Categorieën
Niet gecategoriseerd

De barmhartige Samaritaan

“Wat is dat toch in Limburg? Is de zwaartekracht daar sterker dan in de rest van Nederland, Duitsland, België, Ierland, Schotland, Griekenland of andere plaatsen waar ik gelopen heb?”

Wat is dat toch in Limburg? Is de zwaartekracht daar sterker dan in de rest van Nederland, Duitsland, België, Ierland, Schotland, Griekenland of andere plaatsen waar ik gelopen heb? Ik ben toch wel vaker een trappetje opgelopen en ook een rugzak met twee liter water heb ik wel eens eerder meegetorst. Maar hier in Limburg is alles zwaarder. Zelfs het bier, zoals ik vorig jaar na de finish heb mogen ervaren. Eén zo’n biertje en… knock out. Limburgs Zwaarste. Dit jaar was de zwaartekracht enorm, 100 kilometer en een onbestemd aantal hoogtemeters dat ergens tussen de 2500 en 3000 moet hebben gelegen (op de site van Willem wordt zelfs 3192 meter genoemd).

Nou vond ik het niet netjes om net als in 2010 ook nu weer in het clubhuis van RKHBS aan de eisen der zwaartekracht te voldoen door daar languit op de vloer te gaan liggen. Al die vriendelijke mensen die zich toen (gelukkig onterecht, bleek achteraf) zorgen om mij maakten en uiteindelijk besloten om toch maar een ambulance te bellen om vervolgens in het ziekenhuis van Heerlen te wachten tot ik weer bijgekomen was. Dat kon ik ze toch niet nog een keer aandoen?

Maar Limburg is zwaar, heel zwaar. Dus besloot ik dit jaar om de Limburgse zwaartekracht op een andere manier tegemoet te komen. Zorgen dat ik in de achterhoede zat, bij de Wilhelminatoren de rugzak door Henri Thunnissen tot de nok toe laten bijvullen met koud water (‘Heb je nog wat koud water voor me, Henri?’) en dan alweer zo’n steile trap in een warm en benauwd bos beklimmen, ergens in het Gerendal. Veel koud water drinken. Op driekwart van die trap begon het me te duizelen. Even op een boomstronk gaan zitten… Dat was het laatste wat ik geregistreerd heb, want toen trok de Limburgse zwaartekracht me tegen de zachte mosgrond aan. Adieu. Vlak voor de Dodemanweg ingestort na ruim 80 kilometer.

Ik sloeg de ogen op in een Limburgs bos. Duizelig. Wazige blik. Logisch, want mijn bril was weg, maar dat wist ik niet. Geen paniek, rustig even blijven liggen en dan proberen weer op te staan. Nou nee dus, nog steeds te duizelig. Wat nu?
Toen kwam de barmhartige Samaritaan. De minder Bijbelvaste lezers onder u verwijst ik graag naar Lucas 10:25-37 … Mijn ‘Samaritaan’ heette Henri. Kennelijk had hij na mijn doorkomst besloten om de etappe van Valkenburg naar Eys zelf ook te gaan lopen. Toen hij mijn ontredderde toestand zag stelde hij me direct gerust. ‘Ik blijf bij je tot het beter gaat en dan loop ik met je mee tot aan de volgende post, of eventueel terug naar de vorige, dan regel ik wel vervoer voor je’. Het eten van een viertal zoute dropjes, die Henri op mijn aanwijzingen uit mijn rugzak wist te putten, bracht mij na een paar minuten weer enigszins trillend op de been. Samen zijn we toen rustig verder gewandeld, het laatste deel van de steile trap overwinnend. En daarna nog een. Toen kwam ik er pas achter dat mijn bril nog ergens in het bos lag… ‘Sh*t, mijn bril!’ Zonder mopperen liep Henri terug om deze te gaan zoeken én te vinden! Zo bespaarde hij mij een tweede beklimming van die rottrappen. Al pratend zijn we verder gewandeld tot bij de watermolen van Eys. Henri vertelde ondertussen interessante verhalen over het uitpijlen van de route en de topografie van de omgeving, die hij op zijn duimpje kende. Cock Qualm had zich inmiddels bij ons aangesloten.

Het vertrouwen in mijn eigen kunnen keerde terug en op een gegeven moment ben ik op aansporen van Henri weer alleen verder gegaan. Het lopen ging verrassend makkelijk, zelfs wanneer het weer eventjes omhoog ging. Herboren uit de Limburgse bodem! Een ‘goede’ tijd zat er natuurlijk niet meer in, zeker niet nadat ik in het donker op een weiland in de buurt van Simpelveld alsnog verdwaalde. Met telefonische assistentie van Willem wist ik uiteindelijk om ca. 21:40 heelhuids sportpark Imstenrade te bereiken.

Zonder Henri zou ik Imstenrade nooit bereikt hebben. Henri, woorden van dank schieten me te kort. Ik weet nu wat kameraadschap betekent. Met jouw hulp heb ik de zwaarte van Limburg overwonnen.

Tenslotte nog een woord van dank aan Willem en Annemarie. Door jullie organisatorische inspanningen, die ook ongekend zwaar geweest moeten zijn, ligt Limburg nu aan mijn voeten (en niet andersom).

André Boom