‘Bon promenade!’
Dat werd mij toegewenst door de dame die op het 19 km punt achter de tafel met bevoorrading zat. Toen ik het woord ‘promenade’ via een internetwoordenboek vertaalde naar het Nederlands, leverde dit onder andere het volgende op: uitstapje, excursie, mars, trektocht, wandeling, pleziertochtje, ommetje, voettocht, rondreis, expeditie.
Die mevrouw had het dus kennelijk goed begrepen: wat deze mensen, uitgerust met camelbacks, rugzakken en loopstokken aan het doen waren had niets met hardlopen te maken. Maar: Pleziertochtje? Ommetje? Dat was het toch ook weer niet.
Nee, laten we het maar een pittige dagmars met hindernissen noemen, deze 50 kilometer lange ‘Trail des Fantomes’ in de dalen van de Ourthe bij La Roche.
De naam van deze expeditie is goed gekozen, want het spookte inderdaad. Hoe kan ik anders de 9 uur en 30 minuten verklaren die ik voor die ‘luttele’ 50 kilometers nodig heb gehad? Want ik heb toch echt wel doorgelopen. Nou goed, er moest onder een hoek van veertig graden een rotswandje beklommen worden met als enig aangrijpingspunt een rammelende ijzeren ketting; de snelstromende Ourthe moest doorwaad worden, zonder houvast, over spekgladde keien in kniediep water; er zaten 2400 meters omhoog en natuurlijk evenzovele omlaag in die ronde van 50 kilometer; er lagen tientallen omgevallen boomstammen over het pad, dat bezaaid was met rotsblokken of armdikke boomwortels; één van mijn speciaal voor dit soort trails aangeschafte loopstokken brak al na 15 kilometer als een lucifershoutje af zodat ik met twee ongelijke exemplaren verder moest; mijn (te) vol gepropte rugzak viel drie keer spontaan open waarna ik de inhoud weer terug moest zien te vinden tussen varens en doornen; ik heb 27 foto’s gemaakt (foto maken = stoppen, rugzak afgespen, fototoestel eruit, foto maken, toestel terug, slokje drinken, dropje eten, rugzak dicht, rugzak aangespen: 2 minuten per foto oftewel in totaal 54 minuten artistieke bezigheid); ik heb twee meter boven de Ourthe langs een richeltje van 10 cm breed geschuifeld, me krampachtig aan een scheur in de rotswand vastgrijpend (na eerst 2 minuten te staan twijfelen of ik dit wel zou gaan durven); ik ben 20 minuten kwijtgeraakt doordat ik geen pijlen meer zag en, in de veronderstelling verdwaald te zijn, weer een heel stuk ben teruggelopen; van het begin af aan heb ik elke helling die die naam verdiende (en dat deden ze bijna allemaal) wandelend genomen. Want met je energie moet je zuinig zijn, zeker als het warm, drukkend en onweersachtig is.
Maar de beloning was een prachtige totaal-experience in de Ardennennatuur. Dichterbij dan tijdens een trail als deze kan die niet komen. Het klimmen werd beloond met fantastische uitzichten, de doorkijkjes op de soms idyllisch murmelende, soms geruststellend ruisende, soms over watervallen en stroomversnellingen angstaanjagend bulderende Ourthe waren onvergetelijk. Hoe vermoeider je bent, hoe dieper de indrukken bij je naar binnen gaan.
Het was niet alleen vermoeidheid die me langzaam deed gaan. Op een gegeven moment begon ik zó van deze bezigheid te genieten dat het mij niet lang genoeg kon duren. Waarom haasten en risico’s lopen om zo snel mogelijk weer terug te zijn? Dat ik (bijna) als laatste op de Place du Bronze in La Roche terugkeerde betekende dat ik (bijna) het langst van al dit moois heb kunnen genieten. En dat is toch ook een mooie prijs.
De zwaarste tocht van België, staat er op de site. Dat waag ik een beetje te betwijfelen. Olne-Spa-Olne bijvoorbeeld, in ijs en modder, doet er beslist niet voor onder. Maar als mijn verkrampte dijen en pijnlijke armen (ja, door die loopstokken!) voor zich mogen spreken, dan moet het zeker geen sinnecure geweest zijn, deze spookloop door de Ardennen.
André Boom
