Gisteren werd er in Remscheid/Lennep voor de 5e maal de Röntgenlauf georganiseerd. Naast de ultra, stond er tevens een marathon, ½ marathon en een estafette op het programma.
Geweldig maar dit betekent dat je met circa 3.000 deelnemers start. Dit is in mijn ogen veel te veel. Het rondje door het dorp wordt daardoor echt krioelen om door de hardlopende massa te geraken. Aangezien het mijn derde deelname was, stond ik voorin het vak bij de lopers die tussen de 3 en 4 minuten lopen. Wordt ik dan echt een concurrent van Gebreselassie, welterusten! 3 minuten per km op een 63,3 km, hoe krijg je de lachers op je hand. Dit tempo kun je nog niet één kilometer volhouden.
Het rondje door het dorp is prettig omdat je na 200 meter al mag klimmen. Mensen stuiven aan alle kanten langs me heen. Er loopt zelf een Schot in een bijzonder rokje. Het waait best wel maar gelukkig blijft zijn rok naar beneden hangen.
Inmiddels weer een kilo lichter, besef ik dat het lopen iets lichtvoetiger gaat. De 5 km gaat te snel maar ach niet nadenken maar na 10 km kom ik zelfs in de 49 minuten door. Veel te hard. Omrekenen naar een eindtijd op deze ultra zou voor mijn doen tot een wereldtijd leiden/lijden, een vet p.r…. maar helaas.
Op zo’n 30 kilometer halen 2 marathonlopers uit Venray me in. Ze worden gesponsord door een zaak uit Oirschot. Laat ik daar nou vorige week die Heidemarathon gelopen hebben. Ze gaan me voorbij, ik laat ze gaan. Bij één van de vele klimmen haal ik die ene weer in. Bij 35 km staat één van die mannen met kramp. Ja helaas het hoort er bij. Ik passeer hem maar na 35 km wordt ik weer ingehaald door vele lopers. Voel een opgeblazen gevoel, niet in mijn buik maar in mijn benen. Eigen schuld moet ik maar niet zo eigenwijs zijn.
Ik zou na twee keer deelname aan de Röntgenlauf moeten beseffen dat de tweede halve marathon aanzienlijk zwaarder is maar ik wil niet tever vooruitdenken. Geen goede tactiek, moet dit toch maar eens afleren. Over verval ga ik maar niet schrijven … Op het marathonpunt zie ik een bekend shirt én een bekende man. De finisher van de 11-steden-tocht Adrie van Dijk. Wijs houd ik mijn mond dicht, niets ten nadele van Adrie maar vandaag is zo’n dag dat ik rust aan mijn kop wil. Niet dat hij bij mij de oren van me afkletst maar het heeft gewoon met mezelf te maken.
Adrie ziet er nog fris uit. Hij daalt ook als een gek. Afdalen is niets voor me maar hij kan het. Na 2 bochten zie ik hem niet meer, hij gaat veel te hard. Uiteindelijk zou hij net zoveel verval hebben als in Winschoten: geen, zo precies als een Zwitsers uurwerk. Klasse. Echt een mannetje voor de Spartathlon.
Terugkomend op de Spartathlon. Het doet me goed nu nog steeds verhalen te lezen over deze meest indrukwekkende ultra die ik heb mogen meemaken. Volgend jaar ga ik terug! Het blijft me bezighouden, ik zeg regelmatig tegen mezelf: “Volgend jaar finish ik” alhoewel ik me donders realiseer dat het nu nog nergens op gebaseerd is.
Terug naar de Röntgenlauf. Na de marathon wordt het relatief lichter. Minder klimmen alhoewel er een wel paar heftig zijn. Gelukkig mogen we genieten van stukjes asfalt i.p.v. die toch wel venijnige steentjes. De verversingsposten zijn weer super Duits geregeld: perfect!
De laatste 10 km lopen we nog langs een schitterend idyllisch meer waar een roeibootje rustig voortpeddelt. Ondanks mijn vermoeidheid wil ik er van blijven genieten. De lopers die me inhalen zijn over het algemeen meer estafettelopers wat verwarrend kan zijn. Op een gegeven moment ga je denken gaan zij nu zo hard of loop ik zacht? Mijn voorkeur heeft toch echt gescheiden wedstrijd of tenminste een gescheiden start alhoewel ik besef dat daar organisatorisch haken en ogen aan zitten.
Helaas kan ik nu niet schrijven aanzienlijk sneller te zijn dan vorig jaar. Ondanks het ideale hardloopweer (zonnetje met een briesje) ben ik een tevreden finisher. Adrie is al geruime tijd binnen. Na afloop loop ik tevens Rob Froonhoff tegen het lijf. Je kan hem echt niet missen. Zie je iemand met een Anders-bril met donkere glazen, ja exact dat is Rob.
Content rijd ik naar Nederland. Begrijp terdege dat ik beter moet gaan plannen. Wil daar in 2006 mee beginnen. Vorige week Oirschot, vandaag 63,3 km, zondag onverwachts Terschelling en volgende week Kasterlee. Bij het intikken denk ik tegelijkertijd: slaat nergens op, gewoon belachelijk of je noem je dit verslaafd aan het hardloopvirus?
Groeten,
Henk Harenberg
