Dag 4 Milngavie – Inversnaid
Na een goede maaltijd, een leuk feest en een prima nacht in een uitstekend hotel stond de West Highland Way op het programma. De planning was om rustig van ons hotel naar het officiële startpunt te wandelen. Daar een paar mooie foto’s te maken en dan een mijltje of 100 te gaan genieten. Het heeft even gekost om dit beginpunt te vinden en dat kwam mij wel goed uit want 800 meters warm lopen vond ik toch veel te weinig.
Ik had vrij snel in de gaten dat deze route wel goed gemarkeerd was. Dus besloot ik mijn eigen gang te gaan. Het eerste stuk liep extreem lekker. Een mooie glooiende verkeersvrije route, precies het soort parkoers wat mij erg goed afgaat. Na een kilometer of 13 had ik in de gaten dat ik de eerste verzorgingspost gemist had. Nu eindelijk een keer niet omdat ik mij verlopen had maar omdat ik eerder op het afgesproken punt was dan de camper. Omdat iedereen zich wel weer zorgen zou maken dat ik verdwaald was, belde ik maar op om te vertellen dat ik al door was. Dat is weer eens iets anders dan te moeten uitleggen dat je geen idee hebt waar je nu uithangt.
Onze etappeplaats was aan de “rechter achterkant “van Loch Lomond. Deze plaats was eigenlijk niet met een auto bereikbaar. De camper moest links langs het meer en daar blijven staan. Daar moesten de dames dan, samen met de bagage een veerpont nemen. Zodoende was afgesproken dat er die dag maar twee verzorgingsposten zouden zijn. Ik begon mij tevens te realiseren dat als ik zo door zou gaan ik ook de tweede verzorgingspost die dag zou missen. Ik was dus blij dat ik een halve liter water en een beetje geld meegenomen had. Ook vond ik het van een vooruitziende blik getuigen dat ik de avond van te voren een glaasje Guinness extra gedronken had.
Zoals gezegd wast de West Highland uitstekend gemarkeerd. Wel waren erg veel poortjes en deze hadden weer allerlei ingenieuze sluitsystemen. Dus had ik ook nog wat te puzzelen. Na verloop van tijd was er even een stukje met wat minder markeringen. Op een soort kruispunt had ik de keuze tussen een asfaltweg en een fietspad. Omdat de route tot dat moment altijd via paadje e.d gegaan was twijfelde ik geen enkel moment en koos het fietspad. Ik werd dan ook beloond met een heel aparte brug en een groot kasteel. Desalniettemin moest ik na een paar kilometers constateren dat de keuze fout was. Uiteraard is er dan maar één oplossing en dat is terug naar het punt waar het fout ging en de ander kant nemen. Ondanks dat ik dit jaar door dat soort capriolen redelijk wat leergeld betaald had besloot ik dat niet te doen. Ik zag namelijk aan de borden dat ik in de buurt van Drymen zat. En gisteren had ik gezien dat achter Drymen de Rob Roy de West Highland kruiste. Tevens had ik gezien dat daar een parkeerplaatsje was. Ik wist dat daar de verzorging was. Dus nu kon ik wat extra kilometers maken en ook nog wat eten en drinken krijgen. Tot zo ver de theorie. De praktijk was dat ik niet in Drymen uitkwam maar op de grote weg naar Drymen. Omdat ik het asfalt lopen een beetje gemist had was ik daar wel blij mee. Toen ik op de weg aan het lopen was zag ik opeens de camper komen. Dus kon ik ook mijn gemiste eerste verzorgingspost inhalen. Toen ik in Drymen kwam herkende ik het eindpunt van de etappe van gisteren. Bovendien herkende ik daar Martin die van een heel ander kant aangelopen kwam. Hij had ook ergens een bordje gemist en was in de veronderstelling dat de verzorging van vandaag op dezelfde plaats als gisteren was. Samen zijn we toen op zoek gegaan naar de juiste plek. Voordat we die bereikt hadden kwam ons de camper tegen. Ook zij waren dus de weg kwijt.
Omdat we nog minimaal 40 kilometer voor de boeg hadden leek het ons raadzaam om de inwendige mens nog maar wat te versterken. Martin kwam met de suggestie om in plaats van water cola in de bidon te doen. Dat leek mij een prima idee. Nadat wij twee honderd meter gelopen hadden hoorde ik een flinke knal en was mijn bidon nog maar voor de helft gevuld. Weer iets geleerd.
Vlak voordat wij op het punt waarvan ik vrij wel zeker was dat wij de west Highland zouden kruisen kwamen wij twee jonge kerels met mountainbikes tegen. Ook zij waren op zoek naar de West Highland. Gelukkig waren zij heel erg goed voorbereid op hun tripje. Ze hadden bij het startpunt met hun digitale cameraatje een foto van het overzichtskaartje gemaakt. Vreemd dus dat ze nu al de weg kwijt waren. We hebben ze op de juiste route gezet en veel plezier gewenst.
Toen we de route hadden kregen we vrij snel Loch Lomond in het vizier, zij het dat het zicht op het meer een beetje belemmerd werd door een stevige berg die voor ons lag. Zoals te verwachten mochten wij dus over die berg gaan lopen. Het was een grandioos stuk om te lopen maar de regen in combinatie met grote losse stenen zorgde ervoor dat dit niet echt snel meer ging. Toch haalden wij vrij snel de twee mountain bikers in. Het omhoog komen was al moeilijk genoeg maar als je dan ook nog een fiets mee moet zeulen wordt het echt een lijdensweg. Door een sanitaire stop verloor ik Martin uit het vizier. Ten ik echter bezig was met de afdaling en aan de zijkant van de heuveltop zat, hoorde ik boven mij iemand roepen . Ik keek omhoog en zag twee man boven op het hoogste topje staan. Omdat ik tegen de zon inkeek kon ik alleen het silhouet en een mij bekend voorkomend petje herkennen. Voor de zekerheid heb ik toen maar met een mooie vragende intonatie ”martin” geroepen. “yes” was het antwoord. Dus ben ik via een heel smal rotspaadje naar boven geklauterd. Daar stonden twee hele vriendelijke wandelaars die van mening waren dat ik dit uitzicht persé gezien moest hebben en mij daarom naar boven geroepen hadden. Daarin hadden ze ook absoluut gelijk, maar toen ik op handen en voeten via dat stomme paadje weer omlaag moest was ik dit prachtige uitzicht bijna weer vergeten.
Vervolgens ging het langs het meer. Hoe ik er bij kom weet ik niet maar ik dacht dat dit een simpel loopje over en mooi paadje langs het meer zou zijn. Niets was minder waar. Meestal ging het flink omhoog om vervolgens weer flink omlaag te gaan en per saldo een paar kilometer op te schieten. En als het al langs het meer ging was het klauteren over allerlei rotsen. Maar toch was het erg leuk. De route was prima gemarkeerd tot dat ik bij een groot visitor center kwam. Hier was dus niets meer gemarkeerd. Sterker nog, de meest logisch weg was afgesloten en de waarschuwingen op de borden logen er niet om. Dus maar terug naar het center. Ik heb daar aan veel mensen de weg gevraagd. Niemand wist hem, ze hadden zelfs nog nooit van de West Highland Way gehoord! Dan vraag je je toch wel af waarom de mensen naar het West Highland visitor center rijden. Uiteindelijk ben ik dus maar de afgesloten weg ingegaan. En na verloop van tijd stonden hier weer gewoon de bordjes.
Vlak voor Inversnaid werd ik ingehaald door de twee mountain bikers. Zij vertelden mij dat zij op zoek waren naar een plaatsje met ook iets van Inver in de naam. Daar zouden zij overnachten. Op mijn kaart kon ik dit plaatsje direct vinden. Hier waren ze heel blij mee. Met het feit dat dit plaatsje aan de overkant van het meer lag een beetje minder.
Voor Inversnaid liggen heel mooie en indrukwekkende watervallen. Via een combinatie van bruggen en stenen kun je daar overheen komen en kom je in het Inversnaid hotel en dat is tevens het hele dorpje. Omdat het hotel volgeboekt was sliepen wij in het bunkhouse. Volgens de reisleiding 800 meter links van het hotel. Ik was vandaag al eerder naar een locatie 800 meter verder gelopen. Bovendien maakt het nogal wat uit als links gaat lopen of je met je gezicht naar het meer staat of met je rug. Dus ben ik maar eens bij het hotel gaan vragen waar ik zijn moest. Ik moest nog even de berg op en de 800 meter klopten inderdaad, althans in vogelvlucht. De lokale wegenbouwers hadden echter een budget gekregen om die weg wat op te leuken met allerlei slingers. Toen men vervolgens zei dat ik wel helemaal gestoord moest zijn om die berg op te rennen kwam mijn eer in het geding en ben ik gaan toch gegaan.
We sliepen die nacht in een omgebouwd kappeletje boven op de berg. De kamers waren klein maar de keuken uitstekend. Tevens heeft een van mijn kamergenoten iets heel belangrijks geleerd. Het is een prima idee om als je met vier kerels op een kleine kamer ligt het raam open te laten als je gaat eten. Het is ook slim om het licht aan te laten als je weg gaat. De combinatie van deze twee aardigheden in een gebied dat bekend is voor zijn muggenoverlast (midgets) is echter te veel van het goede. Toen we terugkwamen was de kamer letterlijk zwart van de muggen. Positief hieraan was wel dat we toen gedwongen werden om onze armen en schouders te trainen. Binnen en uur hadden we alle muggen dood geslagen.
Dag 5 Inversnaid – Inveroran
De dames mochten deze dag extra vroeg op omdat ze om 7:30 bij het veer moesten zijn. Omdat zij ook onze bagage mee namen mochten wij dat dus ook.
Toen wij beneden bij het veer kwamen waren wij verrast dat de dames daar nog steeds stonden. De veerman was zoek. Uiteindelijk zijn ze geruime tijd later met een andere boot overgestoken .Dat ging ook prima zij het dat die boot op een andere plaats aankwam dan de camper stond. Maar welke Schot kan de charmes van onze drie schonen weerstaan. Dus een lift hadden ze zo gevonden.
Wij hadden weer een schitterende etappe voor de boeg. Water, riviertjes, stenen, geiten, reeën etc. Gewoon prachtig. Martin en ik liepen weer samen en we waren vrij snel bij de eerste verzorgingspost. Gelukkig was deze in een schuur bij een camping want het regende. Daar kwamen we ook weer onze mountain bikers tegen.
Na verloop van tijd kwamen we weer in de heuvels. Prachtige vergezichten dat is het beeld dat ik altijd van Schotland gehad heb. Puur genieten dus. Het laatste stuk van de etappe worden we weer vergezeld door Lianne. Ongemerkt loopt deze dame de nodige kilometers. Heel opmerkelijk voor iemand die half oktober haar eerste halve marathon gaat lopen. Maar zo zie je maar als je loopt te genieten vliegen de kilometers voorbij.
Onze etappe plaats is Bridge of Orchy. Maar om een regelmatiger verdeling van de kilometers over de dagen te krijgen is het de bedoeling dat we doorlopen tot Inveroran. Ook dit is een plaatsje dat bestaat uit een huis en een kroeg. Wel een heel beroemde kroeg want er schijnen heel wat beroemde mensen een glas gedronken te hebben. Hoe het ook zij, op die lijst kunnen weer drie personen bijgeschreven worden.
Toen we opgehaald waren door de camper en de lucht in de dry room waar we onze spullen gehangen hadden overleefd hadden, konden we terugkijken op een heel mooie etappe waarin eindelijk een keer bijna alles volgens planning gegaan was.
Dag 6 Inversnaid – Fort William
Omdat we gisteren weer veel te hard gelopen waren, mochten Martin en ik een uurtje langer blijven slapen. Toen wij naar de start gebracht werden zagen wij onderweg reeën, De dag kon dus al niet meer stuk. Dit was so wie so weer een prachtige etappe. Ruige open hoogvlaktes dus puur genieten. En een redelijk te belopen ondergrond dus zat het tempo er stevig in.
Bij de eerste verzorgingspost zagen wij net de achterhoede vertrekken. Dus onze inschatting dat het tempo er stevig inzat was correct. Vanaf deze post kregen we weer gezelschap van Lianne. Vervolgens stond de Devil’s Staircase op het programma. Ondanks de naam was dit het soort beklimming wat mij erg lag. Bergaf was een ander verhaal. Redelijk steil omlaag met veel losse stenen is niets voor deze jongen. Dus daar ging bij mij de rem er op. Tijdens deze afdaling zag ik ook een langgerekt bloedspoor op de weg… Dit in combinatie met allerlei waarschuwingsborden zorgde ervoor dat ik nog voorzichtiger werd.
Zonder kleerscheuren kom ik bij de camper. De dames hebben daar spek met eieren gebakken dus besluit ik om er maar een uitgebreide pauze van te maken. De groep is redelijk uit elkaar gevallen. Na verloop van tijd besluiten Herman, Kees en Bram de aanval te openen op de laatste deel etappe. Martin en ik besluiten te wachten tot Jos en Willem binnen zijn en samen met hun te vertrekken. Zo gezegd, zo gedaan. Nadat wij door Kinlochleven gecrosst zijn wordt het tijd om naar onze vrienden op jacht te gaan. Eerst komt er een stevige klim naar het hoogste punt en is dus van echt jagen geen sprake. Eenmaal boven komt een geweldig stuk hoogvlakte. Een heel eenzaam stuk niemands-land met een prachtig zicht op de Ben Nevis. Ik kan niet ontkennen dat de behoefte om deze grote jongen op te gaan wel erg groot is. Maar er moet ook nog een uitdaging over blijven. Mooi was ook dat het pad regelmatig doorsneden werd met allerlei stroompjes. Omdat ik de eerste dag al besloten had om veel capriolen uit te halen betekent dit dat mijn voeten regelmatig afgekoeld en schoon gespoeld worden.
Op een kilometer of 12 voor het einde van de West Highland kunnen we vaststellen dat met Herman, Kees en Bram nog alles in orde is. Dan komt er een stukje wat mij helaas aan een maanlandschap doet denken. De bossen die hier ooit gestaan hebben zijn weg gehaald en wat er achtergebleven is ziet er, netjes uitgedrukt, een beetje gehavend uit. Gelukkig mogen we dan nog een stukje door de bossen. Volgens mijn telling moeten we als we uit het bos komen nog een kilometer of 5. Deze schatting blijkt achteraf te optimistisch. Maar dit laatste stuk is helaas een absolute aanfluiting voor zo’n grandioze route. Eerst gaat het via een lelijke weg omlaag en dan kom je op een drukke verkeersweg. Markeringen ontbreken. Dus bij mij ontstaat sterke twijfels of dit wel goed is. De kaart geeft mij echter gelijk. Na een paar kilometer langs deze weg draven vinden we bij een parkeerplaats in Fort William het standbeeld dat het begin van de West Highland Way markeert. En daar vinden we, naast een hele grote winkel met alle soorten Whiskey en Schotse souvenirs (!) ook de camper.
Het was de bedoeling om aan de andere kant van het dorp meteen te starten met de Great Glenn Way en hier de eerste 12 kilometer van te lopen. Toen echter de laatste loper binnen was werd besloten om hier maar van af te zien en dit uit te stellen tot morgen. Dus ging het met de camper op zoek naar de bed & breakfast waar we die nacht zouden doorbrengen. Achteraf is dit nog een hele zoektocht geworden. Maar het eten en de bedden waren die moeite meer dan waard. En het feit dat de pilaren bij de oprit te smal waren om een camper tussen door te krijgen en de daaruit voortvloeiende ruzie over parkeren met de buren heeft ons toch maar mooi een extra kijk in de Schotse cultuur verschaft.
Dag 7 Fort William – Invermoriston
Voor vandaag en morgen is de Great Glenn way gepland. Omdat deze route volgens de organisatie vlak is, is vandaag een stukje van een kilometer of 65 gepland. De weersvoorspelling belooft niet veel goeds. Maar ook dat is een van de charmes van etappe lopen.
Het eerste stukje is een rondje door Fort Willam en door c.q. langs een industrie stadje. Heel aardig om zo een beeld van dit gebied te krijgen maar niet echt inspirerend. Vervolgens worden we geacht om een kilometer of 15 het Caladonian Canel te volgen. Dit is heel beroemd vanwege zijn trapsluizen. Dit is leuk om te weten maar ik moet bekennen dat het een erg saai stukje is. Daarom was ik er niet rouwig om dat we boven de 10 km/h gemiddeld liepen.
Na de eerste verzorgingspost ging het opeens omhoog en de bossen in. Vervolgens weer omlaag en een beetje slingerend langs een meer. Vanaf dat punt werd de route gelukkig een stuk afwisselender. We hebben zelfs nog een stukje mogen racen tegen een boot. Zodoende ging het stukje tot de volgende verzorgingspost weer prima. Vanaf die post wilde Lianne weer met ons mee. Eigenlijk wilde ze maar een kort stukje mee. Dat zou prima kunnen want de volgende post zou over een kilometer of 8 zijn. Ik was benieuwd of het de dames zou lukken om daar tijdig te zijn. Ik kreeg namelijk de indruk dat de groep wel in staat was om een rustig tempo te lopen. Om een lang verhaal kort te maken. Die post hebben we niet gezien en de volgende ook niet. Deze laatste post voor die dag was gepland in Fort Augustus. Dit plaatje ligt aan de oever van Loch Ness. Deze plaats is op z’n zachts uitgedrukt een beetje gericht op Loch Ness. Dit is best wel grappig om te zien en hier ontbreekt het ook niet echt aan toeristen. Wij besluiten om hier afscheid te nemen van Lianne en nog even de laatste 12 kilometer of zo te doen.
Vlak voor Fort Augustus was het pad over een stuk van een paar honderd meter helemaal onder water gelopen. Daar was ik uiteraard heel blij mee want ik kon mij nu met schone schoenen een weg banen door de toeristen. Het eerste stuk van ruim 52 kilometer was heel voortvarend gegaan. We hadden zo iets van: “nu even dat laatste stukje afraffellen en dan lekker douchen en dan hebben we nog een behoorlijke tijd om een beetje uit te rusten.” Vrij snel leer je dan dat er gelukkig niets onvoorspelbaarder is dan etappelopen. In Fort Augustus werden wij eerst stijl omhoog gestuurd. Helemaal van het meer af. We hebben nog getwijfeld of we wel goed gingen maar zowel de kaart als de bewoners als de bordjes lieten niets aan duidelijkheid over. En vervolgens zijn wij binnen twaalf kilometer finaal naar de kloten gegaan. We kregen daar een stuk voor de kiezen waarbij we allebei het beetje lucht dat we nog hadden verspeeld hebben aan het vloeken. Uiteraard speelde het feit dat we al lang geen verzorging hadden gehad mee, maar ook de kilometers die in de benen hadden voelden we. Maar daar los van, dit was een heel zwaar stuk. Wij vroegen ons dan ook af hoe het de rest zou vergaan. Zij zaten nog een heel stuk achter ons en als wij een beetje rekenden dan zag het er naar uit dat zij dat stuk in het donker voor hun kiezen zouden krijgen.
Uiteindelijk kwamen wij toch bij de watervallen van Invermoriston uit. Overigens heel mooi en indruk wekkend. Maar ik had het wel gehad. Ik had honger en dorst was door en door nat en had het heel koud. Uiteraard hebben we daar gebeld en de dames toestemming gegeven om ons op te halen. Maar dat zou nog wel even kunnen duren omdat de laatste lopers net bij de vóórlaatste verzorgingspost weg waren. Eerst moest dus de laatste post (Fort Augustus) ingericht worden en dan konden wij weer van hun aangenaam gezelschap genieten. Dat was een prima voorstel. Gelukkig was daar een kroeg dus wij zouden de tijd wel doorkomen. Toen heb ik ervaren dat in een gesloten kroeg niet echt veel te beleven is, en de uitwijk genomen naar een bushokje. Als je erg nat bent en het is koud hou je het daar veel minder lang uit dan ik verwacht had. Vervolgens hebben wij ons maar verschanst in een openbaar toilet. Als mij ooit iemand zou voorspellen dat ik mij met een andere man in een openbaar toilet zou opsluiten dan zou ik weer iemand hebben om toe te voegen aan de lijst van mensen die onzin uitkramen. Maar het is toch gebeurd en ik moet zeggen: ik heb het daar best een beetje warm gekregen. Gelukkig was dat door de warme kraan aan te zetten en mijn handen er onder te houden. Ondanks deze unieke ervaring was ik toch blij dat wij aan het einde van de middag door de camper opgehaald zijn. Op dat moment was ik zeer blij met het briljante idee om de camper mee te nemen op deze trip. Dat werd nog bevestigd toen wij voor de deur van het onderkomen stonden en er niemand was om ons de sleutel te geven.
Na een heerlijke lange douche was alle ellende weer vergeten en hadden weer iets voor de categorie sterke verhalen. Die avond was het self catering. Ik moet bekennen dat er binnen de groep een aantal lopers zijn die hun roeping als kok misgelopen hebben. Met andere woorden de dag eindigde bere gezellig.
Dag 8 Invermoriston – Inverness
Gezien onze prestatie van gisteren hadden Martin en ik weer een tijdstraf van 1,5 uur verdiend. Dus konden wij ons nog eens lekker omdraaien toen de rest naar de start gebracht werd. Het weer van die dag kan kort beschreven worden door een paar schutting woorden achter elkaar te plaatsen. We zullen maar zeggen dat dit ook een van de charmes van zo’n loopje is.
Vandaag startten we uiteraard waar we gisteren gefinished waren. Dus op de parkeerplaats bij mijn favoriete toilet. Om hier te komen zijn we gisteren even van de berg omlaag gekomen naar de waterval. Dus kunnen we meteen weer beginnen met een stevige klim. We lopen langs het Loch Ness. Toch is het meer amper te zien. We zitten namelijk vrij hoog en tussen de hoge bomen. De eentonigheid van dit stuk in combinatie met de kou en de regen zorgen er voor dat ik dit een van de minst leuke stukken vind. Ook is dit een parkoer dat mij erg zwaar valt. Voor mijn gevoel schiet het helemaal niet op.
Na verloop van tijd zitten we heel hoog en zijn we van het meer afgedraaid. De wind staat pal op onze neus en beschutting is er niet. En vervolgens begint het te hagelen. Dit doet gewoon vies pijn. Eigenlijk verlang ik alleen maar naar de warmte van de camper. Het is de bedoeling dat wij vandaag in de loop van de middag in Inverness de startbewijzen voor de Loch Ness marathon ophalen. Ik begin mij steeds meer af te vragen of wij dit wel halen.
Hoe het ook zij, na verloop van tijd en voor mijn gevoel na dagen komen wij bij de camper. Ik denk dat wij niet veel harder hebben gelopen dan de groep en aangezien wij anderhalf uur na hun vertrokken zijn moeten zij dus mijlen ver op ons voorliggen. Tot mijn grote verbazing zijn zij net weg.
Vanaf dat punt wordt het parkoers ook wat afwisselender. Dus keert ook de motivatie weer terug en gaat het volle stoom naar de volgende post rond een kilometer of 40. Dit stuk gaat een beter er zit meer afwisseling in en het loopt ook een aanzienlijk stuk beter. Toch is de verzorgingspost meer dan welkom. Vlak na die post komt er weer een noodweer. Gelukkig kun je niet natter dan nat worden. Dus dat valt weer mee. Wij hebben de wind in de rug maar mogen berg op. Er komt ons een groep mountain bikers tegemoet. Die gaan dus bergaf maar hebben wind tegen en moeten daarom afstappen en lopen. Als je dit ziet krijg je werkelijk een stoot energie en gaat het dus gewoon weer lekker. Uiteindelijk begint een heel lange geleidelijke afdaling door mooie bossen. Zelfs het weer klaart op, dus wat kun je meer wensen. Voor mijn gevoel is het nu een kwestie van even Inverness inlopen, statnummertje oppikken en aanschuiven aan de pastaparty. In theorie is dit zo, maar iemand heeft nog even een flinke heuvel voor Inverness neergelegd dus die mag ik eerst op en dan weer af. Maar goed, ik ruik de stal en ga er voor. Wáár we de startnummers moeten ophalen weet ik niet precies maar het moet een groot sportcentrum zijn en we zouden er ongeveer langs komen. Het mooie van de heuvel is dat je een heel mooi uitzicht over de stad en zelfs over de Noordzee in de verte hebt. Ook zie ik iets liggen waarvan ik besluit dat dát het gezochte sportcentrum is.
Daar aangekomen is het verdacht rustig. Gelukkig is er een wandelaar die ook over een kaart beschikt. Als snel zijn we eruit dat hier van het woord sportcentrum in ieder geval de helft goed is. Vervolgens krijgen we de geruststellende mededeling dat vanaf dat punt tot het gezochte sportcentrum binnen een uur te lopen moet zijn. Ik werd daar wel een beetje verdrietig van, dat zou namelijk betekenen dat dit feestje binnen een uur voorbij zou zijn.
Veel sneller dat verwacht kwamen we bij het sportcentrum. Dit lag inderdaad aan de Great Glenn Way en was ook niet te overzien. Zesduizend loopfanaten die samen met hun aanhang de startnummers komen ophalen kunnen een sporthal redelijk vullen. Ik geloof wel dat Martin en ik een beetje uit de toon vielen en daardoor opvielen. Ik geloof dat wel te zien was dat wij een stukje door de natuur gelopen hadden. Ik denk dat de meeste lopers zich afvroegen wat wij voor groentjes waren die niet eens wisten dat je voor een wedstrijd een aantal dagen rust moest nemen.
Hoe het ook zij, de pasta partij was geweldig. Toen we moe maar voldaan zoals dat heet zaten uit te buiken kwamen we tot de conclusie dat we weliswaar aan de Great Glenn Way zaten maar nog niet het einde bereikt hadden. En dit kon natuurlijk niet. Kortom er moesten nog een paar kilometertjes gelopen worden. De algemene opinie was dat wandelen ook een species van het genus lopen was. Dat kon misschien wel zo zijn maar die mening deelde ik niet. Ik wilde perse renend boven bij het kasteel aankomen. Van mij is denk ik wel bekend dat ik niet gezegend ben met een al te soepele stijl maar wat ik daar de eerste paar honderd meter ten toon spreidde was zelfs de Paralympics niet waardig. Heerlijk om de meewarige blikken op de gezichten van de echte lopers te zien. Die blikken heb ik trouwens in mijn geheugen opgeslagen want ik had het vermoeden dat ik die binnenkort nog wel eens gebruiken kon.
Uiteindelijk stonden wij allemaal met een grote smile boven op heuvel uit te kijken over Inverness en terug te kijken op een indrukwekkende tocht. Hier zat weer alles in wat het lopen zo geweldig maakt. Hoge toppen en diepe dalen, zowel in het parkoers als in mentale zin. Veel gezien en gelachen, af en toe een speels vloekje gelaten, veel over mijzelf geleerd, vrienden voor het leven gemaakt en het heerlijke gevoel dat ik weer iets gepresteerd had.
Alleen zal ik een dezer dagen nog eens langs moeten bij de onderwijzer van mijn zoontje. Het waren inderdaad geen 450 kilometer maar 421,1 (voor mij althans). Maar als ik braaf ben mag ik misschien de aansluitende marathon meetellen en dan ben ik er ook.
Tenslotte: degene die met eigen ogen wil zien hoe indrukwekkend de natuur in Schotland is verwijs ik naar mijn site, want ik heb uiteraard weer meer dan genoeg plaatjes geschoten
Henk Geilen
Info provider loopplezier.tk
www.loopplezier.tk
home.hccnet.nl/h.geilen/index.html