Laatst werd ik gevraagd hoe ik bepaal aan welk loopje ik deelneem. Hier moest ik het antwoord op schuldig blijven. Ik ben hierdoor wel aan het denken gezet. Soms hoor ik iets over een loopje of lees ik iets op internet en lijkt me leuk, en dan besluit ik dat ik daar naar toe ga. Waarom mij een loopje leuk lijkt, weet ik niet. Echt een lijn kan ik er niet in ontdekken alleen misschien dat ik toch graag iedere week een beetje beweging wil. Maar net zoals in het echte leven kun je niet altijd alles krijgen wat je wil. Soms heb ik met mijn gezin iets anders gepland. Soms hangt er ook een prijskaartje aan een loopje waarvan ik vind dat dit in geen verhouding staat tot wat er geboden wordt en dan ga ik dus ook niet. Daarnaast komt het ook voor dat organisatoren harde eisen stellen waaraan iemand moet voldoen wil hij überhaupt mogen deelnemen. Dat laatste is hun goed recht, ik zal er dus voor waken om hierover met hun in discussie te gaan.
In Nederland zijn twee lopen waar ik van droom om ooit mee te mogen doen. Hier is het woord vurige wens echt op zijn plaats. De organisatoren stellen om mee te doen de eis dat je een 100 kilometer binnen de 9:30 uur gelopen hebt. Dus als ik zo graag mee wil doen hoef ik alleen maar even een 100K binnen de 9:30 af te raffelen. Dat “even” is hier wel op zijn plaats want het is echt niet lang voor zo’n afstand. Ik had mij dit jaar voorgenomen om een poging te ondernemen om die limiet te halen. Mijn keuze was daarbij gevallen op de Nacht van Vlaanderen. Ik was er een paar weken van te voren helemaal klaar voor, de duur, de snelheid en de motivatie waren allemaal optimaal. Ik wilde nog even 7 dagen ronddribbelen op de Eifelsteig en dan twee weekjes rustig aan doen en dan gaan knallen. Helaas werd het aan het einde van de Eifelsteig rondstrompelen en kon ik gaan kennis maken met het nieuw gebouwde ziekenhuis. Uiteindelijk was na een half uurtje in de MRI scan de conclusie dat ik zeker het komende jaar niet meer zou lopen. Nu hadden de artsen het over lange afstanden lopen en noemden daarbij de astronomische afstand van 10 kilometer. Dus kon ik de conclusie trekken dat ik hun termijnen ook door 10 kon delen. Dus kwam ik uit op twee weken en dat paste perfect in mijn planning tot de Nacht.
Helaas was de praktijk een beetje weerbarstiger: omdat ik de avond voor de wedstrijd niet eens in staat was om langer dan 15 minuten in een auto te zitten heb ik toch maar besloten om de berekening over te doen. En inderdaad, een tiende deel van een jaar is vijf en geen twee weken. Dus heb ik toen maar bijna 3 weekjes extra loopvrij genomen. Vervolgens even een marathonnetje en toen besloten om de hele vakantie niet meer te lopen. Vervolgens heb ik besloten dat níet lopen helemaal niets voor mij is en dat ik tevens niet aan blessures doe.
Daarna ging het ook eigenlijk best weer goed. Dus zodoende kon ik weer op zoek naar een 100K loopje. Uiteindelijk is mijn oog gevallen op de Daventria Centennial. Inderdaad: 100K op een atletiekbaan. Dus 250 rondjes van 400 meter. Ik denk dat het inmiddels wel bekend is dat ik niet zo’n fan ben van het rennen van rondjes. Iedereen die hoorde dat ik dit loopje ging doen fronste dan ook zijn wenkbrauwen. Uiteraard kan ik nu wel zeggen dat als je tegen je principes gaat zondigen je dan ook maar goed moet zondigen. Toch is het echte verhaal heel simpel: dit was voor mij de laatste mogelijkheid. De eerlijkheid gebiedt mij ook om te zeggen dat ik hier enorm tegen op zag. Dat dit de totaal verkeerde instelling is weet ik ook wel. Ik probeerde mijzelf er echt van te overtuigen dat dit de optimale manier was om een snelle 100k te gaan lopen. Je kwam onderweg geen verrassingen tegen, de verzorging was altijd binnen handbereik en verlopen was volstrekt onmogelijk. Maar ik kon mij zelf niet echt overtuigen en motiveren. Ook had ik mijzelf vast voorgenomen dat als het er naar uit zou zien dat ik niet onder de 9:30 zou lopen ik zou uitstappen. Dat dit een totaal verkeerde instelling is weet ik maar al te goed. Trouwens iedereen die mij een beetje kent reageerde op dit voornemen ook in de trant van “uitstappen doe jij nooit”.
Kortom, tussen mijn oren zat het niet echt goed. En tot overmaat van ramp was ik een week van te voren nog lelijk ten val gekomen. Ik had de week daarna een aantal keren een stukje gelopen maar dat ging echt voor geen meter. De knie bleef dik en stijf en ik liep heel erg ongemakkelijk.
Desalniettemin heb ik toch besloten om gewoon naar Deventer te gaan. De start was daar om 8:00 uur dus als ik mijn wekker op 4:00 zou zetten zou ik dat mooi kunnen halen. Ook al zou hierdoor de nacht zo kort zijn dat ik niet eens lang genoeg in bed zou liggen om een nachtmerrie te hebben, toch droeg dit niet bij aan mijn gemotiveerdheid. Dus toen ik zaterdagavond met mijn schoonzus naar Almere mee kon rijden heb ik die kans aangegrepen. Tevens had ik nu de uitdaging om van Almere naar Deventer te komen. Gelukkig wist ik dat Jannet Lange ook in Almere woonde en ook van plan was om naar Deventer te gaan. Dankzij mijn natuurlijke charme kostte het geen enkele moeite om haar te laten smeken of ze mij alstublieft mee mocht nemen. Een bijkomend voordeel hiervan was dat ik dus niet tot 8:00 hoefde te wachten om één van mijn grote voorbeelden weer eens in levende lijve te zien, maar dat dit reeds vóór 6:00 uur het geval was.
Ondanks dit aangename gezelschap was ik niet echt te genieten tijdens het zeer voorspoedige reisje naar Deventer. Ik zag het gewoon niet zitten. Ook al had ik de dag van te voren een paar gloednieuwe loopschoenen gekocht. Met name begon ik mij steeds meer te realiseren dat 9:30 toch wel erg snel is. Ik was er van overtuigd dat ik onder de 10:00 uur kon lopen. Maar ook al ligt 9:30 onder 10:00, dat is toch wel heel andere koek. Uiteraard ben ik heel goed in staat om te berekenen wat ik per kilometer en dus per rondje moet lopen om de gewenste tijd te lopen. Maar dan moet je wel nog even doen.
Het eerste wat ik zag toen ik aankwam was de atletiekbaan. Op dat moment dacht ik:”moet ik hier TWEEHONDERDENVIJFTIG rondjes gaan lopen”. Vervolgens dacht ik: “ik begin hier dus om 8:00 met draven en moet minimaal tot 16:30 uur rondjes draven”. Het moge duidelijk zijn dat ik daar stond als een perfectie imitatie van een dood vogeltje. Vervolgens ben ik de kantine ingelopen en daar gebeurde iets merkwaardigs met mij. De warme sfeer die daar hing gaf mij een gevoel van geborgenheid en ik begon wat te ontspannen. Ik voelde mij opeens welkom en thuis. Uiteraard was niet plotsklaps alle spanning verdwenen maar ik voelde mij echt een stuk beter. Ik kreeg gelukkig iets over mij in de trant van “niet zeiken maar lopen”. Eindelijk kon ik mij weer een beetje relaxed voelen en genieten van het mooie boek, de Deventer koek en het Deventer bier dat wij kregen.
Uiteindelijk stond ik nog niet met een grote grijns maar wel met een beter gevoel dan ik mij de afgelopen nacht gevoeld had aan de start. Uiteraard was het eerste rondje heel snel voorbij. Toch dacht ik hierna, ook al weet ik dat dat het stomste was wat ik kon doen, nu moet ik nog 249 rondes. Gelukkig liep het gewoon soepel. Binnen de vijf rondjes was ik al finaal de tel kwijt en begon het steeds beter te voelen. Ik had mij vast voorgenomen om niet op een bepaald schema te lopen. Ik ging gewoon het tempo lopen wat lekker voelde en proberen dit zo vlak mogelijk te lopen. Wat ook erg prettig was is dat ik heel snel een bepaald ritme te pakken had en ook het gevoel dat dat tempo zonder meer voldoende was om de 9:30 te halen. Ik had mij ook voor genomen om iedere twee kilometer een bekertje cola te drinken. Dit heb ik ook tot het einde gedaan. Je hoeft geen groot wiskundige te zijn om te kunnen becijferen dat ik die zondag goed was voor een kleine emmer cola. Het is denk ik dan ook niet vreemd dat ik sindsdien even geen cola meer hoef.
Voor mijn gevoel was mijn tempo goed. Omdat ik een fervent Garmin gebruiker ben en gevoelens niet altijd te vertrouwen zijn controleerde ik dit dus ook met mijn horloge. Helaas was dit niet te vertrouwen. Er zat een afwijking in de afstand. Dus was de aangegeven gemiddelde snelheid te hoog. Dit was best wel balen, niet alleen vanwege de info over het tempo maar ook over de afstand. Merkwaardig is trouwens dat het apparaat eerst een afwijking per rondje vertoonde, maar op een gegeven moment de afstand weer exact gelijk was aan de rondjes. Na circa 1,5 uur lopen werd door de organisatie het aantal gelopen rondjes doorgegeven. Toen kreeg ik een enorme tik. Als ik dat omrekende zat ik op een gemiddelde snelheid van 9,5 kilometer per uur. Op zich een tempo waar niets mis mee was maar absoluut onvoldoende om ook maar in de buurt te komen van de vereiste eindtijd. Daarnaast klopte dit tempo ook absoluut niet met mijn gevoel. Volgens mijn gps was de gemiddelde snelheid 11,5 km/h. Dat dit niet klopte wist ik ook. Maar zo groot kon de afwijking na 1,5 uur niet zijn. De conclusie die voor de hand lag was dan ook dat de ronde-telling niet klopte. Helaas schoot ik daar niets mee op. Als ik zuiver in de leer geweest was had ik op dat moment al moeten uitstappen….
Zoals altijd bij iemand met een grote mond maar een o zo klein hartje besloot ik toch nog even door te gaan tot de volgende rondecijfers. Na twee uur hoorde ik dat ik rond de 22 kilometer zat. Kortom 11 km/h. Dat klopte ook vrij aardig met mijn tempogevoel. Vanaf dat moment veranderde ik eigenlijk in een machine. Ik had een bepaalde kandans en liep daar ook gewoon in door. Ik heb de eerste twee uur van de loop heel bewust meegekregen. Maar het stuk tussen twee en acht uur ben ik grotendeels kwijt. In het begin zag ik alles en iedereen om mij heen. En daarna kreeg ik alleen de afstanden door (33, 44, 55, 66, 77 en 88 kilometer), het ieder uur wisselen van looprichting en het cola drinken. Ik hoorde later ook van andere lopers dat ik in het begin bij het gepasseerd worden en passeren steeds iets tegen hun zei en vanaf een bepaald moment helemaal in mij zelf gekeerd was.
Ik weet nog steeds niet hoe zoiets gebeurd maar het is wel een heel aparte ervaring: je bent gewoon een apparaat. Alles gaat vanzelf. Ook al raak je je verstand langzaam kwijt. Op een gegeven manier hoorde ik dat ik 72 rondes gelopen had. Het kostte enorme moeite om te berekenen dat ik er dus nog 178 moest. Wat dit in kilometers was kreeg ik echt niet uitgerekend. Misschien was dit ook maar goed ook. Dit is trouwens een heel andere manier van lopen dan ik gewend ben. Normaal geniet ik van alles wat ik om mij heen zie en ben daar dan ook volop mee bezig. Nu was ik er gewoon even niet. Het blijft mij dus echt verbazen wat er daar met mij gebeurde. Schijnbaar had ik mij in mijn kop gezet dat ik gewoon die 250 rondjes moest lopen en deed ik dat dan ook maar. Het was heel erg mistig. Door die laaghangende bewolking was het best vochtig en koud, maar ook daar merkte ik amper iets van. Na 8 uurtjes lopen kwam ik weer terug op aarde. Dus begon de grijze massa weer te werken. Ik realiseerde mij toen dat het in principe kat-in-het-bakkie was. Ik begon te tellen: nog een kilometer of 11 en daarvoor had ik 1,5 uur. Gelukkig bleef ik gewoon door dieselen en kon ik iedere 5 minuten mijn berekening aanpassen. Na nog 1 uur voor 5,5 kilometer kwam ik op uit bij nog een klein half uur voor een kilometer. En toen kwam die enorme grijns op mijn gezicht. En vervolgens hoorde ik het mooiste geluid dat ik dat laatste tijd gehoord heb: de bel van de laatste ronde.
Na 9:06:22 stapte ik de laatste keer over de mat die de doorkomst van de chip registreerde. Blij is een eufemisme: ik was dol gelukkig. Ik had de 100K onder de 9:30 gelopen, iets waar ik al lang van droomde maar mij wel heel sterk van afvroeg of ik dit zou kunnen. Vreemd genoeg drong niet echt tot mij door welke tijd ik precies gelopen had alleen maar dat ik onder de 9:30 zat en dus een startbewijs had. Het eerste wat ik toen ben gaan doen was de dames van de verzorgingspost bedanken. Want mijn hersens hadden nu wel lang genoeg rust gehad en begonnen weer een beetje normaal te werken. Ik begon mij op dat moment te realiseren wat zo’n loopje van de vrijwilligers vergde. Zij moeten daar een hele dag in de kou en nattigheid staan voor een hand vol grappenmakers die zonodig anderhalve werkdag aan een stuk rondjes willen draaien. Voordat de lopers komen mogen de vrijwilligers eerst de boel klaarzetten en als de lopers gedouched zijn en aan de hamburgers zitten mogen zij de rotzooi opruimen. Ik vind dus de prestatie die de vele vrijwilligers leveren heel wat meer voorstellen dan het stukje lopen dat de lopers gedaan hebben.
Over prestaties gesproken. Ik ben nog heel erg trots op de manier waarop ik deze 100 K gelopen heb. Ik heb achteraf een mooi bestand gekregen met de tijden per rondje. De cijfers zijn volkomen in overeenstemming met mijn vermoeden: ik heb volkomen vlak gelopen. Er zat dus maar een paar seconden tussen mijn snelste en mijn langzaamste rondje. Ik kan ook precies zien wanneer ik een plas-pauze gemaakt heb. Ik heb mijn p.r. ook een stuk scherper gesteld, om precies te zijn: 1 uur 21 minuten en 19 seconden. Ook over de absolute tijd was ik meer dan tevreden. Deze tijd heeft mijn later ook nog op een andere manier verbaasd doen staan. Ik lees regelmatig allerlei discussies van en door écht snelle jongens en daar gaat het steeds over tijden waarin ik bijna halverwege was. Ik had dus ook het beeld dat er in Nederland hele volkstammen regelmatig in een vloek en een zucht even de 100K afraffelen. En dus dat ik als aardig recreantje met deze tijd ergens in het middenveld rondzwalkte. Ik sloeg dan ook stijl achterover toen ik het jaarlijstje over 2009 zag en dat mijn tijd daar als nummer 10 stond en ik als loper nummer 8. Mijn conclusie is dan ook dat er lang niet zo hard gelopen wordt als er geluld wordt.
Samenvattend kan ik dus stellen dat ik een heel tevreden mens ben. Ik heb prima gelopen en mag en zal ijs en weder diendende mijn geluk gaan beproeven bij een loopje waar ik allang van gedroomd heb. Ik heb erg veel bewondering voor de vrijwilligers en organisatie die zich al die moeite getroost hebben om dit mogelijk te maken. En dan blijft natuurlijk nog de vraag wat ik vind van rondjes lopen. Het antwoord hierop is dat het zeker niet tegen viel. Ik heb het met name geweldig gevonden om zo de mogelijkheid te hebben om te zien hoe de andere lopers bezig waren. Dit is echt wel facinerend ik heb nog meer respect gekregen voor de echte lopers die tot het gaatje gaan met alle gevolgen van dien. Ook is het fantastisch te zien hoe hard sommige lopers doorbijten. Ook heb ik geleerd dat dit een andere manier van lopen is waarvan ik eigenlijk weet dat dit mij veel beter afgaat dan het geploeter wat ik normaal doe. En ik denk dat ik daarom er voor blijf kiezen om lekker in het wild te blijven lopen wetende dat ik dat echt niet goed kan. Maar dat is juist de uitdaging die ik zoek.
Tenslotte ik weet 100 procent zeker dat ik mijn p.r. op de 100 K nog ruim anderhalve minuut scherper kan krijgen. Dit is trouwens geen vorm van arrogantie of overmoedigheid. Ik weet ook al wat ik daarvoor moet doen. En dit geheim wil ik graag verklappen: het touwtje uit mijn loopbroek halen. Want tijdens twee plaspauzes heb ik enorm staan te worstelen om de knoop uit dat vervelende touwtje te krijgen. En aan de tussentijden kan ik zien dat die twee keer ruim 45 seconden hebben gekost.
Henk Geilen
(info
http://www.loopplezier.tk
http://home.hccnet.nl/h.geilen/index,htm