Een droom? Ja ik heb wel een droom en dat is om nog eens een marathon onder de 3 uur te lopen. Voor de gemiddelde leek lijkt dat niet zo ingewikkeld maar voor heel veel lopers blijkt die 3 uur grens toch magisch te zijn en soms moeilijk te doorbreken. In theorie is het ook simpel: 14 km per uur lopen en hou dat dan maar 3 uur vol. Het probleem zit ‘m vaak in dat 3e uur. Die eerste 2 uur zijn nog wel te doen maar dat laatste uur, daar zit de pijn, dan gaat het moeilijk worden.
Ik zie mezelf opeens in de gymzaal van het Dingspilhuus staan. Ik richt mezelf op en luidkeels verkondig ik dat ik vandaag onder de 3 uur ga lopen!
Het valt stil in de zaal, lopers bevriezen midden in hun bewegingen van het aantrekken van loopleggings en runningschoenen en je kunt een (veilgheids)speld horen vallen. Langzaam komen de bewegingen weer op gang en is iedereen weer bezig met zijn eigen verhaal.
Het volgende moment: een startschot, gelijk op kop. Naast me een snelle atleet maar ik trek me er niets van aan, dit is mijn race. Ik loop niet hard, ik zweef. Een tempo van 15 km/uur kost geen enkele moeite, dit is hardlopen zoals het bedoeld is. De bospaden slingeren zich door het wold langs vennetjes en stukken heide. Ik heb er weinig oog voor vandaag, ik moet voort. Mijn stopwatch is mijn vriend op de 5km punten, hij vertelt me fijne dingen, meevallers, sneller gaat het, sneller kan het (nog steeds).
Plotseling een bordje, halfweg. Ik kan het niet laten en kijk op mijn klokje. Nog steeds een goed bericht. 1 uur 26 is voor mijn doen snel op een “halve”. Ik maak me geen zorgen over de 2e helft. Ik moet door, hou het vast dit gevoel, blijf zweven. Iets eerder sprak ik de snelle atleet, ik vertelde hem dat ik verlangde om de schaapjes te zien. Als een symbool van bijgeloof natuurlijk. Als ik de schapen op de hei tegenkom gaat het lukken. Je moet je toch ergens aan vasthouden? De snelle atleet zal me wel niet begrijpen.
Ik zie de schapen, zoals afgesproken op het stuk hei, verwelkom ze, maar het zweven wordt weer werken. Ik voel de heuveltjes in mijn benen als ik omhoog ga, ploeteren om boven te komen, naar beneden is het weer even ouderwets, vliegen, maar de schwung gaat eruit. Kon ik het maar vast blijven houden maar ik voel het door mijn vingers glippen. Ik durf niet meer te kijken op mijn klokje maar doe het natuurlijk toch. De berichten zijn nog goed maar worden wat aardser, vertellen me dingen die meer bij mij passen. Zou het nog gaan lukken?
Ik ga twijfelen.
Ik ken het hier inmiddels: het fietspad langs cafetaria Klein Canada, de weg oversteken, de weilanden door naar het volgende stuk bos en plotseling een pad waar ik 2 ½ uur eerder ook al liep. Wat zeg ik, liep? Toen zweefde ik nog, nu is het weer ouderwets werken. De eerlijke arbeid, het zwoegen en snoeven, het stampen en stoempen. Blijven concentreren nu, dat is het belangrijkste. Het kan nog steeds (toch?). Het leek oneindig, onbereikbaar ver maar plotseling hangt daar toch een bordje in de bomen te bungelen: 40 kilometer. 40.000 Meter in 2 uur en 51 minuten. Het zal zwaar worden.
Ik zet een knop om, althans probeer het. Voor mijn gevoel heeft het niet veel meer met hardlopen te maken wat ik nu nog doe. Een stekende pijn heeft zich genesteld in mijn onderrug en besluit om nog wat verder uit te stralen. Ik probeer zoveel mogelijk zuurstof te pakken te krijgen om mijn longen mee vol te pompen maar heb het gevoel dat die vol met water zitten. Het vervelende gezeur van mijn geest begint weer eens, en niet zo zachtjes deze keer: stop toch met deze onzin, ga wandelen. Waar doe je dit nou voor? Toch is er een (heel) klein restje wilskracht over. Het restje blijkt taai, het kan zowaar mijn benen overtuigen om verdomme nú niet op te geven, net nu ik er zo dicht bij ben. Er staat veel wind, ook die is natuurlijk tegen mij maar ik hoor in de verte een stem schallen: redding is nabij?
De laatste 500 meter heb ik nog maar één basale gedachte: als ik er ben ga ik liggen. Verder niets. Gewoon de streep over en dat lange lichaam op de grond gooien en even het heerlijke niets. Ik krijg het koud en warm tegelijk, voel kippenvel en de pijn in mijn onderrug heeft inmiddels bezit genomen van mijn hele lijf, inclusief mijn hoofd. Dan ben ik er en……….gaat de wekker.
Het is 07:00 uur, zaterdagochtend 13 maart 2004 en ik heb nog een rit van 2 uur naar Diever voor de boeg en kan helemaal opnieuw beginnen!
Naschrift: Uiteindelijk komt mijn droom uit en hou ik 46 seconden over op een sub 3 uur tijd.
De zondag daarop zweef ik een beetje want je verbetert niet zo vaak je p.r. op de marathon met 10 minuten.
Jan van de Erve
15-3-04