijn blessure behandelt en hij de pijnlijke bilspier losser heeft gemaakt.
{b}Muggebult{eb}
Dat Giesla een muggebult lijkt, komt door onze voorbereiding. Door de trainingen die we de afgelopen weken hebben gedaan. Mooie tochten in de bergen en twee wedstrijden in het Schwarzwald. De Moosenmättle-berglauf gaat nog lieflijk heuvelop, heuvelaf, maar in de Tote Mannberglauf wordt het al serieuzer. Acht kilometer is het maar en ook nog eens over asfalt, maar de 750 hoogtemeters en de hitte maken de wedstrijd zwaar.
Het hoogtepunt van onze mentale en fysieke voorbereiding is de Zwitserse bergloop Aigle-Aï-Leysin. Een halve marathon waarbij je in 16 km 1650 meter klimt: van het wijnstadje Aigle op 400 meter naar de berg Berneuse op 2050 meter. De laatste 5 kilometer gaan 800 meter steil naar beneden naar het skidorp Leysin. Een schitterende wedstrijd, waarin je mooie alpiene landschappen passeert: wijnvelden, bossen, open almen en rotsachtig terrein. Maar ook een frustrerende wedstrijd: er zitten ongeveer 5 kilometers in die zo steil zijn, dat hardlopen onmogelijk is. Jean had waarschijnlijk gewonnen, maar hij voelt zich niet goed en na tien kilometer besluit hij op mij te wachten. Goed hazen kan hij me niet, want mijn maag verdraagt het drinken niet en ik zwalk naar boven. Naar beneden raas ik achter hem aan en maak nog een beetje goed. We presteren er allebei niet zoals we hadden gehoopt, maar een goede voorbereiding op de marathon is het wel.
{b}De dag van de marathon{eb}
De wekker gaat om half zes. Ondanks de zenuwen, moeten we lachen om de absurditeit van twee slaperige mensen die met tegenzin spaghetti en brood naar binnen zitten te werken. We lopen rustig in en bekijken de overige deelnemers. “Die gaat vandaag winnen” zegt Jean als een afgetrainde man met kromme benen en een slepende loopstijl ons passeert. Ik kan het me niet voorstellen, maar achteraf blijkt hoe goed hij die dingen kan inschatten.
Pang! Om 9 uur vertrekken we, een groep van 150 lopers. De eerste kilometers loop ik met twee vrouwen, niet zo ver achter de kopgroep. Het gaat lekker. Een vrouw demarreert. Laat gaan, het is nog zo ver. Het is 35 graden, dus bij de eerste drinkpost neem ik dankbaar een flesje drinken aan. Na 3 slokken gooi ik het weg: het is limonade met een zoetstof, zonder suiker en met veel koolzuur. Een beginnersfout van de organisatie. Op Giesla gaat de andere vrouw er vandoor. Ze smijt met krachten, ik ga in mijn eigen tempo. De bilspier doet pijn. Uitschakelen, negeren; het is nu tijd om te genieten. En dat doe ik ook: het pad klimt en klimt en ook al worden mijn voetzolen steeds gevoeliger voor keien en grind, ik neem het eenzame dal met de schitterende heidevegetatie in me op en voel me nietig, zoals dat voelt in de bergen. Ik loop alleen en stevig door, zet in mijn kop dat ik 20 kilometer omhoog moet en dat naar beneden lopen makkelijker is. In de steeds smaller wordende vallei is het stil en eenzaam, totdat er plotseling een helicopter verschijnt. Ik zie dat hij in het dal blijft hangen om de kopgroep te filmen en weet dat Jean in beeld is. Ik krijg er kippevel van en denk, hoop dat hij bij de eerste mannen loopt en dat het goed met hem gaat.
Op 16 kilometer bereiken we het hoogste punt en begint een lastige rotspassage. Ik loop beter dan ik had gehoopt: 1 uur en 33 minuten. Bij de drankpost vraag ik naar mijn positie en ik ben tweede. Ik denk aan de 700 euro prijzengeld, maar dat had ik beter niet kunnen doen. Ik mis de coördinatie om snel over de rotsen te gaan en lig twee kilometer verder op de vijfde plaats. Een beetje baal ik er van, maar al snel is al mijn concentratie gericht op de afdaling. Die gaat eerst nog in 4 minuten per kilometer, maar ik kan dat niet vasthouden. Toch vliegen de kilometers voorbij, tot het 28 kilometerbordje. Daar gaat het grind over in een vlakke asfaltweg. Al zijn mijn voeten daar erg blij mee, ik heb het gevoel stil te staan en zie op tegen het laatste stuk. Mijn hoofd geeft een hoog beenritme aan, maar mijn benen kunnen het niet bijhouden. Bij 34 kilometer komt er een rotsachtige kloof. De bergen laten geen mentale dip toe en terwijl ik helemaal opga in het passeren van de rotsen, krijg ik weer moed en haal ik ook nog eens twee vrouwen in.
{b}Geen foutje, toch bedankt!{eb}
In de folder van de wedstrijd stond dat we 1300 meter moeten stijgen, terwijl het van Silbertal op 800 meter naar de pas op 1950 meter toch maar 1150 meter stijgen is. In Sankt Anton lopend, weet ik dat de 1300 meter stijgen klopt en geen foutje is. We moeten in het stadsdeel Sankt Jacob nog zeker 100 meter stijgen. De hitte hangt in de stad en drankposten zijn schaars geworden. Heel verleidelijk zijn dan de waterbronnen die overal langs de weg staan. Steeds weer komt er een steil stuk omhoog. Velen moeten wandelen, ik blijf lopen, al voelt het als slow motion. En ik denk ook zo sloom, kan mezelf niet aanzetten tot een tempo, al ben ik niet helemaal leeg. De klok kan me al een tijd niet meer interesseren.
Applaus, publiek en een winkelstraat. Waar is nou die finish? Om wat voor reden ook, heeft de organisatie om de twee kilometer een bordje geplaatst. Na het bordje met 40 erop heb ik niks meer gezien. Een bocht van 180 graden leidt naar opgeblazen reclamezuilen en veel geluid. Daar moet ergens de finish zijn. Ik druk mijn klokje in en zie 3:49:05 staan. Onder de vier uur en derde geworden!
Jean is door de hitte bevangen geraakt en heeft 20 kilometer geknokt. Heel knap is hij als vijfde gefinisht. We bespreken de marathon en vertellen elkaar hoe we alles hebben beleefd. Daar kunnen we uren aan besteden, maar toch valt het ons zwaar om in de warmte 4 uur te wachten op de prijsuitreiking. Maar die is wel de moeite waard: met het geld dat we samen hebben gewonnen, hebben we de benzine en het inschrijfgeld van alle vakantie-wedstrijden terugverdiend.
Ik kijk terug op een mooie wedstrijd, waarin ik heb genoten en mijn krachten goed heb verdeeld. Mijn ontzag voor de marathon is gegroeid, maar ik heb er een gevoel bij gekregen: de marathon wil ik leren lopen, deze afstand wil ik vaker ervaren. De droom heeft de nachtmerrie verslagen en dat is de mooiste prijs die ik in het Silbertal gewonnen heb.
Volgend jaar wordt voor de tweede keer de Montafon-Arlbergmarathon georganiseerd, op 7 augustus 2004. Kijk op http://www.montafon-arlberg-marathon.com
