Categorieën
Niet gecategoriseerd

Verslag 100 km van Ulm

Verslag van André Boom van de 100 km van Ulm. Een paar uur voor de start ontving André een mail met de waarschuwing dat het zaterdag heel warm kon worden…

‘Aus aktuellem Anlass möchten wir auf die Wetterbedingungen am Wochenende hinweisen. Es werden am Samstag Temperaturen bis zu 35 Grad und höher erwartet. Da der größte Teil des Wettkampfs in der Nacht, also auf jeden Fall zu normalen Temperaturen stattfindet, sehen wir keinen Anlass, die Veranstaltung abzusagen. Aber wir bitten alle Teilnehmer ausdrücklich darum, Ihre Gesundheit über das Laufziel am Wochenende zu stellen. Insbesondere Läufer/innen, die voraussichtlich länger als 12 Stunden für die 100 km benötigen werden, werden am Samstag auch noch zur Mittagszeit unterwegs sein. Bitte seien Sie vernünftig und brechen das Rennen ab, wenn die Hitze Ihnen zu sehr zu schaffen macht. Wir bieten die Möglichkeit, dass man bei einem Abbruch nach 50 oder nach 80 km auch in die Wertung kommt und damit eine Medaille und eine Urkunde erhält. Bitte prüfen Sie bei den Versorgungsstationen auf den letzten 30 Kilometern Ihren eigenen Zustand und bitte folgen Sie den Ratschlägen der Helfer an der Seite, wenn Ihnen jemand empfiehlt, das Rennen abzubrechen. Wir werden Sie zum Start/Ziel zurücktransportieren, wo sich ein Team vom Roten Kreuz um Ihre Gesundheit kümmert.’

Deze bemoedigende mail ontving ik een paar uur voordat ik met de nachtrein naar Ulm zou afreizen voor de 100 km ‘Lange Laufnacht’. En dat in de wetenschap dat ik slecht tegen warmte kan. Ik moest denken aan Enschedé 2008 en Limburgs Zwaarste dit jaar, waarvan ik in beide gevallen op een stretcher onder het toeziend oog van de EHBO moest bijkomen van de hitte. ULM zou mijn eerste 100km landschapsloop zijn. De 12 uur van Den Haag, twee weken geleden, had het ‘opwarmertje’ oftewel de testcase moeten worden in de veilige entourage van een atletiekbaan. Alleen was het toen een frisse, zeg maar gewoon koude zomerdag, mede waardoor de gelopen afstand een dikke 104 km bedroeg. Door de koelte geen garantie voor een welslagen in Ulm, maar wel het eerste deel van het nogal gewaagde experiment om twee 100 km’s binnen twee weken te gaan lopen.

De nachttrein Amsterdam-Ulm is een uitstekende en betaalbare verbinding, maar van slapen in de ‘sleeperette’, een soort slaapstoel, kwam niet veel terecht. Na mijn aankomst om 05.45 in Ulm ben ik maar in het gras langs de Donau gaan liggen, maar de mieren verhinderden opnieuw elke poging tot slaap. Om 12 uur kon ik inchecken in het hotel, alwaar ik ’s middags een gezond tukje heb gedaan alvorens met de bus naar de startlocatie in het sportcomplex Bad Blauberg af te reizen, ongeveer 7 kilometer van Ulm. Daar kwam ik de drie andere Nederlanders tegen: Petra Domhof en Ernst-Jan en Renske Vermeulen. Het was er druk en gezellig, omdat er ook andere activiteiten gepland waren als onderdeel van de ‘Lange Sportnacht’ in Ulm-Blauberg, zoals de ‘Lange Badenacht’ in het zwembad, de luchtballonnen show en het vuurwerk.

Na de inschrijving om ca. 1900 en de pasta-party ben ik maar weer gaan liggen rusten in afwachting van de start die om 2300 plaats zou vinden. In de sporthal was er voor matrassen gezorgd, maar vanwege de enorme hitte lag iedereen buiten in het gras (en weer die mieren…). Om 2130 vond er een uitgebreide video-briefing plaats, waarna het tijd werd om me om te kleden en voor te bereiden op de start.

Die start was een show op zich. Op de atletiekbaan waren drie enorme luchtballonnen opgetuigd. Op de tonen van de muziek van Vangelis werden de branders ritmisch aan- en uitgezet, zodat de ballonnen beurtelings spectaculair oplichtten in de intredende duisternis. De start vond plaats onder de lichtflitsen van een knallend vuurwerk. De toeschouwers was gevraagd om ruim afstand te houden van het ‘gevaarlijke’ vuurwerk, maar de lopers moesten er vlak langs alvorens na een rondje de baan te verlaten als een lang lint van dansende ‘Stirnlampen’, de korte midzomernacht induikend voor een lange en zonder twijfel zware loop. Petra verdween al snel uit het zicht, met Renske en Ernst-Jan heb ik nog een tijdje samen opgelopen, daarna een tijdje stuivertje gewisseld waarna ik ook hen tenslotte voor me uit liet gaan. Ik was vastbesloten om het tempo voorlopig laag te houden en me ook niet te laten meesleuren door de ‘Staffel’ (estafettelopers).

Op 10 kilometer werd de top van de Hochsträss bereikt, een beboste heuvelrug en met 640 meter tevens het hoogste punt van de route. Het was helder weer en de sterren stonden overal om ons heen prachtig te fonkelen. Na een uurtje of twee kwam de afnemende halve maan als een grote rode lampion te voorschijn, die geleidelijk aan steeds helderder werd zodat zijn licht tenslotte weerkaatste op de zich in de dalen vormende grondmist en op de glooiende korenvelden. Een midzomernachtdroom. De hitte was verdreven en boven een zich in de dalen vormend laagje grondmist was de temperatuur gedaald tot een aangename 14 graden.

Om de circa 12 kilometer waren er estafettewisselplaatsen. Deze waren voorzien van een rijk assortiment drank en voedsel, waardoor we niets tekort kwamen. Halverwege daartussen bevonden zich posten met alleen water. In verband met de warmte waren bovendien vanaf 60 kilometer nog eens extra onbemande waterposten (zelfbediening) neergezet.

Vanaf de start in Blaustein liep de route zuidwaarts naar Erbach (20 km), alwaar we in het donker een rondje over de feestelijk verlichte atletiekbaan maakten. Daarna volgde het eerste stukje langs de in het donker murmelende Donau. In oostwaartse richting ging het verder richting Schloss Oberkirchberg (35 km) dat boven op een 520 m hoge heuvel lag. Het was nog steeds donker om ons heen, maar als je goed oplette kon je vanaf een uur of drie in het noordoosten de hemel al weer langzaam lichter zien worden.
Even steil als we omhooggeklommen waren moesten we ook weer afdalen naar het dal van de Iller, een zijriviertje van de Donau. Deze Iller volgden we totdat we op het 45 km punt de Donau zelf weer bereikten. Vlak daarvoor hadden we het nog steeds in duisternis gehulde binnenterrein van het grote kloostercomplex Wiblingen bezocht. Hoog boven onze hoofden sloeg een klok vier uur.

Nu volgde een lang en vlak stuk langs de Donau. Inmiddels was het alweer bijna licht geworden en werden we onthaald op een concert van ontwakende vogels in de bossen langs de oever. We passeerden Ulm via de ‘stadsmuurpromenade’. De toren van de Ulmer Münster, serieus de hoogste kerktoren ter wereld (161,53 m), tekende zich in mooi silhouet af tegen de oranje gloed van de opkomende zon. Die mooie zon zou echter een paar uur later een wat minder idyllisch karakter krijgen.
Op de atletiekbaan van Ulm was het 50 km punt afgemeten. Als je hier stopte zou je toch in de uitslagenlijst worden opgenomen en een medaille krijgen. Maar daar was geen enkele reden voor, het ging prima. Ik heb er mijn eerste beker warme koffie van die dag genomen.

In Elchingen (60 km) moesten de zogenaamde ‘Napoleonrampe’ bedwingen. Een ‘rampe’ is Duits voor een hele steile helling. In dit geval 20 procent. Voor het eerst mocht er dus gewandeld worden. Dat werd beloond met een prachtig uitzicht over de Donauvallei vanaf het terras van het Kloster Oberelchingen met zijn karakteristieke witte kerkje.

Nu begonnen de kilometers te tellen en bovendien werd het steeds warmer. Veel natuurpaden dwars door de korenvelden, af en toe een dorpje of wat beschutting van een stukje bos. Op 80 kilometer was er weer een grote rustpost met ‘uitstapmogelijkheid’.

En dat heb ik toen serieus overwogen. De zon was gaan branden en de temperatuur was al boven de 25 graden. Tachtig is toch ook een mooie afstand, zei het verleidelijke stemmetje in mij. Dat is ook zo, maar daarvoor was ik toch echt niet 9 uur in de nachttrein gaan zitten, zei ik. Ondanks dat had het stemmetje mij ervan weten te overtuigen dat nog 20 km bij 30C of hoger onverantwoord zou zijn. Ik liet bellen voor het busje naar de finish in Blauberg. 80 km in 9 uur 42. Mooi toch?
Maar het busje kwam maar niet opdagen. De ene na de andere loper kwam voorbij, klaagde over de hitte, hing wat rond… en ging gewoon weer verder. En sommigen zagen er toch echt niet meer zo best uit. Toen sloegen bij mij de stoppen door. Wat nou, uitstappen? Dát laat ik niet op me zitten. Ik bedankte voor het busje en ging verder, de mevrouw achter de tafel hoofdschuddend achterlatend.

Kilometer na kilometer zinderende hitte boven onbeschutte witte kalkpaden. Met behulp van veel water, zout en magnesiumpoeder hield ik mezelf staande tot aan het 90 km punt. Daar werd ik echter plotseling misselijk en duizelig en moest ik in het gras gaan liggen. Gelukkig ontstond er geen paniek en met behulp van koud water op mijn hoofd en drie koppen warme (!) koffie met veel suiker stond ik weer snel fier rechtop. De laatste 10 km waren een (zachtgekookt) eitje. Ik kon nu gaan aftellen, want de organisatie was zo vriendelijk geweest om elke km een aanduiding neer te zetten. Op 95 km dook de weg naar beneden, het heerlijke, lieflijke, schaduwrijke Kiesental in. Het was gefikst. De finish op de atletiekbaan van Blaustein, na 12 uur en 48 minuten, met links en rechts van mij een Duitse mede-finisher gaf een triomfantelijk gevoel. Petra (10:29:10, 2e dame), Ernst-Jan en Renske (12:17) wachtten me op. Heel wijselijk heb ik het koude bier dat mij werd aangeboden maar afgeslagen en heb ik het gloeiende tartan zo snel mogelijk verlaten op zoek naar kleedkamer en douches.

Het herstel verliep snel en voorspoedig, maar het bier heb ik bewaard om die zaterdagmiddag in Ulm samen met de Duitsers de overwinning van de Mannschaft op Argentinië te vieren. Slapen zou ik wel doen in de nachttrein terug naar Amsterdam. De volgende dag kreeg ik een mailtje van de organisatie met gelukwensen omdat ik 3e bij de M55 geworden was.
Deze 2e editie van de Lange Laufnacht was een perfect georganiseerd evenement, en daarmee wil ik op mijn beurt de organisatie gelukwensen.

André Boom