Omdat de 2 vorige edities me goed bevallen zijn, ben ik vandaag voor de 3e keer in Purmerend. Het is een kleinschalig evenement dat vorig jaar 22 deelnemers trok. Gezien de geparkeerde auto’s wordt het vandaag drukker.
Er zijn geen sanitaire voorzieningen, zodat je met je blote kont de bosjes in moet. Helemaal niet erg hoor, zoiets moet je ook eens meemaken, wel zo gezellig en knus. De deelnemers zijn grotendeels veellopers die elkaar enkele keren in de maand ontmoeten. Inschrijven gebeurt in een caravan, want ook een kantine ontbreekt. Ik heb koffie meegenomen en in een behaaglijk warme auto eten en drinken Jos en ik wat. Je kunt het primitief noemen, maar bedenk dan de omstandigheden en faciliteiten van begin 20e eeuw, waarover Jan Knippenberg zo mooi schreef. In deze tijd heeft dit toch ook wel zijn bijzondere charmes.
Toch ben ik teleurgesteld als ik 12 euro inschrijfgeld moet betalen. Ik zeg tegen de man: ‘wat flik je ons nou. Vorig jaar 5 euro en nu een prijsstijging van 140 procent. Gezien het ontbreken van voorzieningen staat de 12 euro niet in verhouding van het gebodene. Jammer, vorig jaar heb ik nog een mooi positief verhaaltje gemaakt’. Ik krijg geen antwoord en vermoed dat de boodschap is aangekomen.
De opkomst is in vergelijking met vorig jaar ruim verdubbeld, 45 deelnemers. Het is enkele graden boven nul en koud, dus is iedereen is blij dat we op tijd worden weggeschoten. Het prachtige parcours bestaat uit een aanloopstuk van 2200 meter en 10 ronden van 4 km. Het is vrij vlak en we lopen over smalle asfaltpaadjes, grintweggetjes, een bruggetje en bospaden. Je hebt een magnifiek uitzicht op de bossen van Oost-Purmerend. Smalle beekjes doorkruisen de weidevelden waar vele grote vogels neerstrijken.
De eerste ronden zijn altijd het leukst. In een groepje met Jacq, Wim, Els, later Herman en een dorpsgenoot van mij Adrie Hoevenaars, die vandaag zijn marathon debuut beleeft, worden weer veel ‘waargebeurde verhalen’ verteld. Mijn eerste helft gaat voorspoedig, 10 km in 54 min en de 20 in 1.46. Plotseling worden mijn bovenbenen zwaar, hoe kan dat. Dat moet op een marathonafstand niet kunnen, stel ik ongerust vast. Wat stom, realiseer ik me nu. Ik ben vergeten mijn benen met perskindol (tegen spierpijn) in te smeren, een gebruik waar ik nog nooit van afgeweken ben. Al 2 km later begint de spierpijn mijn ontspannen lopen te beïnvloeden. Het wordt steeds heviger. Ik heb een reclame sachet perskindol in mijn tight zitten. Vlug broek omlaag en smeren maar. Het is veel te weinig voor 2 benen, bovendien werkt de zalf hoofdzakelijk preventief. Mijn marathon tijden wil ik beslist binnen de 4 uur lopen, dus begin ik te rekenen. Bij de 30 km een ronde van 23 min, dat gaat fout. De marathon debutant zit me op de hielen. Deze jonge dorpsgenoot wil ik graag voorblijven, want me al in zijn eerste beste marathon kloppen, gun ik hem nog niet, die tijd komt beslist nog wel. Met hele, stijve benen weet ik toch nog in 3.52.15 te finishen en ben daar gezien de omstandigheden uiterst tevreden mee. De eerste marathon van Adrie Hoevenaars is een persoonlijk succes. Zijn streven was net onder de 4 uur, het is 3.52.55 geworden. Op mijn vraag wanneer we hem weer zien antwoord hij: ‘het deed pijn op het laatst, ik ga meer marathons lopen, maar voorlopig nog niet’.
{i}Vincent Schoenmakers {ei}