Categorieën
Niet gecategoriseerd

24 uur Bazel

Patrick Kloek met de hulp van een kraker.

Zaterdag 6 en zondag 7 mei staan al ruim vier maand rood gekleurd op de kalender. Gewoon omdat deze wedstrijd voor mij mijn hele voorseizoen moet goed maken. Drie maanden lang had ik immers op de sukkeltoer geweest door griepjes, buikloop en dergelijke kleine ongemakken. Allemaal vrij onschuldig maar het zorgt wel voor ontzettend veel hinder zodat de trainingsarbeid niet of onvoldoende kan doorgaan. Nu had ik amper drie weken training in de benen, normaal te kort voor een 24 uursloop maar we moesten het er maar op wagen. Vakantie was immers al gepland en de wedstrijd al betaald ook, dus vertrokken we, Gerald en ik op 2 mei richting Zwitserland waar we voor 12 dagen onze intrek deden in het alpengebied Interlaken. Natuurlijk kunnen we niet stilzitten en werden de week voordien en naderhand de nodige bergtochten (tot 1300 meter hoogte) gemaakt. Prachtig allemaal. Goede voorbereiding?

Het kan nog gekker: Amper twee dagen voor de wedstrijd vonden we de markeringen voor de befaamde Jungfrau marathon en bleek dat die er permanent hingen. Dus besloten we op een goede ochtend om deze ook maar eens mee te nemen. Prachtig parcours licht klimwerk tot Lauterbrunnen (20 km) maar dan steeg het toch wel met ruim 1000 meter zodat we vrij snel aan een hoogte zaten van 1873 meter nabij Wengernalp. Hier zaten we ook meteen in de sneeuwzone, de voornaamste reden waarom deze wedstrijd in september gehouden wordt. We ploeterden ons er doorheen om uiteindelijk via de Eigergletscher terug naar Kleine Scheidegg te zakken. Hier was de finish op een hoogte van 2210 meter wat betekent dat we zo’n kleine 1645 meter hoogte in 21 km bedwongen hebben. Rustig samen gebleven in een tijd van 4.10 uur. Na een bezoekje aan het Jungfraujoch terug met de trein, zodat we vrijdag een rustige dag konden inlassen. Zaterdag dan weer vroeg op om richting Basel te sporen, twee uur treinen. Hier vonden we meteen de goede richting richting sportpark en na de nodige plichtplegingen en de tent opzetten verkenden we het parcours. Met een lengte van 1140 meter rondom enkele voetbalvelden maar alles geasfalteerd leek het me een enorme drukte te worden om de 102 deelnemers tegelijkertijd los te laten. Toch oogde het parcours gemakkelijk. Dan de tegenstand taxeren, een ploeg Spanjaarden, een Fin, enkele Fransen en Duitsers en twee Belgen, wij dus. Verder de nodige Zwitsers en we konden van wal trekken.

Vijf na twaalf werd het signaal gegeven en de groep zette zich in beweging. Rustig bleven Gerald en ik samen gedurende de eerste uren. Men had ons muziekbandjes beloofd die op drie plaatsen op het parcours zaten en daar keken we echt naar uit, vooral tijdens de lange nachtelijke uren. Het eerste bandje dat we tegenkwamen was een groepje met citer en dwarsfluit. Indische muziek dus. Het tweede bandje was weer zo’n hara krisjnagedoe met handtrommels en belletjes dus zochten we heil bij het derde bandje. Hier was men bezig elektrische gitaren aan het stemmen maar weer kregen we een hara krisjna voorstelling. En dat gedurende 24 uur lang steeds hetzelfde melodietje.Als je van 24 uur rondjeslopen al niet gek wordt dan wel van dit. We hadden al snel genoeg van al dat getsjingel getsjangel. Eigen muziek op dus. Alles verliep voorspoedig tot na drie uur wedstrijd het noodlot voor mij toesloeg. Een verkeerde stap waarschijnlijk maar plots was de pijn in mijn rug niet meer te houden. Nog een rondje probeerde ik maar tevergeefs. “Wedstrijd afgelopen” dacht ik. Aan de rondeteltafel ( geen championchip) verzochten ze me naar de Rode Kruispost te gaan. Hier melden ze me op de tafel te gaan liggen want de dokter moest nog komen. Gewacht, en gewacht, en gewacht,… Een hele tijd later kwam de man er doorgedraaid, verontschuldigde zich en vroeg wat er scheelde, kraakte me en 10 seconden later was de pijn verdwenen.

Nu deed ik het de eerste uren nog rustig aan, schrik om me weer te blesseren maar de pijn bleef uit. Gerald was tot zes uur wedstrijd zijn rondjes verder blijven afmalen met een strak schema van 10 km per uur maar nu stonden er enorme blaren op zijn voeten (27°C) zodat lopen niet meer mogelijk was. Een voor een waren ze open gespat zodat het bloed in zijn schoenen stond. Hij ging dan ook spoedig over tot snelwandeltempo (8km/uur). Ik gebruikte de nacht om de schade enigszins te beperken en draafde door in een tempo van 12 km per uur. Men kon nauwelijks mijn rondes bijhouden. Vijf maal zouden ze fout tellen. Even is dat teleurstellend maar dan kwam het gezond verstand opzetten. Als je dan toch al een hele tijd verspeeld hebt door te moeten wachten en de schrik dat de pijn weer zou opzetten, wat geven die vijf rondjes dan nog. Onderweg werden er doelen gesteld, 100 km, 100 mijl, 200 en 250 km. De eerste rondde ik net voor de 13 uur (normaal 12,20 u) en mocht ik het vlaggetje voor de 100 ronddragen gedurende een hele ronde. Natuurlijk werden we dan door alle aanwezigen, toeschouwers, helpers en lopers veelvuldig gefeliciteerd. De sfeer was zo geweldig dat ik mijn plan om na 100 km te stoppen liet varen en toch nog de 100 mijlgrens zou proberen te halen. Dat betekende natuurlijk stevig doorlopen. Dat laatste begon moeilijker en moeilijker te worden.

De temperatuur was inmiddels gedropt tot 6°C, vrij koud dus. Vooral Gerald had het hier moeilijk mee, Alle kleding aangetrokken rilde hij nog steeds van de kou. Bij het eindigen van de nacht (6uur ’s morgens) kroop hij in de tent om een uurtje te slapen. Doordat ik de hele nacht zo stevig doorgejaagd had begon ik het nu ook lastiger te krijgen en moest meerdere malen tot wandelen overschakelen. Toch bleef ik mijn 100 mijl doel in zicht houden. Het betekende wel precies uitrekenen tot wanneer ik mocht wandelen en wanneer ik weer moest lopen. Gerald kreeg ik echter niet meer te zien, hij had zich overgegeven aan een oud gebruik dat hem wel eens meer tijdens nachtelijke wedstrijden gebeurt namelijk in slaap vallen. En dan is hij met geen kanonnen meer wakker te krijgen. Ook nu dus weer. Ondertussen probeerde ik alles op alles te zetten en had al spijt gekregen van mijn gedachte om mijn vijf verloren ronden zo te laten maar dan ruim een uur voor het einde kreeg ik het begeerde vlaggetje voor de 100 mijl. Trots en zichtbaar glunderend heb ik er mijn volle ronde mee afgelopen zonder te wandelen. Nu mocht ik het hele uur stappen, dacht ik maar dat was buiten mijn medelopers gerekend. Achter me kreeg een Duitser het vlaggetje voor de 100 mijl zodat ik nog alles uit de kast moest halen om hem voor te blijven. Ik speelde het tactisch, na en tijdens zijn ereronde bleef ik in de buurt. Met nog 20 minuten te gaan zette hij aan om weg te lopen maar met een tussensprint zette ik hem op zijn plaats en hoorde hem luidop zuchten. Een halve ronde liep ik uit en hield mijn tempo dan gestaag. Hij kwam nog even terug, maar door steeds bij hem te blijven ontnam ik hem de moed om nog een poging te wagen. Samen hebben we het laatste rondje wandelend afgelegd. Nog enkele minuten scheidden ons van de verlossing en we haalden nog 129 meter extra.

Dan naar de tent terug waar ik Gerald wakker maakte. “Het is gedaan, jong”. “We mogen stoppen”. Snel douchen en de tent afbreken voordat we een kleine pastamaaltijd mochten nuttigen voor we de trein weer gingen opzoeken. Gerald had een afstand van 153 km bijeen gesprokkeld en ik strandde op 167,129 km. Niet om ontevreden mee te zijn als je weet dat het bijna na 32 km afgelopen had kunnen zijn. De verdere week hielden we het bij nog enkele rustige bergwandelingen en genieten van een mooie vakantie. Om af te sluiten, het was een perfecte organisatie, met voldoende rondetellers, die bij tijd en stond afgelost werden en ware wonderdokters.

Kloek Patrick