Henk Sipers, tweede veteraan in de Mongolia Sunrise to Sunset 100 km

Henk Sipers loopt, met 2 Mongoolse talismannen in zijn rugzak, zeer goed in de loodzware Mongolia Sunrise to Sunset 100-km.

De Mongolian Sunrise tot Sunset ultraloop. Na een zeer lange reis naar Mongolië via China, vrijdags vertrokken en aankomst zaterdagavond, kwamen we dan eindelijk op de plaats van de wedstrijd aan. We kregen even de tijd om te akklimatiseren en de prachtige natuur en omgeving te verkennen. Dinsdag briefing en woesdag morgen om 04.00 uur de start in het donker. Van te voren gingen er al geruchten dat het parcour er erg slecht bij lag. Het had de afgelopen dagen flink geregend en omdat er op 1 á 2 meter diepte ijs zit, perma frost, kan het water niet weg dus blijft het staan. Men verteld dat je op plekken,als je niet uitkijkt, tot aan je knieën kon wegzakken. De avond voor de wedstrijd nog effe flink wat spaghetti eten onder het genot van life-folklore Mongoolse muziek inclusief het Throat-singing en dan na bed. Om 2u 45 werden we gewekt door de wekker en de fluitist van de folklore band die al fluitend het kamp wakker maakte. We hadden alles klaarliggen dus we waren snel klaar en gingen ontbijten. Je spullen werden nog gecontroleerd want we hadden verplichte materialen om mee te nemen zoals kompas, kaart, verbandmateriaal, waterzuiveringstabletten,noodrantsoen en 1 1/2 liter water. Je kon twee tassen afgeven voor kilometer 43 en 76. Ik had voor beide verzorgingsposten een bierworstje, een blikje cola en nieuwe Powerbargels en repen. Voor km 76 extra een droog loopshirt. Dan de start in het donker en meteen het bos in. Hier was het goed uitkijken met je hoofdlamp en ik had het parcour gedeeltelijk al verkend van te voren al hardlopend. Er waren daar vele boomwortels en ik hoorde al mensen vallen, dit was voorspeld. De temperatuur ging maar andere jaren was het bij de start vaak maar 4 graden, nu was het wat warmer. Na 7 km hoorde ik mijn loopvriend Eberhard Schaaf vallen maar hij was al weer snel op en het ging. Ik moest effe de struiken in en dat luchtte erg op. Het begon langzaam licht te worden en de eerste bergpas kwam er aan. Het ging steil naar boven en hardlopen was niet mogelijk zelfs niet voor de latere winnaar de Fransman Sylvain Bazin. Er waren nog 3 Nederlanders, Wim de Kwant en Jos Broersen op de 100 km en de vriendin van Wim, Cecile, op de marathon. Het ging allemaal goed en op km 17 was de Chicee Pass maar dan kwam na een hele tijd de afdaling. De man voor mij viel en haalde zijn knie en arm open aan de scherpe stenen. De afdaling was gevaarlijk en door het natte gras waar vele stenen lagen die je dus niet zag. Ik kwam heel beneden en daar kwam het water. We moesten over een prachtig groen uitziende vlakte maar die stond helemaal onder water. De eerste verzorgingspost, Chicee Aid Station, had ik gehad en mijn water niet bijgevuld en toen de tweede post, Ongolog Aid Station, eraan kwam was mijn voorraad al een tijdje op. Men vulde mijn waterzak en eerste schudde men alle water in de rugzak, per ongeluk. Ik vulde daarna maar zelf bij. De man die gevallen was viel hier ook weer en wel met zijn neus in het water. Hij had pech en ik geluk want het was de gehele tijd heen en weer springen en dan weer over takken en boomstronken. Na de tweede post voelde ik me effe wat minder maar een Poerbar-gel deed wonderen en ik nam wat zout tot me dat ik bij me had. Ik had al ontzettend gezweet. Dan op naar de tweede pas, de Khirvesteg Pass. Dit punt was voor velen moeilijk te vinden maar ik liep er zo heen. Het probleem was eigenlijk de kleur van de groene stippen die we moesten volgen. Ik had uitgeprobeerd of ik ze met zonnebril zou zien maar ik vond het twijfelachtig dus geen risico en dus geen zonnebril dragen. We moesten door een uitgedroogde rivier, klinkt raar met al dat water, en dan meteen bergop door een bos waar niet echt een pad was. Hoe verder ik kwam hoe steiler het werd. Je moest je met je handen op je knieën omhoog pompen. Ik passeerde bergop nog iemand en het ging maar door. Ook weer na een lange tijd kwam ik boven en net als daarstarks weer steil omlaag door het gras met bedekte stenen, takken en noem maar op. Verzorgingspost 3 op 32 km lag vlak voordat je beneden was. Daarna bleef het heuvelachtig en ik kon goed blijven doorlopen. Daarna kwamen we op het stuk waar ik van te voren had getraind dus de weg tot de verzorgingspost op 42,2 km, Toilogt Aid Station, was bekend. 8 hours cut-off. Steeds moest je de vele gaten in de weg ontwijken en over keien lopen. Bij km 40 kwam ik de dokter tegemoet die vroeg hoe het was. Dan km 42,2 waar de marathonloper zouden stoppen en de 100 km-lopers dus hun eerste zak konden pakken voor spullen e.d. Op elke verzorgingspost werd de tijd van inkom en vertrek genoteerd. Ik vertrok na 5 u 50 minuten terwijl velen hier een uitgebreide rust hielden want de eerste 42 km waren de zwaarste van de gehele afstand. Toen werd het moeilijk voor me. Ik voelde me als een uitgeperste sinaasappel maar ik bleef de man voor me volgen. Bleek later dus de enige veteraan te zijn die voor me liep. Op km 55 was de Jankhai Aid Station alwaar we meteen bergop moesten naar de Jankhai Pass. Verzorgingspost km 55 was dezelfde als km 88. Vier kilometer ging het bergop. We moesten over bergen grond e.d. heen want men was hier een onverharde weg aan het aanleggen. Boven gekomen op de Jankhei Pass kon ik weer een beetje in mijn tempo komen maar de man voor me was ik op een gegeven moment kwijt. Aangekomen op km 65 was hier het Uren Aid Station. De jonge Deense arts die ik kende van het Camp, stond hier en vroeg hoe het was. Hij zei tevens dat ik er goed bij liep en mijn positie was de 7-de. Ik stond verbaasd hiervan maar hij zei dat veel 100 km-lopers, die na mij het 42,2 km punt waren gepasseerd, al waren uitgestapt op het marathon punt daar ze volledig op waren. Dit motiveerde me en ik ging door. Het zet je meteen aan het denken. Op de komende kilometers waren dus maar 7 mensen aan het hardlopen!!! Een paar bijen hebben me het nog erg moeilijk gemaakt en zelfs toen ik voor hen een beetje Powerbar gel op een steen had gedaan, bleven ze me toch nog een hele tijd volgen. Dan kwam ik weer in een uitgedroogde rivier en moest ik over de stenen. Soms bijna vallend ging ik er over maar bleef uiteindelijk toch overeind. Ik had bij aankomst 2 Mongoolse talismannen gekocht en deze de gehele tijd gedragen. Ik had ze in mijn rugzak gedaan daar ik het noodlot niet wilde tarten. Misschien dat deze mij overeind hielden? Ik geloof veel niet maar om deze dingen te negeren van een oervolk zoals de Mongolen?? Af en toe probeerde ik een functionele wandel pauze in te lassen. De pauze werd dan gebruikt om iets te eten, te drinken of iets uit de rugzak te pakken. Ik probeerde me op te peppen met de muziek uit mijn mp3-speler maar na een kwartier werd ik er al gek van!!! Is me nog nooit gebeurd. Dan verder zonder. Ik zag een marmot lopen en deze was zo snel. Ik was er niets bij. Om de zoveel kilometer zat ergens een Mongool de nummers te noteren zodat men in geval van noot wist tot waar iemand gebleven was ongeveer want bij de briefing zei men dat het zeer moeilijk zou zijn als iemand verdwaalde, om hem terug te vinden. Dit was tevens ook zo voor het geval er iets met iemand gebeurde. Het eerste het beste ziekenhuis lag op meer dan 4 uur rijden en goede hulp nog verder. Vandaar de verbandmaterialen en meer van de dingen die verplicht waren om mee te nemen. Als je iemand in nood zou vinden of grote problemen dan was je verplicht te helpen. dit niet doen betekende uitsluiting in de uitslag. Dan eindelijk km 76, Modot Bulan Aid Station. Ook hier werd weer gezegd dat ik er perfect uitzag, ze moesten eens weten hoe ik me voelde, en nog steeds op plaats 7 lag. Ik trok een droog loopshirt aan, at mijn bierworstje ( heerlijk, eindelijk eens wat anders), en ik dronk mijn blikje cola en vulde de Powerbar spullen bij in mijn geweldige Deuter rugzak. Ik had totaal geen last van de rugzak en de Plathypus waterzak was ontzettend handig om bij te vullen en heel sterk, Een aanrader voor hen die ook trails lopen. Dan weer een stijging met bovenop een cain, een hoop stenen en stokken met paardeschedels, gebedssjalen en nog meer, die heilig zijn voor de Mongolen. Men zei dat het beter was hier drie maal om heen te lopen daar de mongolen dit ook doen. Eenmaal er om heen betekent respect. Ik liep er driemaal omheen, ik geloof tenslotte ook in de talismannen. Eerder waren we ook al van die cains gepasseerd en daar deed ik dit ook ondanks dat ik elke meter te veel wilde voorkomen. Bij de volgende stijging dacht ik dat ik hier al geweest was. Ik zocht, liep heen en weer, effe boven op de berg kijken, terug, naar beneden, dat kon toch niet ik was hier al geweest. Dan toch maar naar boven. Godverdomme, het was wel een andere berg en ik was er nog NIET geweest. Dit euvel, het enige, kostte me ongeveer 20 minuten. Dan een heel moeilijk pad, veel omlaag, af en toe een stukje omhoog.
Veel boomworstels of het pad helemaal kapot gelopen door de paarden die hier komen. Ik wandelde weer. Mijn Gps had al aangegeven dat de batterij bijna leeg was en hij was dus leeg. Zelf schuld, ik dacht dat ik hem goed had opgeladen maar dat was dus niet zo. Een Duitser haalde me in. Ik vroeg aan hem waar we zaten daar hij een zelfde Gps had als ik. Hij zei km 83 dus nog 5 km tot de laatste drankpost. Hij ging verder en ik bleef hem volgen. Soms was hij ver weg en dan kwam ik weer dichterbij. Bij km 88 het Jankhai Aid Station, was hij ook. Ik kreeg gelukkig wat cola van een van de mensen, ik kende haar van voor de wedstrijd want ik had met haar en haar man gesproken, haar man ( een Italiaan en ze woonden in Shanghai ) liep hier zijn eerste 100 km. De Duitser vertrok dus ik ook. Na 5 minuten had hij al weer een voorsprong van meer dan 200 meter opgebouwd op mij. Nu kwam het saaie stuk dat we na de marathonafstand hadden gelopen weer. Van de ene kant wisten we nu hoever het nog was en van de andere kant, het was zo saai en je moest overal uitkijken voor de yaks want als er moederdieren liepen met een jong erbij dan moest je ontzettend uitkijken want ze zijn dan gevaarlijk. Om een lange lijdensweg kort te maken, vlak voor de finish die ik al in zich had, moest ik nog driemaal wandelen. Uiteindelijk finishde ik dus als 8-ste in het algemeen klassement, 2-de veteraan, in een tijd van 14 uur en 40 minuten. De Fransman had gewonnen in 12 uur 20 minuten. Aan de finish werd ik door iedereen gefeliciteerd. Toen zag ik Wim en zijn vriendin zitten. Ik ging naar hem toe. Hij feliciteerde me en vertelde dat hij was gevallen en last had van zijn rug. Hij moest op de dokter wachten en dit kostte 1 1/2 uur en toen zei de dokter dat hij beter kon stoppen. Hij zou wel als alle andere 100 km lopers die uitstapten of moesten uitstappen op de 100 km worden geklasseerd op de marathon omdat ze deze afstand wel hebben afgelegd. Een tijdje later kwamen mijn ander vrienden en bekenden binnen.
Jos Broersen 16 uur 43 minuten
Ralf Jacobi 16 uur 59 minuten
Eberhard Schaaf 16 uur 59 minuten
Marathonafstand:
Wim 6 uur 37 minuten en Cecile 8 uur 2 minuten.
Uiteindelijk kwamen er geen mensen buiten de limiet aan want Sunset was de limiet oftewel 18 uur.
Dit was voor de veiligheid want hun spreuk was: Wolfs at night………..bears at night.
Nou dat zegt genoeg. Ik lag vroeg in mijn ger te slapen en was gesloopt maar tevreden.
De dag erna was er paardrijden voor de mensen die met de 7-daagse horse-trekking gingen. Wim en Cecile gingen ook mee en Eberhard en ik.
Ik bleef ondanks alle looppijntjes mooi op het paard zitten dus dat was “geen” probleem. s ‘Avonds was de prijsuitreiking en het buffet. Iedereen kreeg een oorkonde, een handgemaakte medaille met de gelopen afstand erop, een prachtig T-shirt en ……het buffet smaakte goed, maar na het eten was ik een van de ongezellige mensen die vroeg in bed lag. Ik vond uitgerust zijn belangrijker dan het feesten.
Vrijdags, de dag na de prijsuitreiking, buffet en disco-party, gingen we op horse-trekking en deze was heel mooi met zowel hoge als lage temperaturen. Ik was goed beschermd tegen kouden e.d. dankzij mijn sponsoren.
Het enige slechte was dat Wim van zijn paard is gegooid op een moment en hij enkele ribben heeft gekneusd hetgeen hem nog een hoop pijn heeft gebracht omdat we dus verder moesten te paard en na afloop nog de vreselijke onverharde weg terug naar Moron.
We zaten elke dag 5-6 uren op het paard. HEt was een aanslag op mijn achterste en van het wijd-zitten kreeg ik problemen aan de buitenkant van mijn linker-knie.
Mijn loopvriend Eberhard en ik gingen nog 2 dagen naar Peking en keken daar onze ogen uit in deze ontzettende mierenhoop. Plein van de Hemelse Vrede, Verboden Stad, de Hutongs en meer.
Al met al, heet was mooi, zeer mooi. mijn vrouw Luciënne vroeg me of dit de mooiste loop was die ik mee heb gemaakt maar dat vind ik appelen met peren vergelijken.
Het enige dat ik wel weet is dat het een loodzware trail is en voor volgend jaar ……….. weet ik ook al ongeveer,

groeten en tot zondag in de Monschau marathon?

Henk Sipers

binnenkort ook foto ’s op www.adventure-runner.tk