{b}OVERVAL IN HET BUULDERBROEK{eb}
{i}Het was zaterdag een prachtige hardloopdag, veel zon, een beetje wind en een heerlijke temperatuur. Ik was voor de fifty/fifty naar Soerendonk gekomen. {ei}
Het is een schitterend parcours door het kleinschalig Brabants landschap. Vanaf de start vlak bij Manège De Boschhoeve eerst over een bultig bospad waar de plassen van de voorgaande regendagen nog aanwezig zijn. Dan ruim een kilometer door het ongemaaide gras langs een riviertje en daarna zigzag over smalle, meestal onverharde paadjes door een gebied met de geheimzinnige naam Buulderbroek met natte broekbossen, enkele kleine vennetjes en akkers. Al met al een rondje van zeven kilometer volgens Ton Smeets, de grote organisator. Achteraf blijkt het per rondje toch 500 m meer te zijn. Maakt niet uit, we zijn er toch en het is mooi weer. De rondjes gaan voorspoedig, en mijn knie houdt zich wonderwel goed en bij elke doorkomst drink ik twee of drie grote bekers water en sportdrank.
Het kleine lopersveld (26 deelnemers) rekt steeds meer uiteen en al gauw loop ik helemaal alleen in die prachtige en rustige omgeving. Zo af en toe een paar fietsers of een agrariër. Ik geniet volop. In het vijfde rondje wordt het zwaarder en het zesde rondje gaat moeizaam.
In dat zesde rondje staat er een oudere heer nonchalant tegen een hek geleund. Hij kijkt op een ouderwets vestzakhorloge aan een horlogeketting, Vreemd, die is een eind van huis. “Hallo”, groet ik. Vriendelijk groet hij terug. En dan opeens een klap, eerst van achteren en dan nog één voren. Ik lig uitgeteld, tenminste zo voel ik me, volledig uitgeteld. Dat was hem dus, de man met de hamer. Hij is niet groot en sterk zoals die reclamespotjes voor die sportdrank ons willen laten geloven. Het is gewoon een vriendelijke oude heer met een gebreid vest aan en een horlogeketting om die vriendelijk groet en je dan onverhoeds te grazen neemt.
Kortom, het is over, maar dan ook helemaal over en uit. En ik moet nog 1 ½ ronde. Van ellende geef ik ook nog over. Oh, oh, wat een ellende. Toch weer te weinig gedronken. Wanneer leer ik het nu eens. Maar waarom kan ik dat niet goed. In de kroeg drinken, ja, geen punt. Maar tijdens het hardlopen lukt het vaak niet. Ik voel geen dorst en dus drink ik te weinig. Pure ellende. Langzaam sukkel ik verder. Vlak voor de streep komen Jacques Vandewal en Ghislain Dops me voorbij en beuren me op, sporen me aan, trekken me bijna mee met hun altijd aanwezige geklets. Maar het helpt. Bij de doorkomst even nergens aan denken en gewoon aan het laatste rondje beginnen en zeker niet stoppen. Ghislain en Jacques kan ik niet meer bijhouden. Hoe ik loop lijkt vast veel meer op strompelen dan op hardlopen. Eindelijk zie ik in de verte de finish, gelukkig, nog maar 500 m. Na de finish eindelijk even zitten, even een beetje drinken. En dan naar de Boschhoeve om heerlijk te douchen.
Vandaag, maandag, even een herstelloopje van 10 km. Zie ik een eindje verder een oudere heer op een bankje zitten, met een horloge in de hand. Ik ben maar gauw omgekeerd, je weet maar nooit!
{i}Theo de Jong{ei}