Eemmeerloop (solo 50 km).
Het was een leuke loopdag op zaterdag 16 mei. Gezellige sfeer in Spakenburg aan de voet van de Botterwerf. Rond de sporthal waar de startpapieren moesten worden opgehaald was het erg druk door een voetbalwedstrijd (IJsselmeervogels?) zodat het even lastig was om een parkeerplaats te vinden. Toch lukte het en nog dicht bij de ingang ook. Bleek later dat het parkeerplaatsen voor abonnementhouders betrof…
Was nog nooit in Spakenburg geweest, leuk plaatsje met een gezellige dorpskern die nog helemaal de sfeer van de oude Zuiderzee uitstraalt.
Om 1100 uur was de start in aanwezigheid van Gerard Nijboer. Deze houder van het Nederlandse record op de marathon tussen 1980 en 2003 was uitgenodigd om de 25e editie van de ultra klassieker rond het Eemmeer op te luisteren.
Op het nagenoeg onbeschutte parcours dat voor een deel door de Flevopolder loopt had de wind vrij spel en die was toch sterker dan ik had verwacht. Maar de temperatuur was prima (17C) en al snel trok de hemel dicht met dreigende grijze wolken. Toch beter dan een felle zon op je bolletje. Het bleef echter droog op een paar druppels na maar toen ik net over de finish ging. De meeste deelnemers waren estafettelopers. Je kon 10×50 of 2×25 kilometer lopen. Aan de nummers te zien waren er zo’n 20 á 30 sololopers tegen zo’n 200 teams. Voor de verzorging (behalve water) moest men zelf zorgen, dus ofwel een begeleidende fietser of wel een rugzakje. In mijn rugzak zaten drie bananen, twee 30cc flesjes Cola, een energiereep en een paar pakjes met rozijnen.
Via Nijkerk ging het naar de brug richting de Flevopolder. Op de Eemmeerdijk (een kaarsrecht stuk van 6 km aan de voet van een eentonige rij zoevende windturbines) was het nogal guur omdat de wind daar over het met schuimkoppen bedekte water kwam, maar die wind hadden we gelukkig daar wel schuin van achteren in. Aan het eind van deze dijk volgde de aanloop naar de Stichtse Brug (A27), een niet te onderschatten stukje klimmen met wind tegen. Daar was ook het 25 km punt waar de duo’s wisselden. De estafettewisselpunten vormden trouwens oases van drukte en gezelligheid op het overigens monotone en steeds eenzamer wordende parcours. Via Blaricum en Eemnes ging de route weer terug naar Bunschoten/Spakenburg.
De marathonafstand liep ik in 4:01. Ik kon een gestaag tempo volhouden tot op de 45e km. Toen kreeg ik last van mijn maag (te veel cola gedronken denk ik) en was ook wat het lopen betrof het beste er toen wel van af. Op de resterende 5 kilometer werd het nog even flink doorbijten. Maar ik ben toch nog ruim onder de 5 uur gefinished in 4:51:54. Na de finish kwam ik toevallig in gesprek met Gerard Nijboer. Ik vertelde hem hoe het gegaan was en wat mijn finishtijd was. Een andere loper (die net binnen was gekomen van de laatste etappe van de 5×10 estafette) klaagde over de warmte onderweg, waarop ik zei dat ik het helemaal niet warm had gehad. Waarop Gerard Nijboer reageerde met (naar mij kijkend) ‘logisch want hij heeft eigenlijk een duurloop gelopen’. Tsja, als je een marathon in 2:09 hebt gelopen dan is iets meer dan 10 km/uur gemiddeld natuurlijk niet iets waar je het warm van krijgt… Maar Gerard bedoelde natuurlijk dat het accent bij de solo meer op de duur en bij de estafette meer op het pieken wat betreft snelheid ligt.
Terugwandelend van de finishplaats naar de sporthal kwam ik mijn auto tegen (zonder parkeerbon!) en daar ben ik toch maar even in gaan zitten om weer bij te komen, want ik zat behoorlijk stuk. Ook een ‘duurloop’ kan kennelijk zwaar zijn, als hij maar lang genoeg is… Maar ik ben dik tevreden, zeker als ik de longontsteking meetel die ik na de Connemara ultra eind maart had opgelopen, waardoor ik een maand bijna niet heb kunnen trainen. Na het douchen nog even op een terrasje met uitzicht op de botters in de haven een heerlijk smakende cappuccino gepakt en toen weer terug naar Haarlem, want ik had beloofd om weer op tijd thuis te zijn.
André Boom