3e Eulenkopfwegmarathon Wuppertal
– met een ingevallen bekkie snelste Nederlander … –
Zaterdag 31 december organiseert een enthousiast groepje Duitsers voor de 3e keer de Eulenkopfwegmarathon. Een prachtige natuurmarathon bestaande uit één grote ronde waarbij zo’n 700 tot 800 hoogtemeters overwonnen dienen te worden. Het is een ronde door de mooie natuur en pittoreske dorpjes.
Nou 30 december begint het feest, nou ja feest …, al. Het KNMI waarschuwt voor ijzel en meer van die pruttel (dit is misschien voor menigeen geen Nederlands woord maar een Achterhoekse uitdrukking, in ABN betekent dit rotzooi, in het Engels shit en in het Duits Scheisse). Het zal toch niet waar zijn. De prachtloop Olne-Spa-Olne kon ik ook al niet bezoeken vanwege de hevige sneeuwval. Gelukkig valt de dooi in en kan ik gewoon naar Duitsland abfahren.
Daar aangekomen staat de eerste groep marathonlopers gereed. Ze gaan weg voor een eindtijd van 4 uur en 45 minuten. Nou dat is niet het tempo wat ik in gedachte heb. 9 euro betaal ik aan startgeld, krijg een bakkie koffie van de organisatie. 10.45 uur gaan we starten. De mannen met een kerstmuts zijn de gidsen.
Mijn benen voelen verrot. Circa 5 weken met een weekomvang van 90 km en de laatste 2 weken van 100 tot 105 km eisen zijn tol. Rechterbeen is toe aan een blessure of rust. Eigenwijs start ik toch. De afgelopen week is het totaal op een schamele 5 km blijven staan. Het rusten doet meer slecht dan goed. Om een iets reeëlere kans te maken ooit de Spartathlon te finishen hoort een beetje pijnlijden er, geloof ik, bij.
Inmiddels is het gewicht vet gedaald met circa 8 kilo. Op Terschelling was ik vergezeld van een goede vriendin. We hadden het over die afgetrainde lichamen. Ik zeg tegen Annemarie: “Nou wil je er bij horen dan moet je ingevallen bekkie hebben”. Nu heb ik er zelf bijna één. Alleen ze zegt dat vrouwen er niet zo gecharmeerd van zijn, ze houden ook van een zwembandje. Ja hallo, als vrijgezel sta ik nu voor een dilemma. Wil ik bij de familie afgevallen bekkies horen of door het vrouwelijk geslacht aantrekkelijk gevonden worden. Laat iedereen maar naar andere dan uiterlijke aspecten kijken, die flappies aan beide kanten van mijn hoofd krijg ik er dus nooit meer af. Ben je dan veroordeeld tot het leven van eeuwig vrijgezel?
Terug naar de wedstrijd. Genoeg ongein gelezen. Ik start redelijk achterin. We gaan weg met een eindtijd van 4 uur. Moet normaliter wel te doen zijn. Het loopt voor geen meter. Een pees achter mijn rechterknie blokkeert. Het wordt vandaag geen makkie maar ach een marathon is ook geen peuleschil. Het tempo waar we op vertrekken, ligt gevoelsmatig ook onder de 4 uur. Laat ze maar gaan. 2 mutsen (ik bedoel 2 gidsen met een muts) blijven redelijk bij me lopen. De ene heet Franz en loopt op een 6 uur circa 72 km en die andere Duitser (formaat dwerg) loopt 2 uur en 55 minuten op de marathon. Waar loop ik in vredesnaam tussen? 70 km op de 6 uur is voor mezelf een streven. Of het een haalbaar streven is, weet ik niet maar je toch wel ergens op hopen? Een maraton binnen de 3 uur, nou dat is niet voor me weggelegd.
Deze 2 snelle gidsen laten me een te hard tempo lopen. Toch gaat het niet hard, hoor ik ze zeggen. De sneeuw, regen, vorst, dooi maken het tot een glibberige gebeuren. Soms is de weg spekglad door de ijzel, soms is het een modderpoel. Daarentegen zijn er gedeeltes welke prettig lopen. De marathon heeft daarnaast een ander prettig aspect: het is klimmen en dalen en dat voor een laaglander.
Op 15 km stapt een Duitse dame in. Ze loopt 27 km en we proberen te converseren in het Duits. Een hoge uitzondering praten en hardlopen maar ze is te spontaan om haar te negeren. Nou en dan komt het, ze vraagt in het Duits waar ik vandaan komt. ”Aus die Achterhücke”. Ga eens in het Duits vertellen wat je voor werk doet en dat je pijntjes hebt tussen je achillespees en knie. Redt zich toch geen enkele kaaskop mee. Uiteindelijk lopen we ons eigen tempo. Bij een verversingspost verliezen we elkaar uit het oog.
Nou die verversingsposten is weer prima geregeld. Chocola, koekjes, thee, cola, Amoretto …, Sekt. Ik drink in totaal 4 bekertjes thee en een paar bananen. De organisatie kent me nog van de eerste editie. Als beloning kregen we destijds een tros bananen na afloop. We kunnen er nog steeds om lachen.
Op 22 km zit de helft er dus reeds op. Besef dat het zwaarste gedeelte er op zit. Terdege besef ik me dat binnen de 4 uur finishen knap lastig wordt (= het lukt niet). Ik loop zonder gidsen. De 2 uur 55-gids wacht niet meer en de 72 km-gids loopt een stukje achter me. Op het 32 km punt haal ik de 4 uur 45 minuten groep in. Ze zijn dus drie kwartier eerder gestart. Nu maak ik de fout om terug te vallen in tempo. Komt het door hun of ben ik te moe?
Dit jaar is het parcours verlegd, ik begrijp er niets van. Normaal is het laatste gedeelte één lang zandpad und dann bist du gefinisht. Nu gaan we weer lekker klimmen, dalen en glibberen in het bos. Iedereen is geconcentreerd en laat ik nu eens proberen grappig te doen. Duitsers willen soms wel eens eine (oder zwei) grosse Klappe hebben maar dat kunnen wij Nederlanders toch ook? Ik roep dus dat we volgend jaar wereldkampioen voetbal worden. Worden “we” het niet, dan hebben we het natuurlijk niet over “we”. De finale wordt Nederland-Trinidad & Tobago (T & T is één land) … Iedereen begint eerst een beetje vreemd te kijken maar toch durven er een paar te lachen. Duitsland haalt de tweede ronde!?
Eindelijk arriveren we bij die Mühle. Eindtijd 4 uur en 11 minuten en wat secondes. Volgens mij zitten er maar 3 lopers van de 4 uur groep voor me zonder de gidsen meegerekend. Opgelucht dat ik gefinisht ben, pak ik een bijzonder drankje zonder dat het opviel: Amoretto, gadver. De Duitse 27km-dame lacht, stapt spontaan op me af. Tja daar sta ik weer zonder Duitse woordenkennis. We zien elkaar weer tijdens de Röntgenlauf. Onder begeleiding van haar man (tenminste als ik alles goed begrepen heb) maakt ze haar debuut tijdens deze ultraloop.
Oh ja met m’n ingevallen bekkie finish ik als snelste Nederlander … maar waren er wel meer Hollanders … eh, nee, hihi.
Härzliche öliebollen grüssen,
Hënk Härënbërg