Categorieën
Niet gecategoriseerd

Ultrabalaton, 212 km rondom het Balatonmeer in Hongarije

Edwin Lenaerts:”Ik ben niet naar hier gekomen om handdoeken te gooien.”

Ultrabalaton, 212 km rondom het Balatonmeer in Hongarije
(20-21 juni 2009 )

Toen ik eind 2008 een mailtje van organisator Peter Nagy kreeg, was mijn nieuwsgierigheid meteen gewekt. Nog niet geweest, niet te ver weg, mooi klimaat en vooral genoeg kilometers; dus aangaan die deal. Maar vlug inschrijven, dan kon ik dadelijk mijn trainingsomvang herbekijken. In het voorjaar stond de 100 km Trail des Oasis in Marokko nog op het programma, maar nadien werden alle pijlen gericht op Hongarije. Ik verzamelde hier en daar nog wat info over de race. Henk Harenberg, een “gevoelsloper” en zoals de naam al deed vermoeden noorderbuur, was er vorig jaar geweest, maar moest na 70 km de strijdbijl begraven. Het toertje Balaton was meer dan gewoon een padje rondom een vijver. De eerste uren was er van een meer niets te zien en er was nauwelijks een meter vlak. De bevoorradingsposten, die overigens vrij frequent voorkwamen, waren, telkens Henk arriveerde, redelijk fel geslonken. Vooral estafettelopers waren hier vooral bezig met gretig schransten en meer met hun welbehagen, dan met een handvol malloten die bij snikhete temperaturen nog (meer dan) een etmaal voor de boeg hadden. Ik wist dus al een beetje waaraan ik me kon verwachten. Mij rest er dan vooral voor te zorgen dat ik een “goede” lente maak. Afgezien van wat weerspannige hamstrings lukt het toch mijn trainingsomvang op te drijven tot 150 kilometer per week. Hier en daar loop ik een rustige ultra of pace ik een marathon om genoeg lange duurlopen op mijn conto te hebben. De 6 uur van Steenbergen, begin mei, was er ook zo eentje. Omdat het mij niet iedere week aangeboden wordt om voor een podium te strijden, werd het net ietsje meer wedstrijd dan gepland. Het resultaat op korte termijn draaide goed uit (3de plaats), maar op lange termijn was er stront aan de knikker. De linkerhamstring begon vanaf nu ook aan de onderzijde (knie-aanhechting) te zeuren. Volgens mijn planning zou ik nog één hele zware week willen draaien, maar dat zit er nu niet meer in. De planning wordt als volgt gewijzigd: 3 weken relatieve rust, dan met Pinksteren de 100 km Trail des Légendes in en rond Trois-Ponts en dan terug 3 weken relatieve rust. Ik heb dan toch een lange training kunnen doen en ik heb zeker genoeg gerust. De ervaring zou voor de rest moeten zorgen. De ultrabalaton zou immers mijn 101ste marathon of ultramarathon moeten worden!

Als ik de dag voor de start aan het Balatonmeer aankom, kreunen de Hongaren onder de hitte. Het is al de hele week rond de 30° maar voor D-day wordt herfst voorspeld. Veel wind, regen en temperaturen overdag tussen 15 en 18°. Ik weet niet of ik hier echt gelukkig mee moet zijn. Extreme hitte maken de strijd voor iedereen zwaarder, maar door mijn hoog zweetvermogen presteer ik normaal gezien relatief beter. Ik maak 7 zakjes klaar mat wat reservekledij, wat drank en spijs. Ik neem me voor met korte broek en T-shirt te starten met een licht trainingsjack. Tot de nacht moeten we hiermee geraken. Daarna zien we wel weer.

De laatste nacht voor de wedstrijd wissel ik mijn VW-busje tijdelijk voor een hotelkamer in Balatonfüred. Ik wou zeker zijn van een goede nachtrust, want de volgende nacht zou ik sowieso overslaan. Helaas, in de vooravond komt een stevige noordwestenwind opzetten. Dat hoge bomen veel wind vangen, wist ik wel maar dat ze daarbij ook nog zoveel geluid produceren dat een mens amper aan slapen toe komt, is nieuw voor mij. Dan teren we maar voort op de rust van de vorige dagen en die was wel goed. Om 8 uur nuttig ik een normaal ontbijt, niet te veel en niet te vet. Daarna doe ik mijn loopoutfit aan en een kwartiertje later sta ik aan de tent, waar ik mijn overlevingsmateriaal afgeef. Er is al veel volk op de been en de deelnemers van de verschillende landen zoeken elkaar op om wat te keuvelen, groepsfoto’s te maken of zelfs een (volks?-)lied te kwelen. Aan de start staat een 126-koppige bende die in totaal niet minder dan 19 verschillende nationaliteiten bevat. De hoofdmoot bestaat uit Hongaren maar er is ook 1 Japanner en er is zelfs 1 Belg, ondergetekende.

Iets later dan het voorziene startuur (10.00u) worden we op gang geblazen. We vertrekken aan het binnenmeer van Tihany. Tihany is een schiereilandje van vulkanische oorsprong in het Balatonmeer. Even over de openbare weg naar boven en links draaien we een mooi golvend fietspad op. In de menigte trap ik op een 10 cm dikke lavasteen. Gelukkig schuift mijn voet er proper af zonder omslaan of het kon al gedaan zijn. Soms moet een mens al wat geluk hebben. Er staat een vrij strakke wind en een beetje verder wordt mijn pet onderschept op een enkel ritje richting Hongaarse poesta. Toch maar even de achtervolging inzetten, want dat attribuut zou ik nog wel eens kunnen nodig hebben. Na 5 kilometer reeds een bevoorrading met water en lekkere, zachte rozijnen. De bevoorradingsposten zouden ook nooit dan 5 kilometer uit elkaar liggen. Het parcours loopt op zijn Ardeens, stevig op en neer. De eerste uren dienen al 2 hellingen van 10 % beklommen te worden. Een enkeling waagt zich hier nog aan looppas. Na 2 uur wedstrijd even tijd voor het onverharde gedeelte, natuurlijk bergop. Een stoffige zand/kiezelweg slingert hier omhoog tussen de wijnranken. Hier waant men zich in Zuid-Frankrijk. De enige wheeler die ingeschreven was, zal zich hier alleszins niet God in Frankrijk voelen. Hij staat hier lek aan de kant. Ik zal hem niet meer terugzien. Na 3 kwartier kronkelen, belanden we terug op de openbare weg. Ik kom stilaan in de perfecte cadans. Het lopen gaat hier zo vanzelf. Het lijkt wel dat ik dit oneindig kan vasthouden. Wat later komt een ambulance langszij : “Everything OK, sir?” Zou ik zo lichtjes van de grond aan het komen zijn? “Natuurlijk! Zie ik er zo niet uit?“ De heren rijden langzaam verder en ik zal ze nog een paar keer ontmoeten op mijn tocht. Achter een volgende klim dreigen donkere wolken. Al vlug vallen we ten prooi aan een sopje van windstoten en felle regen. Mijn pet en jack zijn net voldoende om mijn bedrijfstemperatuur voor een uurtje of 2 op peil te houden. Dan houdt het gelukkig op en hebben we alleen nog last van de vele waterplassen. Voordeel van het water is dat we de fietslus waar we meestal op lopen, grotendeels voor ons alleen hebben. Ondertussen loop ik het marathonpunt voorbij in 4.30. Nog 4 marathons te gaan. Regelmatig passeer ik concurrenten die al grote stukken wandelen. Daar voelen mijn benen zich nog veel te goed voor. Na 6 uur wedstrijd lopen we eindelijk tegen de oever van het Balatonmeer aan. Op km71 bevindt zich de tweede grote verzorgingspost. Hier haal ik mijn geheim wapen boven. Waar ik meestal overleef op een cola/watermengsel, probeer ik nu iets straffer. Als oppepper tijdens een lange autorit werkt een Red Bull al eens, dus waarom dus nu niet? Na 9 uur wedstrijd passeer ik de dubbele marathon. Het is nu 7 uur ‘s avonds en het gaat plots fel bergaf. Mijn Red Bull heeft mijn vleugels geleewiekt. Plan B. Voor het donker wordt nog even het thuisfront gerust stellen, dat ik nog in leven ben. Meer valt er echt niet te verzinnen. Ondanks de beperkte loopervaring van Carine weet zij dat dit soort wedstrijden vooral met de kop gelopen worden. Die is nog goed, dus nie janken hé! Het gaat even terug wat beter. In een toeristisch dorpje wat verder staan een hele rij eetkraampjes met vieze, vuile vetlapperij waarvan mijn maag als een rollercoaster tekeergaat. Gelukkig blijft er alles nog in. De 100 kilometer kom ik net onder de 11 uren voorbij. De benen zijn op en hier valt mijn rekenfunctie ook nog uit. In het donker strompelend, wacht ik geduldig op een opflakkering. Eerst nog de post van Balatoboglar op km 112. Er is hier een gezellige ambiance. Er wordt hier volop gemasseerd en gegeten. De speaker meldt dat ik in 38ste positie vertoef. Er zijn er veel met wie het nog veel slechter gaat. Ik trek hier wat warmere kledij aan. Eten lukt nog niet, maar een half glaasje lauw bier gaat er wel in, alhoewel het niet echt smaakt. Het licht! Mijn hoofdlamp gaat misschien wel voor de heropstanding zorgen. Op de achtergrond rommelt een tijdje een onheilspellend onweer, maar gelukkig slaat het niet toe. Eerst nog even wandelen, dan weer wat lopen. Ik probeer elk kwartiertje lopen te belonen met 5 minuten stappen en dat lukt aardig. Ik breng een stuk van de nacht door met Marc, een Fransman. Mijn Engels en langharig school-Duits had ik al enkele keren bovengehaald, dus nu was het “le moment français”. We converseren zo hevig dat we zelfs, het overige perfect gepijlde parcours, even verlaten richting meer. Die paar honderd meter extra zullen ons wel niet meer deren. Marc blijft wat later achter en ik passeer enkele dorpjes, waar luidruchtige jongeren van zich laten horen. Ze hebben meestal hun eigen drankvoorziening bij, maar veel last berokkenen zij niet. De nacht is eigenlijk vlug voorbij, want tegen 4.30 wordt het al licht. Het benenspel krijg ik echter niet meer soepel. De wandelmomenten worden langer en het lopen wordt korter en trager. Na 24 uur wedstrijd staat mijn teller op ongeveer 182 km. Ik trek een tijdje met een Hongaar op wiens 16-jarige dochter nog zotter is dan hij. Zij begeleidt hem met haar vriendje op een tandem over de volle 212 kilometer. Ik denk dat haar zitvlak ongeveer even fel aan flarden is als mijn quadriceps. Rond km 190 begint, door het vele geforceerde wandelen, mijn scheenbeen mij te irriteren. Dit mondt ongetwijfeld uit in een scheenvliesontsteking. De keuze tussen de handdoek werpen of de volgende dagen wat “ijs-sen” plus noodgedwongen rust, is er eigenlijk geen. Ik ben niet naar hier gekomen om handdoeken te gooien. Ik mag als beloning een tijdje gezel zijn van een plaatselijke Hongaarse gazelle, die enkel het laatste stuk meeloopt. Haar familie en buren staan haar veelvuldig aan te moedigen. Wij doen dat met elkaar. Om beurt trekken we wel wat kop. Wanneer ik in het voorlaatste dorp de finish ruik, houdt echter niemand mij nog tegen. Enkel de laatste lange bergop wordt nog gewandeld. Dan nog een felle afdaling die eigenlijk ook nog vlot ging en in 28.57.53 kom ik als 35ste over de finish. Ik loop door een gepersonaliseerd aankomstlint en ontvang een stenen medaille en krijg een halve liter koud Erdinger witbier aangeboden, dat mij deze keer wel reuze smaakt. Carine en supporters worden thuis op de hoogte gebracht, want de website, waar de tussenstanden life te volgen waren, was rond de middag uitgevallen. Mijn rekenmodus is intussen terug opgestart en de 73 aankomsten op 126 deelnemers geven een aankomstpercentage van bijna 58%.
Samengevat deze 212 km lange ultrabalaton was een mooie manier van reizen doorheen een mooie streek, maar ook doorheen mijn eigen lichaam. De asfaltloper, die op zoek is naar een mooie uitdaging, eventueel naar een opstapje naar de Spartathlon en niet vies is van af en toe een geplette naaktslak onder de schoenen, allen daarheen!!!

Edwin Lenaerts