De laatste monniken

Henri Thunnissen wordt voor de derde keer op rij laatste in de Monnikentocht, een loop met een verhaal.

De laatste monniken

Dit verhaal speelt zich af in de tachtigjarige oorlog toen de stad Groningen voor Spanje had gekozen en bevoorraad werd vanuit Duitsland. De bevoorradingsweg liep vanuit Duitsland over een zandrug door het uitgestrekte en vrijwel ontoegankelijke hoogveengebied het Bourtanger Moor richting de stad Groningen. Om deze bevoorradingsweg te blokkeren legde Diderick van Sonoy in 1580 in opdracht van Willem van Oranje een vesting aan, Bourtange. De vesting Bourtange werd in de loop der jaren steeds verder uitgebouwd. In 1594 werden de Spanjaarden verslagen en de stad Groningen heroverd. Het klooster in Ter Apel ontstond in de dertiende eeuw als voorwerk en werd in 1465 een klooster van de orde van het Heilige Kruis. Voor de bewoners van het klooster in Ter Apel, de kruisheren, was de aanleg van de vesting in Bourtange slecht nieuws. Willem van Oranje en zijn opvolger Willem Lodewijk van Nassau kozen immers voor de reformatie (hervorming). In 1593 veroverde Willem Lodewijk van Nassau het gebied Westerwolde en werd het klooster gesloten.

In 1973 werd door de geschiedkundige Onno Knottnerus ontdekt dat de kruisheren in de laatste maanden voor de val van het gebied een ultieme poging hebben gedaan om de geschiedenis te veranderen. De monniken voorzagen in hun brood door land- en bosbouw en een bierbrouwerij. Het Ter Apeler kloosterbier had in de wijde omgeving een goede naam. De kruisheren bedachten een ingenieus plan. In de middeleeuwen had het kloosterbier niet die hoge alcoholgehaltes die het huidige klooster- en trappistenbier kenmerkt. Dat is verklaarbaar omdat in die tijd vooral veel bier gedronken werd. De kruisheren van Ter Apel brouwden een ketel met heel sterk donker bier, waarbij het hoge alcoholgehalte niet opviel door de goede kwaliteit van de ingrediënten en de brouwkwaliteiten van de broeders. Vergelijk het met een Chimay blauw, waar je de 9% alcohol niet aan afproeft. Nadat het bier gebrouwen was en een aantal weken had gerijpt was het zaak om het bier naar de vesting van Bourtange te brengen. De opzet van de monniken was dat de soldaten van het sterke bier zouden drinken en daarvan zo zwaar onder invloed zouden raken dat de vesting niet meer zou worden verdedigd en zou vallen. In die periode was het gebied tussen Ter Apel en Bourtange gevaarlijk. De monniken moesten dus een route lopen waarbij ze uit het zicht bleven, zeker ook gezien het gewilde bier wat ze meehadden. Na een dagenlange tocht, vol met omwegen, kwamen ze bij de vesting van Bourtange aan. Ze hadden zich verkleed als handelsreizigers en beweerden op weg te zijn met hun handelswaar. De soldaten van Bourtange namen het bier in beslag en de monniken werden met lege handen teruggestuurd. Aangenomen mag worden dat de soldaten van de vesting het bier hebben opgedronken, maar de vesting is niet in gevaar gekomen. Een mooi plan viel zo in duigen. Overigens is voor de liefhebber het Ter Apeler Kruisheren Kloosterbier weer verkrijgbaar. Het wordt gebrouwen door de Groningse Stadsbrouwerij en is behalve in het klooster ook te koop bij 300 slijterijen in heel Nederland.

De monniken hebben verrassend gedetailleerd van hun heen- en terugreis opgeschreven hoe ze gelopen hebben. In die jaren zag het landschap er natuurlijk heel anders uit omdat het hoogveen nog niet ontgonnen was. Dat maakte het voor Onno Knottnerus heel moeilijk om na te gaan hoe de monniken gelopen hebben. Onno Knottnerus heeft de route van de heen- en terugweg met behulp van historische kaarten uit die tijd zo gedetailleerd mogelijk op de huidige topografische kaart ingetekend en dat is de route die in grote lijnen wordt gelopen tijdens de Monnikentocht. Daarbij is de route die vanaf 2007 wordt gelopen historisch verantwoorder omdat de vesting van de Duitse kant wordt benaderd. De kortere versie van 50 km snijdt wel een klein stuk af op de orignele route. En eigenlijk zou bij het bereiken van Bourtange weer teruggelopen moeten worden naar Ter Apel. Zo hebben we in Nederland dus ook een loop met een historische achtergrond, waarbij het jammer is dat maar weinigen dit weten.

De versie van 2009 was een hele goede met 208 deelnemers, waarvan er 29 voor de 50 km kozen. Ik was er voor de vijfde keer op rij bij. Na de 100 km van Ulm die ik heb uitgelopen heb ik na een rustige periode de training weer opgepakt. Behoorlijk wat kilometers gemaakt, waarbij ook de nodige wandelkilometers. Het niveau van de trainingen was niet fantastisch dus vooraf ging ik uit van een eindtijd van 6.00-6.15. Zelfkennis is een belangrijke eigenschap voor een ultraloper. Als je weet wat je kan, kun je door ook je wedstrijdopbouw aan aanpassen. Ik begin rustig met een dikke 9 per uur, waarbij ik in gesprek kom met Anton Slagers, de nummer 1 van vorig jaar. Hij doet het rustig aan want is in voorbereiding voor de 100 km in Winschoten waar hij een tijd van 9.30 wil lopen. Met zijn kwaliteiten is dat een heel reeële doelstelling, maar een 100 km blijft een moeilijke afstand. Al snel loop ik zo’n beetje achteraan in het veld. Vlak voor het punt waar de 33 en 50 km splitsen haal ik een loopster in en dat blijkt Ann Lens te zijn. Toch mentaal goed om nog even met een bekende te praten voor ik als nummer laatst van de 50 km dat stuk parcours opdraai. De Monnikentocht heeft een vaste groep helpers, die mij inmiddels allemaal kennen. Ik kan heel lang blijven hardlopen en hoef pas vanaf 30 km af en toe een klein stukje te wandelen. Nou ja hardlopen is natuurlijk wat anders. Na Veele zie ik even in de verte Gerik Mik voor me lopen, maar die krijgt er op enig moment weer zin in. Maar goed dat ik altijd alleen loop, ik vind dat wel lekker. Bourtange naderend gaat het tempo wat omhoog en kom ik nog verrassend dicht bij de 6 uur binnen. Ik word op 6.02 afgeklokt. Een tevreden man, mijn doel gehaald, nog heel erg fris en voor mijn doen vlak gelopen. Een van de 50-km lopers is op het 23-km punt afgebogen naar de 33 km, maar de andere 27 finishten – voor het grootste deel ver – voor mij. Reden voor mij om mijn wedstrijdverslag kort te houden en jullie een mooi verhaal te vertellen.

Ik heb op een aantal weblogs van deelnemers enthousiaste verhalen gelezen. En Arie Froberg schreef op Ultraplatform al dat deze loop meer dan zo’n 30 50-km lopers verdient. Aan de organisatie ligt het niet, want met een klein en enthousiast team wordt een goed verzorgde loop aangeboden. Bedankt Sietze en consorten!

Henri Thunnissen