Verslag Berenmarathon Terschelling 2003

De sympathieke Patrick Kloek schrijft over zijn 99e marathon

Wanneer wordt je voor gek versleten bij het lopen van een marathon?

Wanneer je er zo’n zes uur en half rijden en twee uur met de boot (enkele richting) voor over hebt om ergens een rondje te gaan lopen? Goed dan verklaar je me maar voor gek. Want dat had ik over om uiteindelijk voor de eerste keer op het eiland Terschelling van start te kunnen gaan. Ver weg betekend minder bekend hoewel op de boot toch de bekende ultragezichten te zien waren. Wat hebben we een lol gehad tijdens de vaart heen en nog meer terug. Dan naar de start. Bij het omkleden zat ik meteen in de verkeerde kleedkamer, neen, niet die van de dames (jammer) maar die van de halve marathonlopers. Ik zag hun verbazing wanneer ik mijn nummer opspeldde. Nummer negen, zo’n laag nummer tussen al die met duizend en zoveel. Ach wat geeft het. Dan de tas weg en richting startlijn. Met nog enkele seconden te gaan werd er afgeteld en klonk een startschot dat kompleet de mist inging door de scheepshoorn die oorverdovend bulderde.

We gingen op weg en al snel vormde zich een groepje van vier man. De eerste kilometer miste ik dus wist ik niet wat tempo we liepen. Dat het hard ging dat voelden we wel. Wat prachtig waren al die teddyberen die aan palen en bomen hingen. en wat een sfeer. Overal werd gejoeld. Dan bordje 2 km. In 8 minuten! Oei dat gaat te hard. Ik kon het tempo best aan maar had schrik voor wat verder komen ging. Amper een week hier voor moest ik nog strijden voor de derde plaats in de ultracup tegen een sterke Wim Epskamp die me in Schaarbeek amper twee rondjes liet uitlopen en dan de wedstrijd controleerde zodat hij derde in de cup werd en ik vierde. Een tijd van 2,51 u kon daar geen verandering in brengen. Men voorspelde me ook strakke wind tegen en loodzware duinen. Toch maar gas terugnemen en een medeloper volgde het voorbeeld. De twee anderen spoedden zich van ons weg. Mijn compagnon vertelde me dat hij vorig jaar hier zijn besttijd gelopen had, 3,06 u. Dan gaat hij dit flink verbeteren, ofwel een zware klap krijgen met dit tempo dacht ik. Op mijn beurt vertelde ik mijn prestatie van een week tevoren en hij keek verbaasd. 105 rondjes lopen zal niet aan hem besteed zijn. Zij aan zij bleven we tot 10 km lopen. Dan kwam er nog een derde deelnemer bij maar die moest wegens sanitaire stop afhaken zodat we weer met twee overbleven. We konden elkaars hulp best gebruiken op de stroken tegen de wind in. Na 15 km kwamen we door in 1,03 uur. Mooi op schema. Dan begonnen de duinen zich aan te bieden en begon ook meteen het klimwerk. Bovenal begon het nog flink te regenen ook. Rond 20 km moest mijn partner me laten gaan en ging ik alleen in de aanval over. Voor me in zicht liepen de twee anderen die eerder nog bij ons liepen. Door het korte duinwerk verdwenen ze telkenmale uit beeld zodat het leek of ik niet dichter kwam. Halfweg klokte ik als 13e een tijd van 1,28 u. Prima dus.

De conditie zat goed, beter dan ik verwacht had. Kortom ik was een ontketende Belg. Heuvel op en heuvel af vloog ik werkelijk, en de wind viel best mee. Waar we hem het meest tegen hadden liepen we beschut tussen de bomen. Ja, het was best een afwisselend parcours. Aangenaam om te lopen. Om de vijf kilometer bleef ik tijden lopen van 19 a 20 minuten, hetgeen mijn voorgangers ook bleven doen blijkbaar. Toch haalden we deelnemers in van vorige groepen zodat ik ook in het klassement opschoof. Maar ik had mijn zinnen gezet op de twee voorgangers en die ging ik niet lossen voor ik er langs was. “Verdomme, die lopen maar uit” dacht ik zelfs, maar dan raapte ik de moed weer bij elkaar, we waren nog maar amper dertig kilometer ver. Het moeilijkste moest nog komen. Dan weer wat door de duinen gedwarreld te hebben kwam het strand in zicht. Net voor het strand haalde ik de eerste vrouw in wedstrijd bij. “Je loopt te hard voor me” riep ze me toe. Met een hoge boog stormde ik het mulle zand op. Dan werd het zand harder en jawel, ik liep gestaag in op twee voorliggers. Hier op dat strand hadden ze elke honderd meter houten borden gezet met de afstand erop. Net voor de 35e kilometer had ik hen te pakken en ging er meteen voorbij. Aanklampen zat er niet in, dat gunde ik hen niet. Maar van vreugde was geen sprake bij mij. Voor me liep immers weer een prooi. Ditmaal was het Jan Nabuurs die met de wind in rug wellicht te hard van stapel was gegaan. Hij wist uiteindelijk te finishen in een tijd van 3,02 uur wat zeer respectabel is onder deze omstandigheden. Hij had immers haaswerk verricht voor de eerste vrouw. Dan mochten we het strand af maar wat een geploeter om hier weg te komen. Ik raakte niet meer vooruit en kwam je dan van het strand op de verharde weg dan ging die nog omhoog ook.

Hè, Hè, wat was dat zwaar. Gelukkig volgden er wat duinen en meteen daarop een lang recht stuk door het bos. Vanaf kilometer dertig waren de halve marathonners weer bij ons gekomen maar wat liepen er hier een boel rond. Aanmoedigingen langs beide kanten dus. Het was werkelijk een feest. Net voor de 40e kilometer liep een dame vergezeld van een electrische rolstoel voorbij. Wat een moed om die hele weg je vrouw te willen bijstaan in dit hondenweer. (het echtpaar De Boer). Later heb ik van mijn gastvrouw uit Harlingen waar ik al twee dagen verblijf vernomen dat Meneer de Boer slecht ter been is en vecht om weer beter en langer te kunnen lopen. Ik wens hen dan ook sterkte toe. Nu moet ik nog amper twee kilometer te gaan en liep al snel weer het dorp in. Wat stond hier weer een volk. Hier riep men me dat ik op 5e plaats liep. Prachtig. Nog even langs de zeedijk en dan de laatste klimmende straat naar de Brandaris toe. Hier haalde ik nog een deelnemer in van de marathon (zonder het eigenlijk zelf te weten). Heel de straat stond vol mensen die schreeuwden en joelden. en ik als nuchtere Belg stak zomaar mee de handen de lucht in en joelde mee met het feest. Eindelijk mocht ik de finish overschrijden. Het zat erop, ook aan feestjes komt een eind. Een tijd van 2,55.15 uur wat verbazend snel lijkt in deze omstandigheden. Dan naar de prijsuitreiking en met een prachtige beker voor de 2e senior mocht ik me weer vervoegen bij ons illustere Ultragezelschap. Wat een applaus kreeg ik weer op de boot. Om kippevel van te krijgen (Niet erg moeilijk als je Kloek heet!)

De volgende dag tijdens de treinreis stond, zoals gebruikelijk de beker weer te pronken op het tafeltje voor me en aan menigeen die me vroeg of ik die gewonnen had antwoordde ik, ”Neen, die heb ik verdiend”. (Herrinnerings)medailles en trofeeën krijg of win je niet, die verdien je door de wedstrijd uit te lopen. Mijn 99e marathon is een feit, rest nu nog alleen de Grottenmarathon in Valkenburg. Tot dan mag ik geen wedstrijden meer lopen (wat weer een vreselijke opgave zal worden).

{b}Patrick Kloek{eb}, Antwerpen