Onlangs was ik in Utrecht voor deelname aan de marathon. Je weet wel, Nederlands vierde grootste stad en bekend voor de Domtoren, voor de grachten en ook voor speciale straten waar enkel bussen mogen rijden, maar ook auto’s van zwakzinnige Belgen die niet weten hoe ze anders in godsnaam aan hun hotel moeten geraken…zo heb ik ondervonden.
En je weet ook, de Marathon, een sportieve beslommering waar je lijf en leden mee naar de kloten kan lopen maar niet alleen dat, ook teennagels en mannentepels.
Ik had het best naar mijn zin daar in Utrecht, wat door bepaalde bevolkingsgroepen ook wel Utreg of zelfs Utka wordt genaamd.
Ik had een kamer geboekt in Utrechts mooiste hotel ‘Mitland’, waar ik tot in de perfectie werd verwelkomd door een bloedmooie schone. ‘Ik ga de marathon lopen!’, zei ik op een toon alsof ik haar het hof wilde maken.
Natuurlijk was dat niet zo, de blik in mijn ogen verzweeg niet dat ik nerveus was. Niet zozeer om te praten met deze fraaie dame maar wel omdat ik er alles aan wilde doen om mij tot in het kleinste detail voor te bereiden op mijn marathon waarvoor ik maandenlang keihard had getraind.
De dag van de start was daar en ik begaf me opnieuw naar de balie, om te vragen wat de mogelijkheid zou zijn om een dag extra in het hotel te verblijven.
De kans was namelijk vrij reëel dat ik, later op de dag, niet meer in staat zou verkeren om 150km terug naar huis te rijden.
Na een rekening gepresenteerd te krijgen waar te veel +++-tekens werden gebruikt, liet ik dit plan maar varen, als arme autoverkoper die heden ten dage amper een wielbout verkocht krijgt…
Aangekomen in het hart van de Utrechtse marathon, na een autorit van ik schat zo’n tien minuutjes, vond ik al snel een geschikte parkeerplek dicht bij de start. Zalig toch, wanneer je altijd te vroeg ergens bent!
Ik begaf me naar de start en al vrij meteen viel mij de immens grote menigte op. Bescheiden als ik ben, had ik een kleinschaligere wedstrijd verwacht, wat dus niet zo was.
Ergens in een guur ogende parkeergarage werd de kleedkamers voor de mannen ingericht, waar ik dankbaar gebruik maakte van een schamel houten bankje alwaar ik tevens mijn prullerige bagage kon achterlaten.
Klokslag 10H30 ging het startschot van de eerste wave. Opvallend fenomeen vond ik dat er een zestal waves werden ingericht maar dat enkel de eerste wave werd voorzien van pacers.
Dus ook pacers van de 4H, 4H30 en ja, zelfs 5H.
Ik startte in de tweede wave, die zo’n vijf minuten na de start van de eerste wave vertrok.
Al vrij snel begaf ik me dus tussen marathonlopende obesitas patiënten en andere oorlogsinvaliden. Niet dat ik geen respect heb voor deze mensen maar zo ontstond er toch een eigenaardig tempoverschil, direct na de start. Misschien een tip voor de organisatie om de pacers meer te verspreiden over de ganse menigte…
Het deelnemersveld begon eindelijk wat uit te dunnen na -ik schat zo’n- 10km en mijn tempo lag op dat niveau dat ik niet te snel ging. Maar ook niet te traag. Mijn marathontempo dus, met andere woorden.
Voor het eerst sinds ik zo gek geworden ben om marathons te lopen, liep ik deze marathon eens op lichte wedstrijdschoenen, dus niet op anti-pronerende, corrigerende en dempende baksteensloefen, om maar iets te zeggen dan.
Mijn plan om eens een tijd te halen rond de 3H15 was nog nooit zo hoog. Maar we zouden wel zien.
Ik genoot vooral van elke stap tijdens het lopen, van mijn soepele trend die ik had volgens de -naar schatting- 100 000 toeschouwers die mijn naam riepen, gevolgd door een Nederlandse tongrollende ‘Lekker bezig’!
Dankuwel in ieder geval, voor elke toeschouwer daar ter plaatse die dit artikel zou lezen. Niet alleen de lopers waren goed bezig maar evenzeer jullie, onze supporters.
Nooit eerder heb ik een marathon gelopen waar de sfeer zo spontaan, hartelijk, oppeppend en immens was.
Na een lastig stuk naast één of ander kanaal, wat toch zo’n 5 kilometer duurde, ging stilaan mijn laatste 10km in. Mijn plan was om vanaf daar te trachten mijn tempo te verhogen. Richting 4’30/km zou schitterend zijn, moest het lukken.
Al snel voelde ik dat mijn benen daar niet zo opgetogen mee zouden zijn en ik liet het maar zo, om het na enkele minuten misschien opnieuw te proberen.
Wat ik wel merkte, was dat ik de ene na de andere atleet bleef inhalen en dat straffe tafereel zorgde er ontegensprekelijk voor dat de ogen van nagenoeg elke supporter mijn richting uitging, geregeld gevolgd door nog meer oppeppende woorden zoals ‘Jij gaat ze allemaal pakken, Jürgen!’.
Ik hou niet van drukte. Wanneer een menigte te groot wordt, maak ik mij liefst uit de voeten maar deze sfeer heeft me doen genieten. Ik had niet liever dat er volk stond, heel veel volk. Héél veel uitgelaten volk!
Op een moment dacht ik dat ik het maximale van de climax had bereikt, dat het onmogelijk zou zijn dat deze sfeer nog overtroffen zou worden maar daar kwam ik de supporterszone binnen. Een dikke rij supporters waar zelfs Aalst carnaval jaloers om wordt, leidde me naar de laatste kilometers van deze fantastische marathon.

Ik liep hem niet uit in 3H15 en mijn tempo kreeg ik slechts de laatste kilometer richting 4’30/km maar de geweldige sfeer bedekte dit met een soort van waanzin.
Hoe de Utrechters kunnen zorgen voor een uitgelaten sfeer, dat zie je nergens.
Ik ben nu officieel een Ágtelijke gladióól. Ik heb de Utrecht marathon overleefd maar niet alleen dat, ik werd er onthaald als held.
Jürgen Op de beeck
Utrecht marathon
Mijn 28e marathon
3H26’18
Ranking: 314 – 3382 deelnemers