GIBRALTAR zondag 7 november 2010
WK 100 km Masters
Pennevrucht van uit de buik van de wereldkampioen !
{b}Aanleiding{eb}
Toen ik het verslag, omtrent het recente WK in Gibraltar, op mijn computer las, was ik eerst verbaasd, dan verdwaasd, daarna geschokt en uiteindelijk boos, kwaad en opstandig …
Tellen ‘de oudjes’ dan niet meer mee … zijn ze ‘lucht’, ‘quantité négligeable’ ?
Ik, Leo Pardaens, 66 jaar, enige Belg op het internationale podium, en nog wel op het hoogste schavotje met gouden medaille en de wereldtitel in de categorie M+65, hierover stond geen jota vermeld in het Belgische verhaal. … Ben ik dan geen Belg, nee dus !!! Wel ‘het 5de wiel’ (letterlijk en figuurlijk) aan de Belgische wagen ?
En wat dan nog van alle ellende die hieraan voorafging … Het voelde aan, of het had er op zijn minst de schijn van, dat ‘ze’ alle moeite van de wereld deden , met hun gebrekkige communicatie, obstakels, obstructies, limieten en pasjes om zoveel mogelijk kandidaten te ontmoedigen, anders gezegd, zo weinig mogelijk kandidaten toe te laten!
Nee, ik weet het, ’t is allemaal te ‘zwart-wit’ belicht en misschien wel uit zijn brede context gelicht, maar toch is deze vaststelling tekenend voor het hele wereldkampioenschap en zijn organisatie.
Oordeel zelf maar …
{b}Inleiding{eb}
Het begon allemaal in hartje winter toen ik weet kreeg van de georganiseerde WK’s 24 uur en 100 km.
De Spartathlon, eind september, was mijn hoofddoel en hierop stelde ik mijn gans loopseizoen af. Het WK van het voorjaar in het Franse Brives paste me niet, maar Gibraltar op 6 november lag wellicht binnen mijn mogelijkheden en kon een uitloper worden van een hopelijk schitterend seizoen. Ik droomde luidop !
Alles moest dan wel meezitten en vooralsnog gaf ‘het geluk’ me ‘de gepaste voorzet’ …
Per 1 januari 2010 verhuisde één van mijn broers met zijn echtgenote definitief vanuit Wespelaar naar Alhaudrin el Grande in Andalousië op een boogscheut van Malaga en op 130 km van … Gibraltar.
Met een kwikslag en een ludieke knipoog was ik de allereerste die bij hen ‘reserveerde’ voor begin november … als het kon, en God beliefde !
De trend was gezet en met dat gegeven haspelde ik mijn loopseizoen af in steile voorbereiding op de Spartathlon en ‘en passant’ de marathon- en ultracup meepikkend..
Eind juli contacteerde ik de voorzitter van de IAU, Jan Vandendriessche, die me correct informeerde en me beloofde alle info, zodra die voorhanden was, door te spelen, want het gedeelte WK voor Masters stond nog steeds ‘op de helling’ … En het WK was niet op zaterdag 6, zoals voordien werd aangekondigd, wel op zondag 7 november 2010 !
Was dit een ‘voorsmaakje’ – teken aan de wand – voor wat komen zou ?
Ik hoorde verder niets meer hierover.
Jan ontmoette ik, toevallig, eind september tijdens de Spartathlon, in volle race, en nadien bij de sluitingsceremonie op de Vlakte van Marathon. Ik informeerde, goed nieuws, WK masters ging door, hij zou me informeren omtrent de modaliteiten, hij zou verder niets doen, ik moest mijn inschrijving zelf afhandelen.
Eind september, na mijn Spartathlonavontuur, was, wegens overbelasting, mijn computer geblokkeerd.
De mail van Jan, van 29/9, las ik op 3 oktober … daarin stond dringend inschrijven voor 1 oktober … dus te laat ! Toch gesurft naar de site en … inschrijving 1 week verlengd! Het geluk was aan mijn zijde, ik deed onmiddellijk het nodige.
Nu nog betalen, 30 euro. De BIC code ontbrak echter, mijn bank kreeg ze niet te vinden.
Gevolg, met tussentijd van een paar dagen tweemaal gemaild naar het organiserend adres en zijn verantwoordelijken. Geen teken van leven, geen antwoord ! …
Betalen kon ik dus niet … dan maar per brief met tekst en uitleg en de fotocopies van de mails en mijn vraag, nogmaals om me de BIC code door te mailen. Geen reactie.
Dan maar mijn broer in Spanje ingeschakeld om in mijn plaats de betaling te willen afhandelen.
Hij telefoneerde me ’s anderdaags, we waren dan al eind oktober, de BIC code van deze respektabele bank … gevonden via, via. Op 29 oktober schreef ik de ‘entry fee’ over (een paar weken ‘te laat’)
Intussen vond ik op het internet een deelnemerslijst voor het WK Masters waarin ook mijn naam voorkwam. Het was me een hele opluchting … ik mocht dus meedoen, maar er stond ergens genoteerd dat er nog een groot deel moest betalen, ook dat de deelnemers het shirt van hun land moesten dragen en een aantal andere restricties.
Weer naar Jan gemaild met de vraag naar een officieel Belgisch shirt … men zou zijn best doen, maar alles was al besteld en die verantwoordelijke officiëlen zouden dat zeker niet controleren, bon, en wat de betaling betrof ook bij de officiële landenteams waren er op financieel vlak foutieve meldingen door de organisatie … wat een miserie !
Nog een mysterieus telefoontje van iemand van de VAL, naar ik vermoed, om naar mijn VAL-lnummer anno 2010 te informeren … raar, want dat had ik op het inschrijvingsformulier al vermeld.
Het Belgische singlet kwam er niet, gelukkig had ik er eentje, weliswaar een maatje te groot, van William bij zijn laatste Spartathlon als cado gekregen en dit hield ik – als reserve – achter de hand.
Ik heb op zijn zachtst gezegd, ‘hemel en aarde bewogen’ om te mogen, te kunnen en te zullen deelnemen. …
Met enige spanning en op hoop van zegen reisden we, mijn vrouw en ik, op woensdag 3 november af naar Spanje … zover waren we al, het avontuur, of beter het vervolg van dit avontuur kon beginnen.
{b}Het verhaal{eb}
Toen ’s zaterdags mijn broer me, tijdens de maaltijd voor onze afrit naar Gibraltar de vraag stelde :”Hoe kijk je er tegenaan, voor morgen geen stress of zenuwen ?”
Nee, van stress is er geen sprake, nooit, alleen ‘gezonde’ spanning voor het onbekende !
Wel heb ik hierbij een dubbel gevoel, enerzijds ben ik blij en hoopvol met een rotsvast geloof in mijn kunnen en mijn slagen, maar anderzijds … met heel wat reserves en vraagtekens. Niet in het minst ‘voor het onbekende’, alles is te zoeken in dit verre ‘land’, die eenzame plaats, daar aan die strategische rots ! Ik had meer twijfels en angst voor het gebeuren rond, dan voor het doel van ‘mijn missie’, het WK 100 km hardlopen, waar het eigenlijk allemaal om te doen was.
“Uit de grond van mijn hart”, zo vertrouwde ik mijn disgenoten toe, “Ik wou dat het al zondagavond en dat alles voorbij was!” zei ik gevat. Mijn vrouw, Maria, voelde me ook zo aan en beaamde. “Ze had met mij te doen!” … verzuchtte ze.
Na de intensieve, lange voorbereiding en de zware Spartathlon, waar ik toch 160 km ver geraakte en de daaropvolgende 3 marathons was ‘het vat af’ en, … hoe was dat alles ‘verteerd’ ? Was ik voldoende gerecupereerd ? Kwam daarbij de onzekerheid omtrent ‘mijn koetswerk’, licht zeurende pijn aan mijn linkerheup waren geen goede voortekenen … Ik was mentaal ‘op’ en aan rusten toe, want ‘het’ liep niet echt goed meer na de Spartathlon. Daarenboven ken ik nog nauwelijks de aard van het parkoers, mijn tegenstanders ? , en hoe is alles onderweg georganiseerd ?
Ik ben altijd op alles voorbereid en … zelfvoorzienend, maar dat betekent, zwaar beladen met pottekes en gelletjes om mijn middel en dus van niemand of iets afhankelijk. “Ik trek wel mijne plan” is mijn hoopgevend leidmotief.
Al bij al zou het ‘dansen worden op het slappe koord’ !
Intussen was bij mij ook het idee gegroeid – zo meldde ik mijn broer – bij mijn definitieve reservatie, dat dit wel eens mijn laatste 100 km uit mijn ultraloopcarriére zou kunnen zijn. Met deze gedachte in het achterhoofd gaf dit nog een ekstra dimensie aan mijn inzet en aan dit wereldkampioenschap.
Om half drie in de namiddag vertrokken we uit Alhaudrin El Grande ‘op’ naar het onbekende, naar Gibraltar, op hoop van geluk en zegen !
Gibraltar is een smalle landtong, Brits ‘bezit’ in het uiterste zuiden van Spanje. Een paar km2 groot met een kanjer van een rots, het symbool van deze Britse enclave.
Het was er een aanschuiven en een drukte van jewelst aan de grensovergang;
We bemachtigden een stadsplan en zochten naar het cruiseschip waar de technical meeting plaatsvond.
Het was intussen 16 uur geworden, de meeting was al gepasseerd en daarom installeerden we ons in het grote sportcomplex in afwachting van de openingsceremonie die daar om 17 uur zou plaatsvinden.
Ik belde Jan op en vernam dat André, de verantwoordelijke voor de Belgische delegatie, mijn nummers en chip al had opgehaald. Ik zou hem daar wel ontmoeten. Inderdaad, voorafgegaan van de fanfare kwamen, zoals op de olympische spelen, de landen één voor één achter de plak van hun land voor de tribune geparadeerd.
De Belgen als derde land met zijn 4 officiële deelnemers, Pieter, Gino, Nid en Connie en de andere ‘afgevaardigden’ achter de pas geschilderde plak ‘Belgium’ met André Migneau, als delegatieverantwoordelijke voorop. Ik riep André en hij deed teken naar beneden te komen van de publiekstribune en om me bij de Belgische delegatie aan te sluiten.
Gezeten kreeg ik een eerste, summiere briefing.
Naar ik vernam was mijn overschrijving van 29 oktober (nu was het 6 november) nog niet toegekomen.
André had 30 euro moeten neertellen … mijn tweede entry fee, straf hé !
André namen we in onze auto mee naar het cruiseschip waar de delegaties gelogeerd waren en waar alle briefing plaatsvond … slagbomen om tot bij de cruise te komen hielden ons tegen. Dan maar te voet verder. Op het schip zelf mochten alleen bevoegden en zij die een speciale badge hadden. Ik niet dus, buiten wachten tot André met mijn nummers, 4 in getal, en mijn chip kwam aandraven. Ik bezorgde hem mijn betalingsbewijs van mijn bankoverschrijving, hij ging proberen hiermee de tweede 30 euro inschrijving terug te vorderen …
Ik wist dat vanaf 5 uur ’s ochtends alle straten afgesloten werden en dat om 6u30 de start werd gegeven op de kade aan het cruiseschip (op het voor buitenstaanders verboden terrein) en dat de wedstrijd 19 laps lang was, laps van iets meer dan 5 km … vage info waar ik het mee doen moest.
Ik en mijn reisgenoten, vrouwtje Maria, broer Johan en schoonzus Katia, logeerden op ongeveer een kilometer over de grens op Spaans grondgebied in La Linea de la Concepcion.
Mooie kamer met balkon, uitziend op een groot binnenplein, op de derde verdieping …
Ik trof alle voorbereidingen voor morgen. Stelde vast dat ik mijn pottekens ‘ergens’ had laten liggen.
Maar dat loste ik dan wel op met 3 gerecupereerde Wcup’s van de Spartathlon … dans ‘la guerre on doit tirer son plan’, dat was het dan. Om half elf trok ik de lakens over mij en sliep tot … kwart voor drie.
Spaanse dansmuziek galmde uit het binnenplein. Ik kon de slaap maar niet herwinnen hoezeer ik ook moeite deed … er was een Carrefour personeelsfeest aan de gang, en het ‘lawaai’ hinderde de hotelgasten tot 6 uur ’s ochtends. Maar ik zat met ‘de kater’en met een loodzware dag voor de boeg …
Mijn broer is achteraf, aan de receptie, zijn beklag hieromtrent gaan doen, ook hij had ‘geen oog dicht gedaan’ ! Om kwart voor 5 was ik op, om kwart voor zes reed mijn broer me … tot aan de grens. Ik had mij identiteitskaart in mijn kamer gelaten. Pascontrole! … Niets kon de Britse doeanier ervan overtuigen om ons door te laten WK of niet, je komt er niet in zonder paspoort … Rechtsommekeer, tot op het derde verdiep, terug mijn vrouw uit bed geklopt en dezelfde weg terug. Nu kon mijn broer me nog net afzetten aan de slagbomen op 500 m voor de startlijn. Op zijn terugweg waren alle straten geblokkeerd!
… Ik was gelukkig tijdig waar ik zijn moest, nog 15 minuten voor het startschot. Met nog 10 minuten te gaan hoorde ik op 2 meter van mij vandaan omroepen dat de masters voor ‘on the back’ een ander nummer moesten komen halen … daar had je ’t weer. Kon dat niet allemaal vooraf ? Gelukkig had ik het gehoord en was ik bij de pinken. Connie hielp me, zenuwachtig maar gedienstig met het herspelden op de rug van mijn nieuw nummer met markering van de leeftijdscategorie.
André had me de dag voordien langs zijn neus weg gezegd dat ‘de organisatie een soep was’ ! Ik ondervond dit als maar meer aan den lijve.
Op de vraag van Pieter wat ik dacht te lopen zei ik volmondig dat ik geen tijd vooropstelde, maar voor minder dan 10 uur wou ik op staande voet tekenen en, … 11 uur was uitsluitingstijd, ik zou me misschien nog hard moeten reppen … !?
6u30, 13°C klare sterrenhemel, het was nog donker. Daar gingen we van start met zo’n 260 atleten ultralopers voor het WK 100 km hardlopen!
Na minder dan een kwartier riep André me toe : Ze zijn al mis gelopen’ Hoe is’t in Gods naam toch mogelijk, en dat in een ‘prestigieus’ wereldkampioenschap, ja wadde, en wij volgen maar … ‘Ze’ liepen twee plaatselijke ‘lussen’ ipv één!!!
Het weer was omzeggens ideaal. De temperatuur klom tot 23°C na de middag, de zon verschool zich eerst achter de fameuze rots, alleen vanaf een uur of elf kregen we met tussenpauzen de ‘hete’ zon op onze bodies, maar wolkensluiers en een flauwe zeebries zorgde voor voldoende afkoeling.
Het parkoers zelf was na de aanloopstrook een langgerekt ‘hondsbeen’(pijpbeen) met aan de beide uiteinden een kleinere (aankomststrook) en een dikkere, gerokken kop (havengebied met kaden), zodanig dat, op het schachtgedeelte –één straat met middenin verkeershoedjes- de deelnemers bij het kruisen mekaar in de ogen konden zien, of op de rug, wanneer we omkeken …op 50m na 19 zulkdanige ‘laps’ to go. Ik merkte vlug dat, verspreid over de omloop, alle 10km aanduidingen gemarkeerd stonden.
Het was een vrij zware omloop, elke ronde kregen we een fikse helling van zo’n 350 m voor de voeten geschoven, alsook een korte, bochtige en venijnig steile afdaling …
Ik liep als gesmeerd, tegen iets meer dan 10km/u maalde ik mijn rondjes af. De bevoorrading was toereikend ook voor wie niet van een landentafel eten of drinken kon, en , ik had mijn gerief ‘bij de hand’ om mijn lenden … want ‘onderweg’ mocht er niet bevoorraad worden !
Onderweg bekroop me de kille sfeer van deze ‘gesloten’ wedstrijd. Alleen bij de landenteamstanden aan de aankomststrook heerste er een gespannen, gezellige drukte … verder op de omloop droop het van de ‘éénzaamheid’. Bochten ‘afsnijden’ ? No way ! Binnenkant bocht, op de stoep niets daarvan, je zou kunnen een paar centimeters te weinig hebben gelopen, de bobies van dienst hielden nauwgezet toezicht … komaan zeg !!!
Tot ongeveer halverwege liep ik in de buurt van of samen met ‘leeftijdsgenoten’ en de tragere vrouwen uit de landenteams. Ik ving toen het gerucht op dat de twaalfde ronde een kortere zou wezen … ja dus, toen viel mijne frank (euro of was het shilling ?), de afstanden aangeduid op het parkoers klopten bij deze ook al niet meer en – dit verdient een pluim – de organisatie was wel zo inventief ( ze hadden hiervoor genoeg de tijd trouwens) om op hun beide pootjes te landen, dat wel … het teveel bij de aanvangsfase werd gecompenseerd door een ‘kortere’ ronde, met dien verstande dat dit ook technisch haalbaar moest zijn, en dat was zo en perfekt georganiseerd. Vanaf ronde negen keek ik uit naar … mijn supporters en die kortere twaalfde ronde. Pas hierna kon ik een correcte diagnose stellen en een evaluatie maken.
Rond half twaalf, ja, daar waren ‘ze’-Maria, Katia en Johan-, ’t werd een blij weerzien -met de glimlach- aan weerszijden, want bij mij liep het prima, het draaide vlotjes en mijn broer had, zoals afgesproken, mijne cola bij de Belgische stand gedeponeerd, want daar alleen kon persoonlijke drank worden aangereikt ! Nog nine laps to go !
Onderweg was ik weinig van zeg, ik was één en al met het gebeuren bezig, ik telde, hield goed mijn tijden in de gaten alsook mijn tegenstrevers en … de ‘andere’ deelnemers. Bij het kruisen of passeren van de Belgen moedigde ik hen steeds aan, ook zag ik dat Nid en Connie waren uitgestapt wijl ze me moed en volharding inspraken. Ik maalde mijn rondjes in de eerste wedstrijdhelft af tussen de 28 en 30 minuten (de eksakte afstand van die ronde weet ik tot op heden nog altijd niet ! Iets meer dan 5 km naar het schijnt ?) In de tweede helft was er een licht verval en liep ik per ronde tussen de 30 en 32 minuten, behalve die verkorte 12de ronde (- 1325 m) waar ik 22’11” over deed.
Vanaf deze ronde klopten weer de 70-80en 90km aanduidingen.
Mijn schoonzus wou in plaats van daar maar te blijven staan, het rondje eens afstappen. Halverwege de lus naar en door het havengebied werd ze geconfronteerd met de geslotenheid van het hele gebeuren … Ze werd tegengehouden en mocht niet meer verder wegens ‘top secret’ of ‘te gevaarlijk’ ?, rechtsommekeer, niets aan te doen!
Je begrijpt wat ik bedoel als ik dit evenement bestempel als een ‘gesloten’, stijf VIP gedoe, waarin wij, de masters, als randvulling, randfiguren (lees ‘sukkelaars’) waren en de toevallige toeschouwers of ‘supporters’ enkelingen, uitzonderingen … Om het stout te zeggen, ‘verbaasde’ of ‘verdwaasde’ zonderlingen. Waar de ‘pasjes’ en paspoorten legitiem je doen en laten, staan en gaan en … lopen bepaalden. En er een eksklusief terrein was voor ‘bevoegden’, VIPs en hun entourage en waar ‘wij’(masters) – de rest- … zonderlinge eenzaten waren, die , tot op zekere hoogte, werden gedoogd, en dan nog binnen bepaalde welomschreven grenzen.
Tegen het einde van de wedstrijd, wanneer de grote kanonnen reeds lang waren gedoucht, zo rond 15 uur ‘s middags, werd ‘de spoeling dun’, de landenteamstanden liepen leeg, of zo goed als.. De Belgische stand werd nu ingepalmd en bemand door … mijn broer. Hij was vanaf nu mijn persoonlijke Belgische verzorger, die me elke ronde mijn cola aanreikte … van een VIP-behandeling gesproken !
Mijn turbo-diesel draaide nog op volle toeren. met de regelmaat van een klok haalde ik nu zelf lopers en loopsters in, nam rondjes terug of dubbelde hem of haar nog eens een keertje. Ik liep steeds met de glimlach en bij elke doortocht grapte ik naar mijn supporters met volgende uitspraken. “Haast U langzaam !”, “ Nu lopen nog alleen de ‘nooit-opgevers’ of ‘de sukkelaars’” bij de volgende doortocht voegde ik er “of de oudjes” aan toe.
Op twee rondjes van het einde wist ik het praktisch zeker, ik riep het ‘onze Johan’ toe : “Minder dan 10 uur zit er dik in!” Dit kon niet meer mislopen, ik had nog ruim overschot.Ik maalde deze laps af met enthousiasme, welgemutst en onvermoeid met de glimlach …
De laatste ronde was me een triomftocht.
Met opgeheven armen en met gebalde vuisten overschreed ik, om 6 voor half vijf, na 9u54’01” wedstrijd, de eindstreep … -eksakt 10 seconden trager dan bij mijn eerste wereldtitel ander half jaar geleden !- Ik had een brede, stralende smile op mijn gelaat en een gelukkig gevoel diep van binnen.
– Dit was een echt kippevelmoment ! –
“In minder dan 10 uren, it’s crazy !” waren mijn eerste woorden.
Ik kuste mijn vrouw warm en innig, kreeg applaus en felicitaties alom en werd door de organisatie op een klaarstaande stoel neergepoot. Met een medaille omhangen en met zilverpapier omzwachteld genoot ik intens… vooral, en op de eerste plaats voor, blij dat het gedaan was ! Naar dit moment had ik, na de Spartathlon, verlangend en onzeker, zo naar uitgekeken. Dit was een pak van mijn hart !
Wijl de ‘laatsten’ nog doorgingen en hun laatste rondjes afmaalden, gingen wij op zoek naar de douchen. Na 11 uur moest ieder gefinisht zijn, want dan werd de wedstrijd opgeheven … de druk werd groot voor wie nog in de wedstrijd was !
Schoorvoetend, met lome stap, op weg naar de douches in die fameuze sporthal een kilometer verderop, vroegen we ons af ‘of ik in de prijzen viel ?’Johan maakte rechtsommekeer en ging informeren.
Na veel navraag, niemand wist van iets, trof hij uiteindelijk de juiste persoon. Hij was de man van de medailles, keek in zijn papieren en vond 2 streepjes in de categorie M+65. Dus zeker al in de medailles en … ze zullen effectief worden uitgereikt, gaf hij mijn broer mee in goed te verstane woorden. Dit was klare, kordate taal. Dus nu nog bang afwachten welke eer me te beurt zou vallen …
De zaalverantwoordelijke opende voor mij speciaal een kleedkamer met douches, ik had er alles voor mij alleen. De ‘anderen’ hadden blijkbaar ‘elders’ hun omkleedruimte met wasgelegenheid ! Raar !
Enige vermoeidheid na ‘overdaad’ sloeg toe en manifesteerde zich. Mijn maag protesteerde, heel even maar, toen was het over. We wachten met ons vieren, heel lang en geduldig op de toeschouwerstribune in het sportcomplex, wijl ik terug helemaal ‘op mijn plooi kwam’, verstijfde ik van het lange zitten!
Nu was het alleen nog wachten op de officiële huldiging met medailleuitreiking tijdens een slotceremonie. Deze zou omstreeks 20 uur plaatsvinden. Genodigden schoven aan in het middelste gedeelte van de hoofdtribune en de landenteams installeerden zich op een aparte zijdelingse tribune. Het wachten duurde lang, heel lang … Nochtans waren atleten en toeschouwers en genodigden, op een paar uitzonderingen na, tijdig op de afspraak !
Het werd kwart voor negen, toen, met traag handgeklap en bijhorend protest, door de atleten, uiting van hun ongenoegen werd gegeven. Het herhaalde zich tot driemaal toe, er heerste bij de organisatie een gespannen nervositeit. Er werd heen en weer gelopen en via de micro nog even geduld gevraagd.
Toen werd het half tien … uiteindelijk was het zover. Er waren discussies omtrent de opnamen geweest!
Zonder veel omhaal van toespraken en woorden werd onmiddellijk werk gemaakt van de huldiging na een korte, muzikale optocht van de zeescoutsfanfare.
Ik kon mijn ogen haast niet geloven, mijn oren tuitten. Waar bij alle loopwedstrijden zover ik me kan herinneren, de oudste categorie bij de prijsuitreiking, wanneer zelfs de meesten al huiswaarts zijn getogen, de veteranen ook nog hun prijsje mogen komen halen, kwamen ‘wij’, -‘de oudjes’- nu als eersten aan de beurt! Hier was het een wereld op zijn kop … met als motto : “De laatsten zullen de eersten zijn!” Was het hier de flegmatieke Britse hoffelijkheid dat de overhand haalde of deed men een geste voor alle discriminaties en achteruitstellingen van voordien ? Wie zal het zeggen ? Maar zeker was dit een pluspunt en een pluim voor deze manke organisatie! Nog nooit meegemaakt, “chapeau !”
Dit maakte, met één pennetrek, op slag, alles goed!
De zeventigplussers kwamen dus eerst aan de beurt, ze kregen een daverend applaus van het hele gezelschap, dan was het ‘onze’ beurt. Uit de eerste paar woorden, met tijdsvermelding en golden medal from Belgium, wist ik dat het mijn beurt was … Met een fikse stap, opgeheven hoofd en fier als een pauw stapte ik gezwind richting podium. Ik mocht op het hoogste schavotje. Onder een warm en daverend applaus hing de hoogste gezagvoerder van de Gibraltese enclave me de gouden plak om mijn nek. Apetrots, met beide handen in de hoogte, blonk ik daar, moederziel alleen, op eenzame hoogte!
Dit was mijn ‘moment supreme’! Het gouden orgelpunt van mijn succesvolle ultraloopcarriére!
Wereldkampioen in mijn –voorlopig ?- allerlaatste 100km ultraloop! Het ontroerde me, ik was de koning te rijk! Hier werd, als in een sprookje, een droom werkelijkheid!
Vanaf nu werd het hele gebeuren een ontspannend nagenieten!
Want ‘normaal’ konden ‘we’ nu onmiddellijk naar huis. Maar beleefdtijdshalve en uit respect voor mijn collega’s ultralopers en voor het organiserend comité en alle mensen van goeden wil die hierbij anoniem en wellicht ook gratuit betrokken waren, bleven we tot op het einde … zo hoort het ook.
Alle ‘kampioenen’ passeerden nu één na één (en soms met velen tegelijk) de revue. Het waren stuk voor stuk prachtige atleten en atletes, mannen en vrouwen die, gedurende 100 km hardlopend, meer dan het beste van zichzelf hadden gegeven!
Omstreeks half elf, sloten de zeescouts, met hun schotse rokjes en hun doedelzakmuziek, de sluitings- ceremonie plechtig en stijlvol af.
Tevreden maar voldaan en met een zalig gevoel diep vanbinnen keerden we ‘huiswaarts’, 130 km verderop, noordwaarts, naar ‘de veilige thuishaven’ van mijn broer en schoonzus in Alhaurin el Grande.
Wij arriveerden er omstreeks 10 voor 12. Om middernacht ‘lag ik onder de wol’!
Hiermee eindigde voor mij een dag -en ook een ultra-hoofdstuk- OM NOOIT TE VERGETEN !!!!!
{b}Epiloog{eb}
Nabeschouwingen, kanttekeningen en conclusies …
Wereldkampioenschappen ‘zijn wat ze zijn’, wat de organisatie ervan maken wil en … werk van mensenhanden. Neem nu Winschoten, 2 maal nam ik er deel aan een 100 km kampioenschap, eenmaal in een Europees- en eenmaal in een Wereldkampioenschap, respektievelijk in 2005, waar ik goud en in 2007, waar ik brons behaalde. Het was er een warme, sfeervolle en entoesiaste bedoening. Een echte vlaamse kermis, bevlagd en gekleurd over geheel het eksakt 10 km lang parkoers, bij een uitbundig uitgelaten sfeer, tot de allerlaatste was gefinisht. Gezelligheid troef en overnachting bij de mensen thuis!
Een OPEN wedstrijd, -letterlijk en figuurlijk-, waar ‘iedereen’ van harte welkom was en … zonder enige beperking! De aard van het volk ? Uitbundig-warm, menselijk, ongekunsteld, maar … met professionele aanpak!
Wat een contrast met dit ‘koud’, ‘stijf’, conservatief en GESLOTEN, -letterlijk en figuurlijk-, Engels gedoe, en … erg amateuristisch van aanpak. Waar wij, ‘de masters’, -de ‘oudjes’-, gedoogd werden, maar that’s it! Was dit kampioenschap niet tekenend voor de aard ‘van het beestje’, de aard van het volk? Het ademde suprematie over alles en nog wat, met eigen wetten en regels, en … eigen maten en gewichten (de rondjes waren op zijn Engels, iets meer dan 5 km lang –en ik weet tot op vandaag nog altijd niet hoeveel eksakt!) De locatie, een Britse, strategische enclave op het Iberisch schiereiland. De overnachtingen op een luxe cruiseschip … exclusief voor gegadigden.
Het geheel een bedoening waar een kat haar jongen niet meer vindt !
Toch moet en wil ik relativeren … de mensen, misschien wel allemaal vrijwilligers, mag ik niet van kwade wil betichten. Ze hebben beslist van de eerste tot de laatste hard hun best gedaan… en uiteindelijk is het toch dat wat telt in onze sport.
Misschien zullen sommigen getuigen van een ‘eksklusieve’ prachtorganisatie, voor mij was het alleszins dat niet. Wat begon als een ‘lijdensweg’ –zelfs een nachtmerrie- werd uiteindelijk, dankzij heel veel goede wil, inzet en de beste bedoelingen, ondanks alle narigheden en mankementen, voor tijdens en na de wedstrijd, een waar succesverhaal voor mij. Hiervoor ben ik, ook de organisatie, maar vooral zijn mensen en iedereen die hiertoe hebben bijgedragen, oprecht dankbaar. En niet in het minst, Jan en André en de ganse Belgische officiële delegatie, maar zeker, en met overtuiging, mijn vrouw, mijn broer en schoonzus.
Als slot hou ik de eer voor mezelf … Het heeft, om het figuurlijk te duiden,‘zweet,bloed en tranen’ gekost. In Gibraltar, op D-day, zondag 7 november 2010, heb ik geantwoord met daden. In analogie met Julius Cesar: “Hij kwam, zag en overwon!”, mag ook ik zeggen: “Ik heb gegokt, gespeeld en … gewonnen!” Ik heb er gestreden, zoals altijd, ‘als een leeuw’. Op een selectief, relatief zwaar parkoers liep ik’ een dijk van een wedstrijd!’ Deze overwinning zal ik blijven koesteren tot op het einde van mijn dagen.
Met fierheid mag ik zeggen: “Ik sluit (voorlopig?) mijn ultracarriére af als … NUMERO UNO !!!”
Getekend,
Leo Pardaens, wereldkampioen !
(leo.pardaens
{b}Noot van de redactie.{eb}Inmiddels hebben we de uitslag van het WMA 100 km kampioenschap apart van het IAU World Championship in de uitslagen van Ultraned opgenomen: https://www.ultraned.org/u_item/f181820101107_2010_11.php
Per leeftijdscategorie waren dit de besten bij het WMA kampioenschap:
M40 Daniel Oralek (CZE) 6.58.26
M45 Asmo Ahola (FIN) 7.16.48
M50 Gerhard Läpple (GER) 7.38.53
M55 Mladen Tomasic (SLO) 9.12.27
M60 Tadeus Dziekonski (POL) 9.46.11
M65 Leo Pardaens (BEL) 9.54.01
M70 Norbert Hoffman (GER) 9.28.51