Op 7 november werd de marathon van Athene gelopen, de Athens Classic Marathon. Samen met Marijke zou ik deze marathon lopen, maar dat verdomde auto-ongeluk in september heeft alles verpest. Gelukkig is ze er wel bij.
Schrijven over deze marathon roept meteen herinneringen op aan de Olympische marathon. Door het idiote gedrag van een gekke Ierse ex-priester verwierf Vanderlei de Lima, tegen wil en dank en met een van angst vertrokken gezicht, wereldfaam.
Nu Marijke niet meeloopt, zal ik samen met m’n vriend Jan lopen. Hij wil binnen 4:20 eindigen en ik zal hem daarbij helpen. De start is net buiten het dorpje Marathonas, in een nieuw, voor de Olympische spelen gemaakt stadionnetje. Het doet een beetje kil aan, net als het weer. Maar het is nog vroeg en als de zon eenmaal over de berg geklommen is, warmt het snel op tot een aangename 23 graden. Heerlijk.
Het parcours is, zoals bekend, best zwaar. Eerst 10 km vlak, dan stijgen tot km 32 waarna de afdaling volgt naar het Panatinaikosstadion in Athene. Direct na de start worden we aan alle kanten voorbij gerend. Op veel lopers lijkt geen rem te zitten. Sommigen komen op 10 km door op 46 minuten en eindigen op 4:08, anderen lopen 47 minuten op de 10 om in 4:16 te finishen! Zelf vertrekken we rustig in 6 min/km en komen op 1:02:22 op de 10 km door. Vanaf dat moment duiken we de heuvels in en halen tot aan de finish alleen maar mensen in. Allemaal van die snelle starters. Ondertussen kijk ik om me heen. Veel fraais is er niet te zien. Het is een aaneenschakeling van half afgebouwde huizen, veel uitstekend betonijzer, veel rommel en afval langs de kant van de weg, overal (opgebroken) bouwterreinen, akkertjes en opvallend veel keuken- en dierenwinkels. Zo net was er even een prachtig stukje met links de Egeïsche en rechts onbebouwde heuvels in het zo kenmerkende grijsgroen van het mediterrane gebied. Helaas, na 250 m is de zee niet meer te zien en volgt rechts een akkertje met de zoveelste afvalhoop. Nee, een mooie marathon is het niet.
De weinige toeschouwers moedigen ons aan met een steeds maar weer herhaald “bravo, bravo” en veel applaus.
Het gaat ons nog steeds goed af, de halve marathon gaat in 2:08:54. Nog een paar km klimmen en dan gaan we naar beneden door de buitenwijken van Athene. In Athene zien we aan het einde van een lange rechte weg links het Panatinaikosstadion, een replica van het oeroude stadion, liggen. We mogen nog niet naar binnen. Eerst nog even een lus en dan duiken we het stadion in. Toch wel een emotioneel moment. Marijke en ik hadden gehoopt hier hand in hand door de finish te gaan. Nu staat ze achter de finish op ons te wachten. Tranen wellen op.
De laatste stappen zetten we na 4:14:18. Over de tweede helft hebben we dus 3:30 min sneller gelopen! Goed gedaan.
Na de finish krijgen onze medailles omgehangen. Nu nog onze kledingtassen halen en terug naar Marijke om de anderen te zien binnenkomen. De inname van de tassen ging redelijk chaotisch, dus ik vrees het ergste, maar tot mijn verbazing ontvang ik onze tassen binnen vijf minuten. Hier scoort de organisatie dus goed. Anders was dat onderweg toen er te weinig water was en de minder snelle lopers pas bij km 15 water konden krijgen! Weer bij de finish aangekomen zien we Henderijette Winter binnenkomen in 4:48:25, Germaine Lueschens in 5:13:25 en Marianne Otten in 5:55:34. Ad Peltenburg was de snelste van onze groep met een tijd van 3:20:48.
Na de marathon zijn we nog een weekje in Athene gebleven. Schrijven over Athene doet bij mij meteen een heel carillon rinkelen: Spartathlon. Een aantal jaren geleden was ik in Sparta bij het beeld van Leonidas. Ik heb het toen heel even aangeraakt en gedacht “wie weet, misschien ooit”. En nu ben ik dan in Athene, bij de Acropolis, om precies te zijn op het plein voor het Dionysostheater, waar 1 oktober jl de start van de Spartathlon was. Hoe zwaar deze editie was is in de verslagen van Koos Rademakers en Philip Verdonck te lezen.
Maar nu sta ik er in een heerlijk nazomerzonnetje te genieten. Te genieten van alle moois dat ons is nagelaten: prachtige theaters, schitterende marmeren beelden, maar vooral te genieten van het overweldigende besef dat dit allemaal ver voor onze jaartelling gemaakt is en bewoond was. Stel je voor, je loopt over paden en wegen waar 3000 jaar geleden ook mensen liepen, mensen die lachten of kibbelden en die natuurlijk hard liepen. In het theater van dionysos zit ik op een plaats waar 2500 jaar geleden iemand zat te kijken naar de tragedies van Sophocles en Euripides, die daar applaudisseerde en misschien wel juichte. Athene als stad is niet bijzonder, maar ze zit wel boordevol oudheden. Laat het parcours van de marathon dan niet zo mooi zijn geweest, het besef dat het hier allemaal begonnen is (ongeacht welk verhaal je nu gelooft) is het wel waard.
THEO DE JONG
