Loch Ness Ultra Run (1)

Het eerste deel van het verslag van Henk Geilen van de Loch Ness Ultra Run, een etappeloop in Schotland georganiseerd door Willem Mütze. Inclusief de etappe waarin Willem de 1000 marathons en meer bereikt.

Loch Ness Ultra Run

Half september vroeg een onderwijzer aan mijn zoontje wat zijn pappa aan het doen was. Mijn zoon vertelde toen heel trots dat die in Zwitserland aan het hardlopen was. Toen hierop doorgevraagd werd vertelde hij dat pappa daar meer dan 400 kilometer liep. Hierdoor kwam de opvoedkundige roeping bij de onderwijzer naar boven. Aan mijn zoon werd uitgelegd dat hij zich nog een beetje vergiste met afstandsmaten. Dit soort afstanden lopen mensen niet. Mijn zoon heeft zijn rechtvaardigheidsgevoel van zijn moeder en het stijfkoppige van mij geërfd. Toch kreeg hij zijn onderwijzer niet overtuigd van zijn gelijk. Anderhalve week later ging het in de klas weer over wat de pappa’s waren. De onderwijzer gaf, geheel opvoedkundig verantwoord, bij mijn zoon zelf het antwoord. “Aan het rennen in Zwitserland”. Gelukkig was nu mijn zoon aan de beurt om hem te corrigeren: “Nee meneer, in Schotland”. ”Zeker ook daar weer 400 kilometer”. ”Nee meneer. Meer dan 450 kilometer!” Het doet mij als vader erg goed om te zien dat mijn zoon zo netjes opgevoed is dat hij steeds met twee woorden spreekt.

Daarnaast kan ik door mijn geloop hem er aan laten wennen dat er een groot verschil is tussen gelijk hebben en gelijk krijgen. Ik was dus inderdaad in Schotland. Ik had namelijk het genoegen om één van de uitverkorenen te zijn, die mee mocht gaan met de door Annemarie en Willem georganiseerde ontdekkingstocht door Schotland.
Het selecte gezelschap dat dit geluk had bestond bovendien uit: Lianne van Avesaath, Lineke Tepper, Regina van Geene, Bram van der Bijl, Jos Broersen,
Herman Euverman, Wim de Kwant, Kees Meeuwsen en Martin van Nieuwenhoven. Ik noem hier het volledige lijstje namen op zodat als ik later in een bejaardentehuis zit en ik ben dan bezig over vroeger ik nog ergens kan opzoeken wie er bij die gedenkwaardige tocht aanwezig waren. De namen die in ieder geval met hoofdletters geschreven moeten worden zijn die van Annemarie, Lineke en Lianne. Zonder hen was deze tocht onmogelijk geweest. Zij zorgden voor de catering. Dus moesten ze er maar even voor zorgen dat zij op een door de heren lopers gewenste tijdstip op de meest onbereikbare plaatsen met een grote camper stonden. Tevens was het dan de bedoeling dat zij ook de natjes en droogjes klaar hadden staan. Ik krijg nu nog het heen en weer als ik terug denk aan sommige van de weggetjes. En als we het dan toch over organisatie hebben: deze was meer dan perfect. Ik hoefde maar twee dingen te doen. Ik moest zorgen dat op dinsdag mijn tas met spullen bij Willem thuis was en ik moest zorgen dat ik tijdig op Schiphol was. Om het mij niet te gemakkelijk maken moest ik mij wel herinneren met welke maatschappij ik vloog en naar welke bestemming. Om te voorkomen dat ik al met verdwalen begon was dit zelfs op een briefje geschreven. Dus was mijn enige probleem om te zorgen dat ik binnen anderhalve dag na mijn terugkeer uit Zwitserland weer voldoende schone loopkleren had. Gelukkig stond mijn liefhebbende echtgenote te popelen om dit voor mij te organiseren. Sinds deze tocht weet ik dus eindelijk wat het begrip verzorging inhoud.

De vlucht naar Edinburgh ging perfect. Ik wilde als ervaren reiziger weer even opscheppen en adviseerde om op de laatste rij te gaan zitten. Dan zouden we als eerste uit het vliegtuig kunnen. Jammer was echter dat men na de landing wel de achterdeur open maakte, maar helaas geen trap bij die deur zette. Met dezelfde overtuigingskracht als ik gebruikt had om de laatste rij aan te prijzen kon ik toen iedereen overtuigen van de voordelen van het als laatste uit het vliegtuig stappen. Wij hebben toch maar mooi gezien wie er allemaal in het vliegtuig zaten. Ook hoefden wij niet aan de bagageband te wachten.

Letterlijk voor de deur van het vliegveld stonden Annemarie, Willem en een welkomstdrankje op ons te wachten. Tevens kregen we al de gelegenheid om vriendjes te worden met het politiekorps van Endinburgh. Vervolgens ging het naar het station van een plaatsje met een prachtige Schotse naam. De 45 minuten die we hebben tot onze trein naar Pitlochry vertrekt zijn ruim voldoende om een restaurant te zoeken en hier een maaltijd te bestellen. De snelle eters lukt het zelfs om deze maaltijd ook daadwerkelijk op te eten. Tijdens de maaltijd raken we in een heel geanimeerd gesprek met iemand die met veel vuur de medische noodzaak van het drinken van Guiness verdedigde. De argumenten die hij gebruikte (vroeger kreeg iedere patiënt in een ziekenhuis na een zware operatie in plaats van een bloedtransfusie een liter Guiness) staan mij wel aan en heb ik ook voor later gebruik dankbaar op mijn harde schijf opgeslagen. Toch hoop ik dat ik hier geen ongeluk krijg en in het ziekenhuis beland.

Willem had van huis uit al onze treinreis geboekt en ook al plaatsen gereserveerd. Hij had van de Schotse spoorwegen een code gemaild gekregen. Door het invoeren van deze code in een kaartjesautomaat zou deze dan de benodigde kaartjes gaan uitspugen. Jammer dat op het toetsenbord van de automaat een van de letters uit de code defect was. Dus van kaartjes uitspugen kwam niet veel. Dit was natuurlijk een hele geruststelling voor Willem die niet met de trein maar met de camper ging. Hij hoefde zich dus geen zorgen te maken dat iemand van ons zijn kaartje zou verliezen.

Ook al hebben de Schotse spoorwegen zo’n vernuftig systeem om de kaartjes te distribueren toch hebben ze ook nog ouderwetse conducteurs. En deze kwam dan ook meteen na het vertrek gezellig even langs. Aan mij de schone taak om de goede man ervan te overtuigen dat een printje van een mail ook een prima vervoersbewijs is. Achteraf baal ik er wel een beetje van dat dit gelukt is want zodoende heb ik mijn loopvrienden 150 kilometer extra loopplezier door de neus geboord.

Na een, mede door de resten van de welkomstdrank, gezellige briefing waarbij we onze PSU inclusief persoonlijke labels voor onze bagage uitgereikt kregen was het tijd om van onze nachtrust te gaan genieten. Ik kreeg, nadat ik de dames gevraagd had of de labels aan onze bagage moesten zodat zij de koffers iedere dag op de juiste kamer konden plaatsen, so wie so behoefte om zo snel mogelijk naar mijn kamer te gaan.

Dag 1 Pitlochry – Ardeonaig

Vandaag was het de bedoeling om het eerste stuk van de Rob Roy Way te gaan lopen. Volgens de beschrijving was deze route nog niet zo goed gemarkeerd. Tevens vertelde onze huisbaas dat sommige stukken “a little bit muddy” waren. Ik denk dat dit het ultieme bewijs is dat het woord eufemisme van oorsprong een schots woord is.

Nadat we als groep het pittoreske dorpje Pitlochry verlaten hadden vonden we meteen paaltjes van een route. Dit was weliswaar niet het teken van de Rob Roy maar ging wel de goede kant uit. Na een kleine kilometer stonden er bordjes die aangaven dat we rechtsaf konden richting zalmtrappen. Omdat ik al veel gehoord had over allerlei aparte sporten die tijdens de Highland games gedaan werden, wilde ik ook wel eens kennis maken met het zalmtrappen. Dus de eerste omweg was een feit. Tevens ook het eerste ongelukje. Regina wilde ook een foto maken maar haar camera was het daar niet mee eens. De camera spuugde dan ook demonstratief de accu uit. Dit is iets wat vrij snel te herstellen is tenzij dit op een brug boven een groot en diep stuwmeer gebeurt. Uiteindelijk heeft ze er dus maar mooi voor gezorgd dat de schotse zalmen wat extra energie gekregen hebben om de trappen op te klimmen.

Terug op dé route (of eigenlijk een route) ging het mooi omhoog met als beloning schitterende uitzichten. Vòòr het hoogste punt bereikt was had ik al omweg nummer 2 te pakken. Ik zag ergens een bordje naar een prehistorische steen kring. Zoiets is niet voor niets gemaakt en kun je dan ook niet links laten liggen, ook al lag het rechts van de route. Uiteindelijk zijn we als hele groep op het hoogste punt gekomen. Daar mochten we over en hek klimmen en was een schitterende hoogvlakte. Ik vond dat ik lang genoeg sociaal geweest was en besloot samen met Martin ons eigen tempo te gaan lopen. Genietend liepen we daar door het glooiende hoogveen. De lucht was stralend blauw, het uitzicht magnifiek. Kortom het was grandioos. Na een mooie afdaling kwamen we bij een golfterrein. Hier hing een soort bel waarop je moest slaan om de golfers te waarschuwen dat je het terrein overstak. In ons allebei werd de kleine jongen wakker. En laten we eerlijk zijn, je wilt als gast in een land niets fout doen en je weet ook niet precies hoe lang en hard je op zo’n bel moet slaan. Maar leuk is het toch.

Na het golfterrein waren de bordjes op, maar in plaats daarvan was er wel een driesprong. Gelukkig kwamen er net op het moment dat wij daar stonden twee politieagenten. En die konden ons precies vertellen hoe we verder moesten lopen. Volgens mijn berekening zaten wij dichtbij onze eerste verzorgingspost. Dus zouden wij mooi kunnen vertellen dat we dank zij de hulp van de sterke arm van de wet niet op het verkeerde pad geraakt waren. Toch duurde het voor ons gevoel wel erg lang tot de verzorgingspost kwam. Toen er na verloop van tijd een telefoontje kwam dat al iedereen bij de post weg was wist ik dat omweg nummer 3 een feit was. Een aardig gemiddelde voor de eerste 15 kilometer. We kwamen er nu dus achter dat een paar honderd meter achter het punt waar wij de agenten de weg gevraagd hadden een brug was en daar was dus de post. Vanaf dat punt was de groep links langs de rivier gelopen. Achteraf bleek dat dit het grootste gedeelte van de groep was, dus waren wij niet de enige recidivisten. Wij zaten aan de rechterkant. Wij hadden nu als uitdaging een mogelijkheid te vinden om over de rivier te komen. Om het spannend te maken begon de weg ook steeds verder van de rivier af te draaien. Toch zagen wij na verloop van tijd (time flies when you’re having fun) een heel futuristische brug. Jammer was alleen dat die brug geen verbinding had met de weg maar midden op een golferrein stond. Ik ga er nog steeds van uit dat het hekwerk er stond om voorbijgangers tegen uit koers geraakte golfballen te beschermen. Dus ik had geen morele bezwaren tegen het over het hekwerk klimmen. En dat wij daarna languit in de brandnetels zijn gaan liggen vind ik nog steeds een briljante zet. Want nu vertoonden onze benen een soort gelijk patroon als de broeken van de golfspellers en vielen we dus niet uit de toon. Vervolgens was het een fluitje van een cent om de tweede verzorgingspost te vinden. Nadat wij vastgesteld hadden dat er absoluut niets mis was met de aldaar verstrekte spijzen en drank, kwamen we op het lumineuze idee om de andere lopers tegenmoed te lopen. Ik vond dit een heel sociaal idee maar bij het eerste kruispunt was ik blij dat we afgesproken hadden dat we een kwartier zouden lopen en ons weer zouden omdraaien. Gelukkig zagen we net voordat we ons wilden omdraaien onze maatjes. Toen wij als route deskundigen hun naar de camper geloodst hadden kwam ik er pas achter dat er nog 2 lopers ontbraken. Ik was altijd in de veronderstelling dat het belangrijkste hulpmiddel voor een etappeloper een paar goed schoenen is. Sinds die ochtend staat echter de mobile telefoon op nummer 1.

Om het systeem achter de route te doorgronden besloot ik om voorlopig een stukje bij Willem te blijven. Nadat we het stadje uitwaren nam Willem de eerste niet verharde weg. Niet dat daar bordjes of iets dergelijks stonden. Maar zijn selectie criteria (geen asfalt en het gaat omhoog) spraken mij erg aan. Toen dit pad na een paar kilometer eindigde op het erf van een boerderij dacht ik in eerste instantie dat wij fout zaten. Na consultatie van de bewoners kwam Willem met het verhaal dat we door de weilanden omhoog moesten klimmen en dan weer een boerderij zouden vinden; deze moesten we links laten liggen en dan zouden we in de richting van het pad komen. Op dat moment begon ik het steeds dommer van mij te vinden dat ik soms een route niet kan vinden en daardoor wel eens een stukje verkeerd loop.

Ik heb de foto’s van dat stukje nog eens bekeken en kan daarop duidelijk zien dat iedereen het echt fantastisch vond. Toen we een pad vonden hebben we dit gevolgd en kwamen zelfs langs een paar huizen. Ook hier hebben we weer gevraagd. Dat de bewoners nog nooit van de Rob Roy Way gehoord hadden, ook al woonden ze al enige tientallen jaren aan die wandelroute, mocht de pret niet drukken.

Toen Willem vertelde waarom hij voor dat pad koos had ik als bezwaar willen inbrengen dat er geen modder was. Ook die wens werd vervuld. Ik heb in mijn loopje toch al heel wat modder gezien. Maar dit sloeg werkelijk alles. Er waren met gigantische machines bomen gerooid en ik kreeg het vermoeden dat het Schotse woord voor bommen en wegen hetzelfde is, en de afdeling bot geweld meteen ook maar manshoge gaten in de weg gemaakt had. Dit hadden ze willen verdoezelen door die gaten vol te storten met modder. Kortom een geweldig feest voor lopers. Ik heb genoten en ken nu ook een ultraloper die eigenlijk aan één schoen genoeg heeft.

Na een dik uur feest daalde het pad weer. Uiteindelijk stonden we bijna 2 kilometer verder op dezelfde asfalt weg die we aan het einde van het dorpje verlaten hadden. Deze weg hebben we een stukje gevolgd. Toen kon het rechtsaf richting een kasteel of rechtdoor. Om te voorkomen dat de lokale wegen overbelast werden met Nederlandse lopers besloot ik samen met een paar andere lopers naar het kasteel te gaan. De rest volgde de correcte route. Van deze omweg heb ik absoluut geen spijt gehad. Dat was niet omdat ik de derde keer die dag over een golfterrein gelopen ben. Ook niet omdat het een gigantisch en erg mooi kasteel was. Ook niet omdat ik toen door een dorpje kwam waar een echte Schotse bruiloft plaats vond. Maar zuiver omdat toen ook nog de kopse kant van Loch Tay heb mogen bewonderen. Nadat wij vervolgens een kleine stukje langs Loch Tay gelopen hadden was één telefoontje genoeg om ons te vertellen dat we weer een verzorgingspost gemist hadden. Gelukkig was dit vrij snel te corrigeren en waren we weer als groep bij elkaar.

Na het vertrek bij de post werd mij vrij snel duidelijk dat ik niet de enige was die Schotland zo leuk vond dat hij graag een stukje extra liep. We gingen van de verzorgingspost die halverwege een heuvel lag eerst omlaag naar het meer. Toen leek dit niet goed en gingen we dus weer naar boven en nu helemaal naar boven. Hier werd weer besloten dat dit niet de bedoeling kon zijn en gingen we weer naar beneden. Gelukkig liepen we na verloop van tijd weer op de weg langs het meer waar wij het telefoontje gekregen hadden dat we de post gemist hadden.

Vanaf dat punt kon het echt niet meer mis gaan. Dus konden we heerlijk genietend langs het meer dieselen. We zouden die dag stoppen in het plaatsje Ardeonaig. Dit lag na Ardonaig en Ardeonoig. Gelukkig bestonden de laatste twee allebei uit twee huizen en was er geen plaats voor een naambordje. Dus het risico om in de verkeerde plaats te landen was niet zo groot.

Zittend op een muurtje in Ardeonaig konden we het wachten op de camper en de rest van de groep prima doorkomen met de terugblik op een schitterende eerste etappe. Achteraf bleek trouwens dat Martin zo onder de indruk van Ardeonaig was dat hij zijn rugzak op het muurtje had laten liggen. Hij had dus een zeer valide reden om ’s nachts hier nog eens terug te komen. Ik heb daar van afgezien ook al had ik mijn sokken die ik helemaal kapot gelopen had ook op dat muurtje laten liggen.

Dag 2 Ardeonaig – Callander

Als je in een land bivakkeert waar ze een andere taal dan je moerstaal spreken duurt het altijd een paar dagen tot je je in die taal wat gemakkelijker voelt. Toen ik op mijn tweede dag in Schotland bij de B&B aan de ontbijttafel aanschoof was is even heel verbaasd dat ik zo makkelijk met de eigenaren praten kon. Toen ik mij realiseerde dat zij Nederlanders waren die hier pas een paar maanden zaten begreep ik opeens hoe dat kon. En als ze me niet verteld hadden dat ze pas een paar maanden in de horeca zaten, dan had ik dat toch wel gemerkt aan de manier waarop zij het ontbijt georganiseerd hadden. ´s Avonds moesten wij een formulier invullen om aan te geven wat wij wilden ontbijten. Tevens kregen wij een tafelnummer toegekend. De volgende ochtend werden wij geacht om in volgorde van het tafelnummer de ontbijtruimte te betreden. Vervolgens werd ieder ontbijt apart klaargemaakt. Op zich is dit een strakke manier van organiseren. Of het de meest efficiënte methode is om een bed & breakfast met 12 gasten te runnen, weet ik niet. Wat ik wel weet is dat je zo heel lang met een ontbijt bezig kunt zijn.

Uiteindelijk zijn we weer naar het punt gebracht waar we gisteren gestopt waren. Onze eerste verzorgingspost was vlak voor onze overnachtingsplaats. Mijn voornemens voor die dag waren: a. deze post niet missen en b. niet lopen via de mooie weg waarlangs de camper ons naar de start gebracht had. Zodoende ben ik samen met Martin het eerste beste pad, dat voor mijn gevoel de goed richting in ging, ingedoken. Uiteindelijk heeft dit er in geresulteerd dat wij een werkelijk grandioos stukje gelopen hebben. Een pad was er na verloop van tijd niet meer. Wel waren er struiken, modder, stenen, bergkammen, ruines, prikkeldraad, moerassen, riviertjes en afgronden. Kortom alles wat je op en zondagmorgen nodig hebt. Doelstelling b. was dan ook ruimschoots gehaald. En ook doelstelling a. Ook al kwamen wij pas op het moment dat de andere lopers al besloten hadden om weer te vertrekken pas bij de post. Nadat wij daar ondanks de stevige regen hebben genoten van de Falls of Dochart ging het volgende stuk van deze etappe in. Gisteren had Lianne die in training was voor haar eerste halve marathon al een flink stuk van de etappe met ons meegelopen. Schijnbaar hadden wij ons goed gedragen, want ook nu ging zij weer met ons mee. En of het er aan lag dat wij als echte mannen niet wilden laten kennen weet ik niet maar de volgende 18 kilometer liepen wij behoorlijk stevig door. De volgende verzorgingspost was gepland op de plek waar Willem besloten had dat wij officieel van de route zouden afwijken. Als wij op dat puntje een extra lusje zouden inlassen zouden we namelijk langs het graf van Rob Roy komen.

Dankzij mijn capriolen van de voorafgaande dag was ik door de organisatie voorzien van een officiële route kaart. Hierop had ik gezien dat het afgesproken punt heel goed herkenbaar was. Dus toen ik een groot bord zag dat aangaf dat daar de weg naar het graf was, was ik héél trots dat ik op dit stuk de route foutloos had gevolgd.
Door het volgen van het officiële bord, dat uiteraard neergezet was voor automobilisten, heb ik even een klein stukje autosnelweg gelopen. Maar dat telt niet en is trouwens ook heel goed om je reflexen te trainen. Dus toen besloten werd dat gezien de tijd en het slechte weer afgezien werd van het bezoekje aan het graf had ik toch mijn uitdaging voor die dag gehad. Dacht ik……

Na de post ging het via een redelijk onlogisch bocht stevig berg op. Vervolgens een hele tijd rechtdoor, dan moesten we rechts af een drukke weg oversteken en via een brug een meer over en dan langs de andere kant van het meer lopen. Om eventuele foutloperij te voorkomen zijn we met de hele groep bij elkaar gebleven tot dat we op de rechtdoor weg zaten. Toen hebben we met vier volwassene lopers ons tempo behoorlijk verhoogd. Bij deze eerste gelegenheid zijn we rechtsaf geslagen. Uiteraard was dat een groepsbeslissing. Conform de verwachting kwamen we aan een drukke weg aan het meer. Alleen de beloofde brug was er even niet. Dus hebben we de conclusie getrokken dat we te vroeg naar rechts gegaan waren en zijn dus maar even een stukje doorgelopen langs de drukke weg. Om een lang verhaal kort te maken. Achteraf bleek dat we de brug allang voorbij waren. Uiteindelijk hebben we besloten om dan maar langs de drukke autoweg te lopen tot we een mogelijkheid hadden om aan de andere oever van het meer te komen. Dat bleek uiteindelijk pas aan het einde van het meer te kunnen. Om het genot van aan het einde van een zondagmiddag langs de enige doorgaande en drukke weg in slecht weer te mogen lopen zijn schuttingwoorden uitgevonden. Door deze actie heb ik het predicaat verdient dat ik de loper ben die bij voorkeur over de autosnel weg loopt. Dit is echter te veel eer voor een man en die titel wil ik ook graag delen met de andere lopers die bij mij waren. Sterker nog, toen ik hoorde dat ook de rest van de lopers die dag datzelfde stuk gelopen hadden voelde ik mij echt bezwaard om deze titel helemaal voor mij alleen op te eisen.

Toen wij het einde van het meer bereikt hadden konden wij de aanval op de laatste 5 kilometer voor die dag beginnen. Dit mochten we weer op een mooi pad langs een riviertje doen. Ik had gezien dat er een heel mooi logo voor de Rob Roy Way ontworpen was. Hellaas had ik dit logo de eerste twee dagen nog nergens kunnen ontdekken. In het centrum van onze etappeplaats Callander was ook het Rob Roy visitor center. Hier stonden tot mijn geruststelling ontelbaar vele bordjes met het symbool en voor het geval iemand die over het hoofd had gezien hingen er ook nog heel grote vlaggen. Kortom we zaten nog steeds goed. En dat ze in dit stukje van Schotland erg voorzichtig zijn bleek ’s avonds toen ik even van mij hotelkamer naar de camper gegaan was terwijl ik voor de veiligheid de sleutel op de kamer had laten liggen.

Dag 3 Callander- Drymen

Vandaag gaat Willem Ultra/Marathon nummer 1.000 lopen. De planning is om eerst het resterende stukje van de Rob Roy te lopen ( circa 38 kilometer) en dan aansluitend de eerste 20 kilometer van de West Highland Way. Mijn doelstelling voor vandaag is bij Willem te blijven. Ik wilde immers geen minuut van dit feestje missen.

Het eerste stukje tot een plaatsje met een mooie Schotse naam die ik ongeveer weet was over een soort fietspad. Om toch een beetje mijn ritme te vinden liep ik steeds tot het volgende kruispunt en wachtte daar op de groep. Op een gegeven moment zag ik een bordje dat aangaf dat het nog via het fietspad nog 10 miles naar onze etappe plaats was. Tevens stond er dat er ook een weg via een bergpas naar die plaats was. Dus was het tijd voor overleg. Het koste Willem niet veel moeite om mij er van te overtuigen dat “boven over” veel mooier was. En dit was ook werkelijk weer een schitterend stukje. Er waren mooie felle klimmetjes en prachtige meren. Het verschil met het officiële pad was wel dat hier regelmatig punten waren waar echt overleg over de te kiezen richting nodig was. Maar dat werkte prima; ik ging lekker door en wachtte dan en als groep besloten we welke richting we kozen. Op een gegeven moment ging het nog een keer flink omhoog en werd het een prachtige slingerende weg. Soms ging hij door donkere bossen en aangezien er geen afslagen en dergelijke waren kon ik heerlijk door blijven gaan. Ik vond het geweldig. Nergens een mens in de buurt en alleen maar indrukwekkende natuur. Zingend dieselde ik daar rond. De opmerking over geen mens in de buurt is trouwens niet helemaal correct. Ik zag twee houthakkers aan het werk. Heel indrukwekkende en letterlijk kleurrijke figuren. Tevens had ik de indruk dat zij erg met de schaarse grondstoffen begaan waren, want zo te zien droegen ze hun versleten gereedschap als sierraden in hun neus, oren en andere lichaamsdelen.

Toen ik een behoorlijk stuk gelopen gehad moest ik even stoppen om een plasje te plegen. Toen ik mij van die taak gekweten had zag ik dat de houthakkers met hun offroad truck achter mij aankwamen. Ik kreeg niet de indruk dat ze dit deden om mij een stukje wc-papier te brengen. Optimistisch als ik ben dacht ik dat zij misschien verderop moesten zijn dus ben ik netjes aan de kant gegaan. Maar toen ze bij mij kwamen stopten zij. In een heerlijk onverstaanbaar taaltje begonnen zij mij uit te leggen dat ik daar niet verder kon. Uiteraard begon ik hun uit te leggen dat ik de afgelopen dagen ervaren had dat ik niet persé een stukje autobaan nodig had om ergens te komen. Toen begonnen zij mij uit te leggen dat de plaats waar ik naar toe wilde helemaal de andere kant uit was. Ook vertelden zij dat ik inmiddels in de jachtgebieden van de Denen en Nederlanders beland was en dat die op alles schoten wat bewoog. Dus de kans dat mij de kogels om de oren zouden vliegen was volgens hun heel makkelijk te berekenen. Hierbij gebruikten zij nog een aantal hele mooie bijvoeglijke naamwoorden. Kortom meer dan genoeg argumenten om toch rechtsomkeer te maken. Ze hadden mij tevens uitgelegd hoe ik moest lopen en vertelden dat ze ook mijn maten de goede weg gewezen hadden. Het kwam er op neer dat ik in de buurt van een meertje een paadje in moest. Ik vond het heel aardig dat die mannen zich de moeite genomen hadden om mij te volgen en te behouden voor foutloperij. Maar ook vroeg ik mij een klein beetje af of zij niet bezig waren om hun vervelling te doorbreken met een ouderwets potje buitenlandertje pesten. Toen ik bemerkte dat zij weer gekeerd hadden en achter mij aanreden werd ik er niet echt geruster op. Toen zij naast mij kwamen rijden heb ik hun mijn aller-charmantste glimlach geschonken en heel vriendelijk bedankt voor de moeite. Ik dacht als ze mij in het ravijn donderden kan ik ze zo misschien nog een heel klein schuldcomplexje bezorgen.

Toen ik weer bij het meer kwam zag ik ze staan. Ik maak best veel foto’s onderweg. Hierbij probeer ik alles dat ik mooi of opvallend vind vast te leggen. Maar het plaatje wat ik toen zag durfde ik niet vast te leggen. Twee stoere kerels vol tatoeages en piercings stonden met een kettingzaag in hun hand allerlei gebaren naar mij te maken. Als dat plaatje op de hoes van een video gestaan had dan had ik zeker geweten dat deze film binnen een week in bak van dvd’s voor een euro zou liggen. De mannen probeerden mij duidelijk te maken dat daar het paadjes was waar ik in moest. Ook al kon ik absoluut niets ontdekken wat op een paadje leek toch ben ik daar het struikgewas in gedoken. Na verloop van tijd leek het inderdaad op een rudimentair paadje. Op dat moment realiseerde ik mij dat ik twee dingen geleerd had. De Rob Roy bestond wel degelijk maar was absoluut niet te ontdekken. En, wat nog veel belangrijker is, je mag absoluut niemand beoordelen op zijn uiterlijk. Die twee mannen hebben zich alle moeite gedaan om te zorgen dat ik weer op de goede weg kwam en het enige waar ik aan denken kon was wat mijn vrouw zou doen met mijn schamele erfenis en of ik met mijn loopschoenen aan begraven zou willen worden.

Inmiddels zat ik dus op een schitterend pad. Tussen de varens, door beekjes en over stenen. Prachtig mooi maar spiegelglad. En regenen deed het ook nog. Dus werd mijn zicht ook steeds minder. Ik wilde graag naar de rest van de groep . Ik schatte dat zij een paar kilometer voor mij zaten. Maar gezien de ondergrond kon ik amper snelheid maken en zag het er niet naar uit dat ik hun kon inhalen. Na verloop van tijd zag ik dat de wildernis ophield en nadat ik over een hek geklommen was zag ik een viersprong. De vraag was dus waar ik naar toe moest. Puur op gevoel ben ik rechtdoor gegaan. Tot mijn grote verbazing zag ik daar voor de eerste keer sinds 120 kilometer een bordje ven de Rob Roy Way. Later hoorde ik trouwens dat Willem dit bordje ook ontdekt had en toen heel enthousiast geroepen heeft: “zien jullie wel; we hebben de hele tijd goed gelopen!”

Maar ook dit bordje stond weer vlak voor een viersprong. Omdat mij dat de vorige keer goed bevallen was en er tevens een wegwijzer richting parkeerplaats stond ben ik weer rechtdoor gegaan. Na de parkeerplaats kwam er een t-splitsing met een grote weg. Dus 50 procent kans. Na een paar kilometer zag ik op een parkeerplaats een bus geparkeerd staan. Hierin zat de chauffeur te pauzeren met een groot stuk chocolade. Aan hem heb ik gevraagd of die de weg naar Aberfeldy was. Aan zijn blik zag ik al dat de kans om fout te lopen van 50 naar 100 procent gegaan was. Vervolgens legde hij mij uit dat Aberfeldy een kleine 100 kilometer verder oplag. Ik werd op dat moment heel erg trots op mij zelf. Verlopen kan iedereen maar 100 kilometer verlopen op een stukje van 15 kilometer is een absolute topprestatie. Toen realiseerde ik mij dat Aberfeldy de plaats was die we de eerste dag gemist hadden en dat we nu op weg moesten naar Aberfoil. Dat was maar een mijltje of 5 terug. Vervolgens ben ik maar als een gek gaan knallen omdat in de veronderstelling was dat de rest allang door was. Toen ik bij de camper kwam was ik dan ook heel verbaasd dat ik de eerste was. De rest bleek achteraf de viersprong niet rechtdoor gegaan te zijn.

Nadat we herenigd waren en de inwendige mens versterkt was konden we het laatste stukje van Rob Roy gaan doen. Tot mijn grote verbazing waren de laatste 10 miles wel gemarkeerd. Alleen was de markering van “onder naar boven” terwijl wij van “boven naar onder” liepen. Dit had men mij van te voren al verteld en uiteraard had ik hierbij heel wijs mijn hoofd geschud. Maar ik had geen flauw idee waar nu het probleem zat. Bij het eerste kruispunt begreep ik het wel. Als je op een kruispunt komt staat het boordje op de weg waar je naar toe moet. Kom je nu van de andere kant dan sta je bij een boordje en zie je alleen een kruispunt en heb je dus geen flauw idee waar je heen moet. Uiteindelijk was het zoeken van de juiste route ook wel een van de charmes en zijn we toch in Drymen bij de camper beland.

Op dat moment hadden we ruim 44 kilometer gelopen. Door het avontuur in de bergen was de dag weer voor een groot stuk voorbij. En aangezien we ’s avonds nog een feestje te vieren hadden besloten we dat het genoeg was voor die dag. Dus kon de champagne open en kon Willem gefeliciteerd worden.