Op vleugels door Leiden

Theo De Jong loopt sterren van de hemel.

De Pieterskerk, ooit was het een tempel van gewijde stilte en eerbied, van ingetogenheid en degelijkheid, met bezoekers in somber grijs of zwart. Nu, op zondag 13 juni: rumoer, drukte, gepraat en gelach, half ontklede mensen en mensen in kleurige of opzichtige kleding. Hardlopers hebben van het indrukwekkende bouwwerk bezit genomen. Zelf zit ik op een stoel waarvan twee poten op een eeuwenoude, niet meer leesbare grafsteen staan. Welke onbekende ligt daar? Tijd en ruimte om er over na te denken is er niet. Bekenden druppelen binnen en ervaringen worden uitgewisseld.
Mijn ervaringen in Klazienaveen worden uitgebreid besproken. Zelf ben ik na die deceptie erg benieuwd hoe het me vandaag zal vergaan.

Vanuit de Pieterskerk leiden kleurige lijnen naar de start. Zo is de start gemakkelijk te vinden. Een goed idee van de organisatie die alles perfect geregeld heeft. De halve – en hele marathon starten gelijk. Dat betekent meestal een snelle start. Vandaag ook weer, na het startschot wordt ik aan alle kanten voorbij gelopen. Ik probeer me in te houden, maar toch gaat de eerste kilometer in 4:40. Veel te hard. Ik wil 5 min/km lopen en kijken hoe lang ik dat volhoud. Ik minder vaart en nog meer lopers vliegen me voorbij. De volgende km’s gaan in net iets minder dan 5 minuten, prima dus.
Ondertussen geniet ik van de route, die dan weer langs weilanden en brede weteringen met bloeiende waterlelies voert en dan weer door parken en bossen gaat. En natuurlijk door de bebouwing van Leiden, Zoeterwoude en Voorschoten. En op veel plaatsen staat een enthousiast publiek. Dit mooie parcours mogen we twee keer afleggen.

De eerste ronde gaat in ruim 1:45. Voor mijn doelstelling van 3:30 niet verkeerd. Ik begin ondertussen aan een inhaalrace en haal de ene na andere te snel gestarte loper in. Vlak voor de 30 km sluit ik aan bij een groepje van een man of vijf en als enige vrouw Gertie Theunissen. Bij de 30 km meldt de koploper dat hij nog ‘kip’ en dat hij er een tandje bijsteekt. Ook ik voel me nog helemaal ‘kip’ en besluit ook te versnellen. Tot mijn verbazing zie ik mijn kilometertijden verminderen tot 4:40. En het voelt heerlijk aan, geen last van mijn benen en ook niet van mijn maag en mijn ademhaling is nog steeds rustig. Het gaat perfect. Steeds is er wel een loper voor mij die als richtpunt dient. Ben ik er voorbij dan volgt de volgende. En hoe dichter ik bij de finish kom hoe lekkerder het gaat. Na binnenkomst in Leiden zijn er eerst wat stille straten met weinig publiek. Maar dan is er een straat met duizenden ballonnen en een enthousiast publiek. Direct daarna weer veel kantoren, zonder publiek. Echt een domper.

Bij de binnenkomst in de binnenstad Leiden staat het publiek rijen dik en is de bier- en patatlucht alom aanwezig. Een scherpe bocht naar rechts, dan naar links de steile ophaalbrug over en dan de laatste loodjes. Zelfs op die laatste paar honderd meter haal ik nog heel wat lopers in. Ik verbaas me over mijzelf, het kan niet stuk vandaag. Ik heb zelf nog kracht voor een stevige eindsprint en passeer de finish in 3:28:31, mijn snelste marathon dit jaar.

Het menselijke lichaam is toch wel een bijzonder raar geval. Twee weken geleden liep ik als een krant. Ik had geen uithoudingsvermogen, geen kracht, geen conditie en dus ook geen zin meer. Ik dacht dat het door trainingsachterstand kwam. De afgelopen twee weken heb ik dan wel 120 kilometer gelopen, maar ik kan niet geloven dat dat de oorzaak is van mijn prestatie hier in Leiden. Ik loop hier, voor mijn doen dan, de sterren van de hemel. Het leek wel een wederopstanding. Ik was niet moe te krijgen en ik weet zeker dat ik nog sneller had gekund.

Wonderbaarlijk, zo goed als ik me voel na de finish, geen opstandige maag en niet eens vermoeide benen. Ik drink nog wat en wandel rustig terug. Fluitend loop ik de Pieterskerk in. ‘Ging het zo goed’ vraagt een vrijwilligster. ‘Mevrouw’ antwoord ik ‘Het leek wel of ik vleugels had, grote engelenvleugels’.

THEO DE JONG