Het is nog behoorlijk rustig als ik aan de skeelerbaan in IJsselstein arriveer. Logisch, want de donkere wolken en de snijdende wind zijn niet echt uitnodigend. Thuis was het een heel stuk warmer. Bibberend van de kou bekijk ik het terrein: twee reuzententen maken direct indruk. Het lijkt wel een festivalterrein en deels klopt dat ook, want een dag eerder waren er hier verschillende optredens en ook vandaag zullen enkele artiesten hun liedjes komen vertolken. Rond en deels ook dóór 1 van de tenten loopt het geasfalteerde parcours waarop ik straks een marathon zal lopen. 125 rondjes van 335m en 1 aanloopronde van 320m. Ben ik gek? Nee hoor. Toegegeven, heel het gebeuren heeft wel wat van een circus waarin ik dan de clown zou kunnen zijn, maar een pistemarathon is best leuk. Ik heb er al enkele keren een gelopen in Schaarbeek en het toffe eraan is dat je de wedstrijd van iedere loper kan volgen en niet onbelangrijk … je kan niet verkeerd lopen.
Hier in IJsselstein loop ik voor het eerst, maar de eerste indrukken laten me reeds vermoeden dat deze marathon de pistemarathon van Schaarbeek qua organisatie en ambiance ruimschoots zal overtreffen.
Ondertussen arriveren ook enkele andere cuplopers zoals Marc Bemong, Patrick Vandebeek, Henk Derks, Jo Rombout en Gertie Theunissen. Zij zijn allemaal even erg aan het bibberen van de kou als ikzelf. Ook een aflossingsteam uit Herentals met o.a. voormalig wereldkampioen 24u Paul Beckers is van de partij. Zij zullen trachten het parcoursrecord dat ze vorig jaar vestigden te verbeteren.
Terwijl we ons klaarmaken worden de 5km en de 10km gelopen. Zowat 70 lopers maken het gezellig druk op de piste. Men heeft hen wel verdeeld over een binnen- en een buitenbaan om de drukte niet te groot te maken. Op twee gigantische scoreborden kunnen de lopers en de toeschouwers het wedstrijdverloop volgen. Dat wordt gemakkelijk straks, want als je als een duracellkonijn 126 rondjes afmaalt, raak je gegarandeerd wel ergens de tel kwijt.
Wegens de koude wind start ik vrij laat met mijn opwarming. Hierbij merk ik dat het toch niet meer zo heel koud is een keer je aan het bewegen bent. Het is intussen dan ook al bijna 12u30. De start wordt omwille van een technisch probleempje met 10 minuutjes verlaat en in die 10 minuten besluit ik in extremis om toch nog snel mijn T-shirt voor een singlet in te ruilen. Een goeie keuze zo zal achteraf blijken. Nog wat zenuwachtig gefriemel met de veiligheidsspelden en net op tijd startklaar. Het startveld voor de solomarathon is beperkt tot een twintigtal lopers. Erg weinig voor een zo professioneel georganiseerde loop. Het positieve is dat we elkaar daardoor wat minder voor de voeten zullen lopen.
Van zodra het startschot gegeven wordt, neem ik resoluut de leiding. Het is mijn bedoeling om te proberen met een ongeveer vlak schema 2u50’ à 2u52’ te lopen als voorbereiding op de Nacht van Vlaanderen te Torhout. En passant zou ik dan ook het parcoursrecord (2u54’ en een mij onbekend aantal seconden) kunnen scherper stellen.
De rondjes verlopen aanvankelijk erg vlot en het wordt al vrij snel goed druk aan de rand van de piste. In de zone tussen de brug (=de oversteekplaats om het middenterrein te bereiken) en de tent loop je door een haag van toeschouwers en de speaker weet over elke loper telkens weer enkele weetjes te vertellen. Hij heeft duidelijk zijn huiswerk gemaakt. Topklasse! Op de andere helft van het parcours is het heel rustig maar daar blaast de wind in de rug en kan je lekker bollen. Zodra je dan weer tegen de wind in moet, heb je de aanmoedigingen van de vele toeschouwers en die helpen je om tegen de wind op te boksen. Halfweg kom ik door in net iets meer dan 1u25’, perfect op schema, maar ik heb dan al door dat het intussen iets te warm geworden is om dit schema aan te houden. Ik wil ook niet forceren met een laatste zware trainingsweek in het vooruitzicht.
Na een kilometer of 30 merk ik plots dat ik te weinig gedronken heb. Stom van me, het bibberen voor de start heeft me mijn bevoorrading verkeerd doen inschatten. Er zit dus niks anders op dan te stoppen voor extra bevoorrading en het tempo wat te laten zakken. De speaker heeft in de gaten dat er wat problemen zijn en houdt nauwlettend mijn rondetijden in de gaten. Als ik op 37km mijn laatste bevoorrading neem, vraagt hij met enige bezorgdheid of een tijd onder de drie uur nog wel haalbaar is. “Probleemloos”, antwoord ik zelfverzekerd. Ik loop al snel daarna weer een tempo van bijna 15km/u, maar met nog 10 rondjes te gaan verkrampt plots mijn linkerbeen. Gelukkig ben ik net voor mijn bevoorradingstafeltje. Als een spastische kangoeroe huppel ik naar mijn tafeltje waar Kristel (de partner van Henk Derks) mij een extra flesje drank dat ik nog had kan aanreiken. Ik stap enkele meters terwijl ik het leegdrink en probeer dan weer zachtjes in gang te geraken. Die tijd onder de drie uur moet nog wel lukken, maar dat parcoursrecord kan ik nu wel op mijn buik schrijven.
Alhoewel, na een tweetal rondjes kom ik weer in mijn ritme en kan het rekenen beginnen, maar dan moet ik wel die seconden weten. 2u54’ en hoeveel seconden??? Bij mijn volgende doorkomst speel ik de vraag door naar de speaker. Zijn reactie: “2u54’ en nog wat.” Ja, ja, zover was ik ook al, maar wat is die “en nog wat” juist? Bij mijn volgende doorkomst herhaal ik de vraag nog eens: “Hoeveel seconden?” Het rondje van 335m wordt ineens wel heel kort. Daar ben ik alweer bij de speaker: “We zoeken het op voor je.” Enerzijds wil ik zo snel mogelijk lopen, maar anderzijds wil ik hen ook de tijd gunnen voor hun opzoekwerk. Jongens, wat wordt dat rondje kort. Niemand te zien, ze zitten allemaal in de jurywagen. Zoef, zoef, weer een rondje verder, nog 2 te gaan en niemand die me al iets kan vertellen. Ik ga gewoon stug door en probeer het tempo hoog te houden. 2u54’30” moet kunnen. Bij het ingaan van de laatste ronde roept men me dan toe: “2u54’ en dertig seconden”. De klok geeft net iets meer dan 2u53’ aan. 1’21” is 15km/u dus dit moet lukken. Ik pers er nog een pittig rondje uit en finish in 2u54’18”. Achteraf zal blijken dat het parcoursrecord op 2u54’23” stond dus het was een close call met slechts 5 seconden overschot.
Als ik na de wedstrijd een boterham sta te eten, merk ik dat die binnen de kortste keren door de harde wind bijna zo droog geblazen wordt als een beschuit. Dat was dus de verklaring voor mijn vochtgebrek. Maar in ieder geval, mijn derde marathonoverwinning is een feit. En net als bij de twee vorige keren liep ik van start tot finish aan de leiding. En als kers op de taart (of misschien beter “als muisjes op de uitgedroogde beschuit”) werd ook deze overwinning net als de vorige twee bekroond met een parcoursrecord.
Een hartelijk dankjewel aan de organisatoren en de vele vrijwilligers die dit loopfeest voor ons, cuplopers en andere lopers, mogelijk maakten. Volgend jaar komen we terug en dan zullen er ongetwijfeld heel wat meer lopers van dit feest komen proeven.
Gert Mertens