Kerst 2007, ik was toen nog een gewone suffe marathonloper. Surfend op internet kwam ik toevalligerwijs de verslagen tegen van Bernhard Sesterheim en Eberhard Ostertag over de Grand Raid op La Reunion. Ik heb ze gelezen zoals ik vroeger de Karl May verhalen las van Winnetou en Old Shatterhand. Voor de liefhebber google eens op Sesterheim en Ostertag, die verhalen en foto’s zijn gewoon fantastisch. Ik weet niet precies wat er die dagen daarna met me gebeurd is, maar ik heb nachten lang in mijn dromen door het oerwoud gelopen bergop bergaf, lianen en bamboestruiken doorklieft, langs uitgebluste vulkanen gebalanceerd, noeste rivieren doorwaad, watervallen omkruist en dwars door oerbossen geklauterd. De nachtelijke oerwoudgeluiden deden me huiveren in mijn slaap. Het heeft me daarna nooit meer los gelaten. En één ding was me toen wel duidelijk, ik moet naar La Reunion! Ik moet de Grand Raid lopen! Ooit, …. maar hoe en wanneer was toen de vraag.
Inmiddels wordt het jaar 2011 geschreven. Het is het zaterdag 2 april, de grote dag waarop ik lang gewacht heb. Ik heb me al maanden terug ingeschreven voor de ultraloop wedstrijd Limburgs Zwaarste. De afgelopen jaren heb ik namelijk geleidelijk het aantal marathons verhoogd en ben daarna overgestapt op de ultraloop. Ik heb Willem en Annemarie leren kennen, die me ongemerkt hebben geholpen de lat hoger te leggen, of in dit geval is de uitdrukking verder te leggen waarschijnlijk een betere omschrijving. Vandaag is een nieuwe test, ik ga voor de eerste keer in mijn loop carrière proberen een 100 km loop te doen. En niet zo maar een, maar meteen de zwaarste uitdaging op ultraloopgebied in Nederland. Allemaal in voorbereiding op La Reunion!
Het is 4:30 uur en ik sta op. Ik voel me wonderbaarlijk genoeg goed uitgerust. De hele week ruim vóór 10 uur naar bed geweest. Samen met mijn lieffie en dat was heel gezellig. De tas staat al klaar, even iets eten, flink wat drinken, want het wordt warm vandaag en na het toilet bezoek wachten op Peter (Peeters) de chauffeur. Precies op het afgesproken tijdstip 5:15 uur staat hij voor de deur samen met Panda (Janssen). Nog geen vijftien minuten later heb ik al mijn startnummer opgehaald bij Annemarie in de kantine van voetbalvereniging RKHBS in Heerlen en wacht geduldig op het moment van de start. Rolf onze vierde kompaan is inmiddels ook gearriveerd, ik zal hem pas weerzien na de finish vanavond.
De adrenaline die de hele week langzaamaan is gestegen, gaat inmiddels naar een ultiem hoogtepunt. Wat een lekker gevoel. Ik moet weg, ik moet aan de gang, ik moet rennen, ik moet starten, ik moet, ik moet….
Even na zessen, het is nog donker, klinkt dan eindelijk de bevrijdende oorverdovende en alles verlossende knal. Ik ben weg. Wat een bevrijding. Wat een onbeschrijfelijk mooi gevoel. Ik begin weer aan een nieuw eigen Karl-May avontuur. Ik voel me zo lekker en het blijft de hele dag zo aanhouden. Ongeveer midden in het veld van de bijna 100 deelnemers aan de 100 km buig ik het eerste smalle paadje in naar het Imstenraderbos. Pikdonker en bijna 100 led lampjes om je heen. Ook dat is een mooi gezicht. Overal in de bomen duiken fluoricerende ringetjes op. Ben ik nog aan het dromen, nee het zijn de slimme aanwijzingen van de organisatie om ook in het donker de route te kunnen vinden. Voor mij echt niet nodig. Ik ken de hele route op mijn duimpje. Ik heb alles al verkend en sommige delen drie soms zelfs vier keer voorgelopen. Via het hofje van de boerderij Van Huynen gaan we links af richting Benzenrade. Via een klein tussenpaadje kom je bij een weiland aan dat je rechtdoor omhoog moet nemen. Bovenaan bij de bank linksaf via een klein poortje kom je vervolgens op een modderpad dat het hele jaar door drassig is. Peter loopt vlak achter me om dat hij een betere hoofdlamp heeft waarmee we op deze wijze beiden voordelen kunnen hebben. Bovenaan gaat echter de hele meute naar rechts, en ja hoor ik ga gedwee als een schaap erachter aan. Peter schreeuwt me toe dat ik fout ga en even later volg ik ook hem weer gedwee maar nu linksaf. Ineens liggen we tweede en derde in koers. Een gevoel dat we nog nooit eerder hebben gehad. Intussen draaien alle lampjes in het weiland naar ons toe. Die komen nu dus ook de goede richting op. We rennen door en na een stenige afdaling en viaduct komen we bij de Putberg aan. We hebben nog steeds een euforisch gevoel, als Erwin Hamers ons inhaalt. Hij zou later als tweede eindigen bij de 100km. We zien meteen het verschil in stijl en tempo maar laten ons daardoor niet van de wijs brengen. We worden langzamerhand door steeds meer snelle lopers ingehaald. Ergens in de buurt van Huls vindt Peter het nodig zijn euforie om onderdeel uit te maken van zo’n happening als vandaag, te uiten via het slaken van vreugdekreten en zijn armen hoog de lucht in te gooien. We genieten samen van deze kwatsch en hebben gewoon plezier om het plezier, maar slaan onbewust een verkeerd pad in door weer enkele voorgangers als schapen te volgen. Na 500 meter komen we erachter dat we vastlopen. Tjonge, tjonge, hoe is het mogelijk met mijn kennis van het parcours. Maar ja we keren om en horen even later Panda achter ons lachen, “en jongens ik dacht jullie hadden het parcours verkend?”. Gelijk heeft hij. Langzamerhand wordt het licht en kunnen de lampjes worden opgeborgen. Via Baneheide, de drukke provinciale weg over en via het Platte Bosch naar de eerste verzorgingspost. Inmiddels heeft Peter kennisgemaakt met Helmut Hardy de organisator van de Eifelsteig, waar ik Peter dit jaar ook voor heb opgegeven. Want let op Peter gaat met me mee naar La Reunion en moet dus ook meer en uitdagende wedstrijden gaan lopen.
Na een korte eet en plas pauze, gaan we met Helmut verder richting Aken, seine Heimat. Omhoog via het bos bij het Benedictijner klooster en daarna de lastige soms rivierige afdaling richting Mamelis. Dit jaar valt die afdaling echter reuze mee, toch zie ik omkijkend dat een aantal medelopers het weiland dat parallel loopt aan de afdaling verkiest. Via de Duitse kant continu bergop en bergaf, met drie zeer pittige beklimmingen, worden de kilometers vol gemaakt tot het drielandenpunt boven bij Vaals, waar alweer de tweede verzorgingspost is gesitueerd. Daar zie ik de “Zwitserse” Wilma die echt onder het bloed zit. “Blijven hangen in de prikkeldraad” zegt ze. “Wel stoer hè”. Ik denk meteen aan de woorden van de Amerikaanse ultraloper pur sang Scott Jurek “voor de echte ultraloper geen wedstrijd, geen training zonder modder en bloed”.
Ik ren na deze rust door en ben inmiddels helemaal alleen. Peter en Panda worstelen ergens met zichzelf achter me, en Rolf nog verder daarachter. In mijn ooghoek zie ik een groep onder leiding van Henk Geilen terugkeren vanuit België zoekend naar het juiste pad. Normaal loopt Henk toch nooit verkeerd? Via het bospad dat loopt op de grens van België en Nederland zet ik mijn weg voort. Ik houd nog steeds zo’n 8 km per uur aan. Bij Wolfhaag komt Helmut weer bij me aansluiten. We kletsen de hele weg, totdat we bij boscafé het Hijgend Hert zijn, de derde verzorgingspost. Hier neem ik het er even van en pak een stuk “vla”. Vul mijn watervoorraden helemaal aan en start aan mij Epen lus. Hier heb ik me bijzonder op verheugd. Ik voel me inmiddels zo goed en blij dat ik denk “dit is niet normaal, ik ben door en door gelukkig en het neemt met iedere stap verder toe”. Op weg naar Cotessen (bergaf) kom ik de “Amsterdamse” Wilma tegen. We praten wat over ditjes en datjes en in mijn hoofd denk ik aan de laatste keer dat ik haar zag. Toen heeft ze me verteld over het goede doel van de Vliegende Meubelmakers en ik had me destijds pertinent voorgenomen dit goede doel ook te steunen. Ik dacht toen, weet je tenminste dat niets aan de bekende strijkstok blijft hangen. Echter weer een goed voornemen niet uitgevoerd. Tja, maar niet getreurd, ik neem het me vandaag gewoon weer opnieuw voor! Omdat ik wat foto’s neem, is Wilma op een gegeven moment weer uit mijn gezichtsveld verdwenen. Ik loop nu door weilanden langs de meanderende riviertjes. Het is hier prachtig en de zon begint steeds feller te schijnen, maar ik zie het niet als bezwaar en beeld me heel sterk in dat ik met de zon verbonden ben en hiervan extra energie krijg. Maar ik zie aan mijn pet een beetje het tegendeel gebeuren, iedere seconde valt een druppel zweet omlaag. Bij de volgende verzorgingspost vul ik mijn beide bidons aan, waardoor ik wederom voldoende vocht bij me heb, totdat ik weer terug ben bij het Hijgend Hert. Wat een schitterende omgeving, wat een prachtig weer. Idyllische dorpjes, vakwerkhuisjes, hagen en weilanden, glooiingen en riviertjes, theetuintjes, campings,en overal wandelaars en fietsers, iedereen is vandaag naar buiten gekomen om te genieten van het mooie landschap en de eerste echte Lentedag. Alles bij elkaar ziet het er volmaakt uit. Ik weet nu zeker, ik ben waar ik moet zijn en ik moet hier blijven. Dat is mijn gevoel. Toch ren ik door, omdat ik ook wil komen waar ik wens te zijn en dat is vandaag de finish. Ik droom straks als ik daar ben lekker verder over waar ik hier was.
Bij Bommerig zo’n 4 km voordat ik terug ben bij het Hijgend Hert kom ik Selim tegen. Deze Amsterdammer is zoals steeds goedlachs en heeft altijd de een of andere grap paraat. Alleen is hem aan te zien, dat het vandaag niet goed gaat. Hij heeft last van een hardnekkige blessure, terwijl hij overduidelijk meer dan genoeg conditie heeft om vandaag deze lastige 100 km klus te klaren. Dat is een frustrerend gevoel. Inmiddels ben ik voor de tweede keer aangeland bij het boscafé het Hijgend Hert. Na een korte verzorging, informeer ik via de blackberry waar Peter uithangt. Hij ligt zo’n drie kilometer achter me en hij voelt zich prima. Dat is een goed teken, want ik heb hem als het ware beloofd vandaag door deze 100 km te slepen. Afspraak is nu, ik ren door tot bovenaan de verzorging bij de Eyserboschweg, bel hem weer op en als hij dan aangeeft dat hij nog OK is, zal ik op hem wachten om zo samen de moeilijkste kilometers tot de finish samen te lopen.
Na een korte pauze ren ik door via Rott en Melleschet naar Hilleshagen om uiteindelijk uit te komen bij de zesde controle en verzorgingspost in Nijswiller. Wat een verassing hier staat Lei Gooyen een collega van het werk op ons “vieren” te wachten. Nu merk ik pas hoe goed het doet om bekenden te zien als je langzaamaan heerlijk kapot aan het gaan bent. Ik merk steeds meer dat ik kan genieten van het pure lijden, en dat het lijden ook een doel heeft, namelijk een verlossing die je aan de finish ervaart. Stof om over na te denken. Maar daar heb ik op dit moment geen tijd voor, want ik heb de ontiegelijke drang om verder te gaan. Ik heb echt zin in de Eyserboschberg, aan de steile achterkant, het ultieme lijden na ruim 65 km hardlopen. Ik groet Lei en ben weg richting Cartils, daar ergens ontmoet ik Renske en Ernst-Jan. Van die twee word je steeds opgewekt. Stond iedereen maar zo positief in het leven. Ha eindelijk daar is die, ik pak hem in volle glorie, hij ligt zo mooi in de zon te glinsteren, de Eyserboschberg himself. Ik versnel mijn pas en loop zo hard ik nog kan naar boven, bij de trapjes aangekomen ben ik voor de eerste keer vandaag echt helemaal buiten adem, uitgeput. Ik wandel verder door het bos omhoog tot aan de verzorging. Wat een kracht voel ik in mezelf. Ik kijk om me heen en zie de schitterende vergezichten. Dit is genieten. Ik begin weer mijn liedje van de dag te neuriën.
Bij de verzorgingspost kom ik weer een beetje tot mijn zinnen en constateer voor mezelf dat ik precies op een gemiddelde van 8 het uur zit. Ik bel Peter en wil weten waar hij zit en hoe hij zich voelt. Peter geeft aan door te willen gaan op de 100km. Dat is prachtig nieuws. Ik wacht op hem zoals afgesproken, zodat we samen de nog resterende 33-34 km kunnen afleggen. Na een kleine drie kwartier wachten, zie ik Panda en Peter vlak na elkaar verschijnen boven aan de Eyserboschweg. Ze zien er niet meer bepaald fris meer uit. Panda is vuurrood, heeft natuurlijk weer de goedkoopste zonnecrème gekocht. Peter ziet verdwaasd en helemaal nat uit. Later vertelt hij me dat hij twee keer de Geul is ingesprongen vanwege de warmte. Hij zag dat nog als enig redmiddel om een beetje af te koelen. Ik begin langzaamaan aan te dringen om weer te vertrekken, maar beide heren hebben een iets langere pauze nodig. Panda besluit om de 100 niet verder door te zetten, zijn knie wil niet meer zo goed en hij weet dat in de lus naar Valkenburg nog een paar ellendige trappenpartijen zijn opgenomen. De afdalingen daarvan zijn op dit moment niet voor hem weggelegd. Met Peter vertrek ik uiteindelijk voor de lus van 22,3 km naar Valkenburg en terug. Na de “greppel” van Elkenrade waar de omgevallen bomen talrijk liggen, gaat het met Peter steeds slechter. We rusten nog 20 minuten uit op een bankje bij Opscheumer, maar het wil niet meer. We hobbelen zo langzaam richting Valkenburg, waar de trappenpartij naar de Kluis Peter volledig sloopt. Ik denk dan nog, goede training voor La Reunion. Peter denkt daar op dat moment heel anders over en verzoekt me vriendelijk op te houden met het al mijn geleuter en het gezang, want dat gaat hem langzaamaan op de wekker. Maar ik kan er niks aan doen, ik voel me steeds uitbundiger worden. Ik heb energie en het moet eruit. In de buurt van kasteel Oost bel ik Willem op met de vraag of hij Peter kan komen ophalen. Dat gebeurt uiteindelijk bovenaan de Wilhelminatoren, de eerstvolgende rust. Peter heeft er dan toch 80 opzitten.
Hierna is het weer aan mezelf om het ritme terug te krijgen van eerste 68 km. Dat gaat moeilijk, zeker omdat het nu door het bos van het Gerendal via een paar heftige trappenpartijen steeds op en af blijft gaan. En eerlijk is eerlijk, als je 80 km gelopen hebt zijn trappen niet meer fijn. Ik “ren” weer met een snelheid van gemiddeld 7 het uur. Dat houd ik redelijk lang vol. Ik passeer de verzorging bij de Eyserboschweg, waar ik alleen nog even een bekertje cola pak de helpers van deze post bedankt voor het lange wachten, en verder ga. Via Eys en gelukkig de allerlaatste trappenpartij van vandaag, kom ik dan uiteindelijk bij de laatste verzorgingspost in Bosschehuizen. Het “Elsje” sla ik in deze toestand liever even over. Samen met weer een Amsterdammer, deze keer een Bob die ik nog niet ken, loop ik tot aan de finish redelijk goed door. Ook hij komt uit het Westerpark loopgroepje dat inmiddels danig groeiende is, zo heb ik het gevoel en een soort broedplaats is voor trailrunners. De laatste kilometers gaan weer door de duisternis en ik moet zeggen, dat ik blij ben dat ik hier precies weet hoe de route gaat, anders was ik nog in de problemen gekomen. Je ziet op een gegeven moment niks meer. Vooral als de straatlampen verdwenen zijn, is het met zo’n led lichtje op je hoofd alsof je tegen een zwarte muur aanloopt. Zal ook wel een beetje aan het € 2,95 lichtje van de Xenos liggen.
En dan uiteindelijk in de verte zie ik het licht van de kantine, enigszins verblind loop ik door de poort waar ik ruim 15 uur eerder ben vertrokken, ik hoor applaus, dat betekent dat nog mensen zijn blijven wachten op ons laatkomers. We zijn nu echt bij de finish, wat ben ik moe, wat ben ik uitgeput, maar wat voel ik me ook weer heerlijk en tevreden! “Wad inne super sjôene daag …. la, la, la, la, la .…la, la, la, la, la”. Dit liedje gaat al de hele dag door mijn hoofd. “Wad inne super sjôene daag” normaal een gevoel alleen weggelegd voor de echte Limburgers, maar vandaag op 2 april hebben we de deur op een kier gezet en dit gevoel voor één dag opengesteld voor iedereen die mee heeft gedaan aan Limburgs Zwaarste. Jullie begrijpen ons nu iets beter. Het ultieme geluksgevoel zit in jezelf, als alles valt zoals het moet vallen. Het was in principe éénmalig maar misschien dat Willem en Annemarie en al hun helpers van vóór, tijdens en na de wedstrijd bereid zijn om volgend jaar nog één keer dit Limburgse gevoel met jullie te willen delen, zodat we met allen weer kunnen zegge “Wad inne super sjôene daag!”
Wim Reumkens
