Categorieën
Niet gecategoriseerd

&&& 01-01-2011 Annapurna ultra trail race 50 km

Verslag van Patrick Decorte die samen met Dominiek Schrauwen de Annapurna 50 km trail liep.

Met Dominiek weet je nooit waar je uitkomt, daardoor zit ik op nieuwjaarsdag om 4u40 toast met confituur te eten in het aftandse Holiday Inn in Pokhara, samen met Ina,Tine en Dominiek. Om 5u40, tien minuten later dan voorzien, gaan we van start. 11 km die er 12 blijken te zijn, naar de eerste drankpost. Stekedonker, met onze koplamp op, heel de tijd vlak en vals plat, 300 meter stijgen in totaal. We starten heel gezapig, in de eerste vier kilometer vliegt eerst mijn fles cola op de grond, 500 meter verder volgt mijn fles water. Een Fin (ontwikkelingswerker in Kathmandu) loopt kort achter ons en raapt ze gewillig op voor me. Die flessen in de zij-zakken steken is geen goed idee, dus moeten ze in de rugzak. We volgen een paar kilometer een Japanner die heel rustig en regelmatig loopt. Het wordt heel langzaam klaar, we laten de Japanner achter en lopen samen met de Fin en een Brit die beetje Nederlands kent omdat hij jaren in Amsterdam woonde. Ondertussen is organisator Roger Henke ons gepasseerd, hij zal de 70 lopen, en hij zal dat goed doen! De bus met de wandelaars passeert, Dominiek zijn vrouwen roepen en zwaaien. Na 1u15 komen we aan de eerste drankpost, daar rap paar foto’s en de vrouwen groeten. Vanaf dan begint de trail echt, het lopen is dan voorbij, nu wordt het combinatie stappen/lopen. De zon doet al goed zijn werk, de uitzichten zijn schitterend, we zien heel de tijd het besneeuwde Annapurna gebergte schitteren. Rap wordt het duidelijk dat dit nog heel iets anders is dan Olne. We pakken het verstandig aan en blazen onze motor niet op. In een dorpje worden we verwelkomd door een tiental vrouwtjes die een bloempje in onze handen duwen en ons voorhoofd versieren met het rode Boeddha-teken. Samen met die vrouwen gaan we op de foto, één van de hoogtepunten van deze dag. Ook in andere dorpjes worden we op die manier verwelkomd, tegen dat we aankomen, is ons gezicht helemaal in het rood versierd en hebben we ook een paar khata’s gekregen: sjaals die geluk brengen en die we rond onze hals en rond onze polsen draaien. Zeer goed om niet te vallen, zo’n geluksbrengers! Van km 23 tot 33, tot aan de drankpost in Landrung, is het prachtig, maar zeer zwaar; die tien kilometer blijft maar duren, met als gevolg dat we VIJF uren doen over die 33 kilometer! Ter vergelijking, in Olne draaiden we aan km 42 in vier uur rond, en in Herve doe ik 2u15 over 33 km. We stoppen wel regelmatig voor een foto en om te drinken en eten. Aan de drankpost van Landrung komt het Schotse uiterst magere meisje bij ons. Van Landrung moeten we naar Ghandrung, dat is slechts 6 kilometer. In Ghandrung moet je kiezen tussen de 50 en de 70, en je moet ten laatste om 13 uur in Ghandrung zijn om door te gaan op de 70. Zoals ik verwacht had, zit mijn maat met de 70 in zijn hoofd. Die zes kilometer zijn moordend: 600 meter stijgen (naar 1940 meter), allemaal via trappen, en de treden van die trappen zijn totaal onregelmatig, dat varieert tussen 10 centimeter en 55 centimeter. We stappen en moeten zeker zes keer stoppen en beetje op adem komen. De Schotse laat ons achter, ze stapt veel rapper de treden op en we zien haar praktisch nooit rusten, dat komt omdat ze zoveel minder kilo’s meesleept, zegt Dominiek. En omdat ze gewoon is van trails te lopen in de Schotse heuvels en in Azië, vernemen we achteraf. Precies om 12 uur komen we boven, een camera-man is alles aan het filmen. “I’m dead” roep ik in de richting van de camera. We zetten ons en drinken; we overleggen wat we nu doen, wel met die verstande dat de beslissing voor mij al vastligt, eigenlijk al vanaf het moment dat ik de reis boekte. Volledig volgens verwachting, heeft Dominiek heel veel goesting om de 70 te doen, hij verteert de inspanningen heel goed en kan dat zeker aan. Ik probeer hem met alle middelen te overtuigen om te kiezen voor de 70 (“je zal je heel je leven beklagen dat je het niet deed”) en zeg hem dat hij met mij niet moet inzitten voor die 11 km die ik nog tegoed heb, dat ik zeker zal aankomen. Wat het voor mij nog veel gemakkelijker maakt om bij mijn beslissing te blijven, is dat ik dan al paar keer aanzet tot kramp kreeg, zowel in kuit als in voet. In totaal zal ik dat in de laatste 15 km een tiental keer krijgen, gelukkig gaat het iedere keer over, maar ik moet die laatste 15 km wel bij elke stap mijn verstand gebruiken, zodus is het duidelijk dat ik zelfs niet moet denken aan die 70. Robert komt ook boven, de man uit Dubai schreeuwt ons toe: “seventy, come on”, maar ik ben niet te overtuigen. Dominiek volgt niet zijn gevoel, en samen gaan we op weg voor de laatste 11 km van de 50. “Samen” is relatief: al heel de ochtend is het duidelijk dat Dominiek sterker is, zijn fysiek is beter, en zijn techniek, zeker voor al die afdalingen op al die stenen, is veel beter. En naarmate mijn fysieke toestand wat minder wordt, komen mijn technische mankementen meer aan de oppervlakte. Telkens loopt mijn maat 100 à 150 meter van me weg, stopt dan en wacht op me. Ca 8 km voor de finish kan ik hem eindelijk overtuigen dat het voor ons beiden beter is als hij nu zijn eigen kans gaat. Hij loopt vlotjes weg en haalt nog zeker 5 lopers in, en hij neemt nog een 13 minuten op mij in die laatste 8 kilometer. Als hij heel de dag zijn eigen koers loopt, neemt hij zeker één uur op mij, hij hoort dat niet graag, maar het is zo! Maar niet getreurd, ik kan dan rustig mijn eigen tempo kiezen voor dat laatste stuk, dat sterk dalend is en ook nog heel stuk langs de rivier. Het blijft wel constant opletten, overal stenen, geen één keer komt je voet normaal neer op moeder aarde. Dat laatste stuk is echt genieten voor mij, af en toe lopen de kinderen een stukje mee om me erop te wijzen dat ik vooral niet moet denken dat ik zo hard ga. Die kindjes lopen op versleten sletskens, ik heb mijn speciale Nike Trails van 135 euro aan. Ik haal ook nog twee lopers in en loop wreed content naar de finish. 100 meter voor de streep moet ik nog drie trapjes op, en die maken dat er daar nog een allerlaatste kramp in mijn lies schiet, een teken van Boeddha dat ik er goed aan deed om voor de 50 te kiezen. De dames zijn er nog niet, de bus met de wandelende supporters komt pas twee uur later toe, Nepali time. Dat maakt dat Dominiek en ik rond 14 uur kunnen nagenieten in de zon op het enige terrasje daar, met een Tuborg van 66 cl. Ik deed er 8u07 over, Dominiek een kwartiertje minder. We verloren zeker een half uur om te drinken, foto’s te nemen, e.d., maar het zou onvergeeflijk geweest zijn om dat niet te doen. Een uurtje na ons komt Emily aan, een Engelse. We feliciteren haar, maar ze ziet er helemaal niet gelukkig uit, ze voelt zich heel slecht; een half uur later is dat nog helemaal niet beter en we zijn er niet gerust op.Veel kunnen we niet doen voor haar, en zo’n organisatie in Nepal is niet zoals een organisatie in pakweg Torhout. Ons hotel ligt in Pokhara, zo’n 32 km van het plaatsje waar we aangekomen zijn. Uiteindelijk helpen we haar in een taxi die haar naar daar voert. Later horen we dat ze twee nachten op intensive care lag in de kliniek daar. Zo’n avonturen zijn vooral geestig als er geen verwikkelingen komen,!
Nog twee zaken: Robert, de man die ons om 12 uur op de middag probeerde te overtuigen om mee te gaan op de 70, kwam aan om 23 uur!!! Hij deed dus 11 uur over die laatste 31 km die onmenselijk waren, wij deden minder dan 2 uur over onze laatste 11 kilometer. Dominiek ging zeker geen elf uur gedaan hebben over die 31 km, maar het is toch een teken dat het heel zwaar ging worden.
En tenslotte mijn valpartijen: in het begin zei ik tegen Dominiek dat het een uitdaging was voor ons om niet te vallen. Voor hem is dat gelukt, voor mij niet:
Ergens rond km 20 passeren we op een bergwegel een nest Engelse schoolmeisjes. We wisselen “good morning” en “happy new year” uit. Een beetje verder staat de female teacher, een schone teacher, en ik ben van plan om ook naar haar “happy new year” te roepen, maar 2 seconden later lig ik op mijn gezicht aan haar voeten; in een poging om de kodak te beschermen die ik in mijn handen heb, kwets ik me aan twee vingers die nogal bloeden. Geloof niet dat ik grote indruk gemaakt heb bij die madame..
Vijf kilometer verder wil ik rap mijn kodak uithalen om mijn ploegmaat die weer eens 100 meter voor me loopt, op de foto te zetten, maar dat mislukt en ik lig er weer.
En geen twee zonder drie: aan kilometer 40 staan twee kindjes te supporteren, ze roepen “namasté” – het plaatselijke “goedendag” -, maar op de moment dat ik “namasté” terugroep, struikel ik nog eens over een kei en lig ik met mijn gezicht ook nog eens aan hun voeten, ze kijken me onbegrijpend aan.

Maar eind goed, al goed: the day after bestellen we ’s middags een pizzaatje op een terras, rap iets eten, denken we. De pizza’s komen na welgeteld één uur, Nepali time. We zitten ermee in dat de bus zonder ons zal wegrijden, en Dominiek en ik besluiten om met volle maag en in onze jeans de twee kilometer naar de bus te lopen. Even ziet het er naar uit dat ik weer gedurende twee kilometer de rug van mr. Schrauwen zal mogen bewonderen. Maar dan komt mijn vechtlust terug, ik stik in mijn jeans en loop mijn pizza bijna uit mijn maag, maar ik luk erin om hem op Nepalees grondgebied gedurende de volle twee kilometer achter me te houden, tientallen Nepalezen zijn daar getuige van. Je kan je niet inbeelden wat een goed geval dat gaf!

Patrick Decorte