Bij de term fifty/fifty denk ik terug aan mijn jeugd. Als er wat dan ook gedeeld moest worden, dan werd er altijd geroepen: “wel fieftie/fieftie hè “ . We waren nog zo jong dat we fifty/fifty nog niet konden spellen, zoals we ook niet wisten hoe je de bij het cowboyspel onmisbare “sjerf” moest spellen. In het weekend van 15 en 16 november 2003 heeft de term fifty/fifty een volstrekt andere betekenis gekregen. Van eerlijk delen is geen sprake, zo heb ik gemerkt. Het is vooral veel, heel veel geven.
Zaterdagochtend om 9.45 uur komen we aan bij de manege de Boschhoeve. “We” zijn in dit geval Angela Veld en ikzelf, beide van de AV Statina uit Culemborg. Angela loopt vandaag haar eerste 50 km. In de Boschhoeve zijn, ondanks dat de start nog ruim een uur op zich laat wachten, al heel wat ultralopers aanwezig. Over en weer worden de ervaringen van de laatste tijd uitgewisseld, waarbij de recent gelopen ‘Rurseemarathon’ regelmatig wordt genoemd, genoemd vanwege het mooie parcours, maar vooral ook vanwege het zware parcours. Na een kopje koffie lopen we om kwart voor elf lopen met de hele groep naar de start. Hier volgt een korte uitleg van Ton Smeets, de onvermoeibare organisator van de zoveelste ultraloop in Soerendonk. Ton bedankt. Het parcours is vrijwel gelijk aan de Fat Ass Fifty van januari, maar om precies aan 50 km te komen moeten we na elke ronde steeds even 40 m heen en terug om een paaltje lopen. Daar is ook de goed voorziene verzorgingspost. Het weer is prima, droog, nauwelijks wind en niet te koud.
Dan klinkt de starthoorn en gaan we op pad. Er ontstaat al gauw een afsplitsing als Jan van de Erve er van doorgaat. Hij zal als eertse eindigen in 3:55:27, een knappe tijd. Ik zit in het tweede groepje dat een hele grote groep wordt. Pas in de derde ronde komt er een echte splitsing met op kop nog steeds Jan van de Erve gevolgd door Herman Krijnen, Rob van de Hoek en Ron Strigencz. Daarachter een groepje met o.a. Han Frenken, Peter Suijkerbuijk, Eric Sweens en ik.
Vanaf de eerste ronde gaan we in een lekker strak tempo van rond de 32 min./ronde. Dat zou neerkomen op een eindtijd van 4:16 en dat zou voor mij net een nieuw PR opleveren. Maar zover is het nog lang niet. Hoewel het lekker gaat weet ik dat ik morgen ook nog moet lopen, dus is het zaak toch wat zuinig met de krachten om te springen. Aan de andere kant, een nieuw PR op de 50 is ook nooit weg. Wat te doen? Voorlopig afwachten. Elke ronde gaat steeds enkele seconden sneller en ik kan het tempo voorlopig bijhouden. Dan in de voorlaatste ronde is er een versnelling (of loop ik opeens wat langzamer) die ik niet kan bijhouden. Laat ook maar gaan, ik kom er wel. Ik probeer het tempo vast te houden, maar bij de doorkomst blijk ik toch bijna anderhalve minuut te hebben ingeleverd. Als je alleen loopt is het toch moeilijker om het tempo vast te houden, zeker op dat stuk tegen de wind in. Het betekent dat ik in de laatste ronde wel heel snel moet gaan om nog een PR te lopen. Nee, dat zit er niet meer en dus laat ik het tempo, met het oog op morgen, flink zakken en kom in 4:22:10 over de streep. Even wat drinken en dan naar de kantine. En dan voel je pas dat het best koud is. In de kantine vul ik mijn zoutvoorraad aan met lekkere warme bouillon. Dat neem ik tegenwoordig steeds mee en het bevalt me goed.
Tot mijn verbazing zie ik Angela al snel aankomen. Ondanks dat ze zelf gokte op een tijd van 4:45 is ze gefinisht in 4:36:49, een knappe prestatie en een geweldig debuut.
Dan de zondag. Totaal andere weersomstandigheden. Het is koud en nat, vooral erg nat. Waarschijnlijk daardoor is ook het aantal deelnemers wat minder. Meer dan 20 zijn het er niet, waaronder ook 7 die gisteren hebben gelopen. En ook vandaag een debutant. Micha Havreluk loopt binnenkort zijn 100ste marathon, maar gaat nu voor het eerst de 50 km attaqueren.
Na de start ontstaat er direct een kopgroepje, maar dat gaat mij te hard. Alhoewel ik me goed voel, merk ik dat ik er gisteren fors aan getrokken heb. Dus doe ik het langzamer aan. Bij doorkomst in Soerendonk lijkt het dorp op deze zondagochtend compleet uitgestorven, er is niemand te zien. Gisteren speelden er kinderen en waren mensen bezig in de tuin of met een verbouwing. Nu is geen mens te zien, geen wonder met al die regen. Want het blijft maar regenen, wel niet hard, maar wel zeer gestaag en na een uur ben ik toch akelig nat, tot op mijn huid. En koud, ik heb het vooral koud. En dat heeft zijn weerslag op mijn tempo. De eerste ronde gaat in ong. 34 minuten, toch 2 minuten trager dan gisteren. De tweede ronde gaat in bijna 35 minuten, dus weer wat langzamer. Bij de verzorging staat Ton net wat bekertjes bij te vullen. “Het is wel erg nat” zeg ik. Ton beaamt dat terwijl het water uit zijn haar druipt. Dan weer verder, de derde ronde. Sinds de eerste doorkomst loop ik geheel alleen, voor mij niemand en achter mij niemand. Op zich wel lekker, maar vandaag valt het me zwaar. Dan zie ik Willy Jonkers aan komen. Even later haalt hij me bij. Hij loopt er nog fris bij, wat ik hem ook zeg. “Na deze nog vijf rondje” antwoordt hij. In een mooi tempo loopt hij opvallend snel bij mij vandaan. Of loop ik zo langzaam? Misschien gisteren toch teveel gevraagd? Misschien wel, bovendien heb ik vannacht wel heel slecht geslapen. Slecht geslapen en slecht gedroomd.
{i}Een lange ultraloop, minstens 80 km in een schitterend landschap en met prachtig weer. Ik loop heerlijk ontspannen en net als vandaag geheel alleen. En ik ben snel, snel, dat wil je niet weten. De wedstrijd van mijn leven. Dan, net voor de finish lig ik op de grond: hartstilstand. Van een afstandje en vanuit de hoogte zie ik mezelf, zie ik mijn lichaam, liggen. En er komen allemaal ultralopers om me heen staan. Ik ken ze allemaal, maar ik weet geen enkele naam. Ze staan om me heen en kijken op me neer. Maar ze doen niets, helemaal niets. Mijn lichaam ligt daar maar en die ultralopers staan daar maar te staren. En ik kan niets doen, kan niets zeggen, ik kan alleen maar toekijken. En niemand, niemand komt op het idee mij, in mijn laatste wedstrijd, even over de finish te dragen!{ei}
Ik moet weer aan die droom denken terwijl ik in de regen voort ren. Twee jaar geleden heb ik me laten onderzoeken bij het Sport Medisch Adviescentrum. Daar dacht men een kleine hartafwijking te constateren Dat was aanleiding om mijn hart grondig te laten onderzoeken. Gelukkig was er helemaal niets aan de hand. En, bij die sportkeuring bleek ik een optimale conditie te hebben voor een vent van 35 jaar. Ik was toen 51 jaar!
Het derde rondje gaat weer iets langzamer, maar ik heb het gevoel dat ik nu mijn tempo heb gevonden. In Soerendonk is het, ondanks dat het middaguur al gepasseerd is, nog steeds uitgestorven. Bij de doorkomst even wat drinken. Het drinken beperkt zich tot een half bekertje cola, meer heb ik in dit weer niet nodig. En dan weer verder, nog vijf rondjes. Ik ben al bijna op de helft. En dan gebeurt het. 400 m na drinkpost stap ik op een stuk hout en verzwik mijn enkel. Ai, dat doet zeer. Dat verzwikken gebeurt zo heel af en toe. Als ik dan een kilometertje wandel is de pijn wel weer weg en kan ik weer gaan rennen. Maar vandaag besluit ik te stoppen. Ik heb het al koud en als ik nu een minuut of tien gewoon moet lopen raak ik geheid onderkoeld. Kreupelend loop ik terug naar de Boschhoeve, na me even bij Christine Okkersen, die doorkomsttijden van de lopers noteert, afgemeld te hebben. Ik baal er goed van. Gisteren ging het zo lekker. Ik was snelste man 50+. Ook vandaag zou ik dat wel geworden zijn en dus ook in het eindklassement over twee dagen. Maar ja, dat zit er dus nu niet meer in. Volgend jaar beter.
THEO DE JONG ( viridis@planel.nl )