Na diverse Fat Ass Fifty’s en een Fifty/Fifty door de romantische omgeving van Soerendonk met het witte kerkje gelopen te hebben, veraste organisator Ton Smeets ons afgelopen weekend met een geheel nieuw parcours. Volgens de aankondiging zouden we 30 procent geasfalteerde weg voorgeschoteld krijgen, de rest zou bestaan uit onverharde wegen en bospaden. Vergeet het maar, na afloop hadden de meeste deelnemers de verharde wegen teruggebracht naar 10 á 20 procent. Of dit jammer is? Helemaal niet, iedereen roemde de mooie idyllisch smalle weggetjes langs prachtige bomenrijen en bossen, riviertjes en vennetjes (zie ook de foto’s op http://www.ultralopen.cjb.net/ ). En als er zoals op een weiland geen bestaande doorgang te vinden was, dan maken we die toch zeker zelf, dwars door het hoge gras. Volgens de man van Cornelia Bullig, zou de naam crossparcours niet misstaan hebben.
{b}Zaterdag{eb}
Deze dag kent de meeste deelnemers. Helaas mis ik Henry, die ook voor 2 dagen heeft ingeschreven. Han Frenken vertelt dat de blessure ‘shin splints’ de oorzaak is. Dat is niet zo best, zo’n tien dagen voor de Ronde van Aruba, maar Henry’s karakter kennende, zal hij voor die tijd wel weer fit zijn. Omdat iedereen al vijf minuten voor tijd aan de start staat kunnen we beginnen. ‘Na drie kwartier weten we wat het parcours ons brengen zal’, hoor ik om heen. Het begint al meteen pittig. Karrensporen en een met hoogteverschillen (gelukkig dat het niet regent) met gras begroeide middenberm. Dan naar ruim een kilometer duiken we het weiland in. Vooral de eerste paar ronden is er nog weinig platgetrapt, dus een beetje link. Ik doe voorzichtig aan, bang als ik ben dat mijn linker probleem enkel een zijwaartse smak maakt. Dan loopt er een smal riviertje, waarlangs wij onze weg vervolgen. We lopen verder, deze keer over vlakke bospaden. Even verder lopen we over paden waar dit jaar weinig of geen activiteiten op verricht zijn. Links en rechts duiken mooie fraaie vennetjes op met boven het water uitgroeiende planten. Zullen snelle lopers hier ook van genieten, heb ik me afgevraagd. In massamarathons gaat men alleen maar voor de prestatie, een ultraloper geniet van meer dingen, denk ik. Verharde weg, jazeker, een fietspad. Toch loopt er zowat iedereen naast, ook ik. Raar is dat! Mogelijk is het bosparcours zo goed bevallen, dat ze niet meer anders willen. Toch denk ik dat men zijn knietjes wil sparen.
Een breed stuk kiezelweg met gaten en enkele paden met kuilen erin voeren naar de laatste obstakels voor de doorkomst. ‘Wat zwaar Ton, een heel verschil met je ander fifty’s’, zeg ik terwijl ik flink wat drinken naar binnen werk. ‘Toch wel mooi,hoop ik’, antwoord Ton. Dat moet ik wel beamen, terwijl ik meteen denk dat dit parcours me geen tijd onder de vijf uur zal brengen. Dat weet je dan, voor schoonheid moet je wat overhebben. Ik loop alleen, lekker relaxt loop ik mijn ronden. Al in de derde ronde passeert Emiel Dierckx me. Ik bereken dat hij in twee uur vier ronden gelopen heeft en dus binnen de drie en een half uur kan finishen, maar dat blijkt achteraf een te positieve inschatting. Jan Nabuurs zit er enkele honderden meters achter. In de vijfde ronde passeer ik Theo Kuijpers. Op een gegeven moment begin ik te twijfelen aan de weg die ik volg. Theo is nergens meer te bekennen. Ik loop terug en zie hem ver vooruit op een andere pad. Om me heen kijkend zie ik een aanwijspijl van ultramarathon in de struiken liggen. Snel leg ik de aanwijzing de goede kant in. Later zie ik dat Dick van Es ook verkeerd gelopen is. In de volgende ronde heeft Ton de aanwijzing weer op oorspronkelijke plaats bevestigd. De laatste zeven, acht kilometer gaan moeizaam, mijn enkel speelt weer op. Toch heb ik in die ronde maar drie minuten prijs gegeven. De overigen gingen steeds in 45 minuten en kom ik uit in 5.16.33.
{b}Zondag{eb}
Gisteren thuisgekomen overheerste de twijfel, of ik zondag nog wel zou starten. Mijn enkel leek na afloop totaal in de vernieling te zitten. Na een warm/koudebad, enkele ijskoelingen en hersteloefeningen, ging het weer. Ook op zondagmorgen was ik ermee bezig.
Het is terrasjesweer, dus zitten we voor de wedstrijd lekker te zonnen. We hebben het over de zwaarte van het parcours en Emiel Dierckx zegt dat zijn tijd veertig minuten verschilt met Zolder. Iedereen moet dit weekend op zijn tijden inleveren maar niemand die het betreurd. In tegendeel, ik hoor mensen zeggen dat hoe zwaarder het parcours is, hoe meer deelnemers het trekt. Ik ben benieuwd naar volgend jaar. Net als gisteren starten we iets eerder, hoewel Ton van Jacques Vandewal nog even moet wachten, want er is nog iemand patatten aan het afgieten (Belgisch voor plassen). In tegenstelling tot gisteren loop ik vandaag niet alleen. Met Ben, Jacques en Bert lopen we samen lekker te keuvelen. Ik luister naar de ervaren Ben die deel uitmaakt van het Nederlandse team op de 24 uur van Apeldoorn. Zijn tips kan ik wel gebruiken, want ik heb me er ook voor ingeschreven. Ik heb de leeftijd dat ik haast moet maken om al mijn plannen nog te kunnen uitvoeren. Ben en Bert haken af, ik loop met Jacques verder. Na de kilometers van gisteren hebben we in het tweede gedeelte niet veel puf meer met elkaar te praten. Toch hebben we veel steun aan het elkaar gehad. Dan weer loop ik voor en wisselt Jacques me af. Hij kan trouwens snel wandelen. Als het moeilijk wordt laat hij zich terugvallen, maar na vijf minuten is hij weer bij me. Eigenlijk te zot voor woorden, maar ik zit te wachten op de enkel irritatie. Steeds als de enkel opspeelt, denk ik oei, het is gebeurd, straks moet ik stoppen. De hevige pijnscheuten worden afgewisseld met perioden van zeurderige pijn. Bij de laatste twee ronden weet ik zeker dat het niet meer mis kan gaan. Ik zal doorgaan, 100 kilometer in een weekend, dat mag me de laatste veertien kilometer niet meer ontgaan. We blijven onze ronden van 46/47 minuten draaien. Op het laatst sprinten we nog even om net onder de 5:30′ te blijven en dat is ons beiden uitstekend gelukt. Vlak achter ons finisht Cornelia Bullig, die van haar man meteen een lekkere fles bier krijgt aangereikt. Ze zien me jaloers dit schouwspel volgen en maken me daarom meteen deelgenoot van hun eigen vreugde. ‘Ich habe noch eine Flasche’, zei ze. ‘Dass schmeckt’, zei ik, terwijl het schuim mijn neusgaten heeft bereikt. Een welkome verassing na 100 km.
Een weekendje Soerendonk is een aanrader, zeker met dit mooie weer. De fifty/fitty’s zijn met dit fraaie zware parcours en een vast datum in april weer nieuw leven ingeblazen. Toch houdt daar de ambitie van Ton niet mee op. Hij heeft plannen om in de Ardennen een mooi parcours uit te zetten. België is dan ook weer een ultra rijker.
Vincent Schoenmakers