Categorieën
Niet gecategoriseerd

Kristallmarathon

Arnold van der Kraan liep mee in deze bijzondere marathon diep onder de grond.

500 meter onder de grond in een oude kali- en zoutmijn. Mijn eerste bezoek aan een mijn. De mijn in Merkers bij Bad Salzungen is duidelijk niet met de hand gegraven. Het waren geen smalle slecht gestutte mijngangen, zoals een mijn er in mijn beleving uit hoorde te zien, maar juist gangen als halve snelwegen waar de vrachtwagens met grote snelheid (althans dat lijkt zo als je er in zit) rondrijden. Volgens de informatie maar liefst 4600 km gang. Voor de marathon werd daar maar een heel klein deel van gebruikt, een rondje van 3,25 km. Het lopen zo diep onder de grond heeft zo zijn voordelen, droog, geen (tegen)wind en een aangename temperatuur van 21 gr.

De dag ervoor was ik naar Bad Hersfeld gereden en overnachtte in een sleep en go hotel. Ik kwam daar vrij vroeg aan en ben eerst maar een rondje gaan lopen. Op de website van Bad Hersfeld stond een leuk rondje langs het riviertje de Fulda. Het rondje van 10 km lag op 2,5 km van het hotel. Het hotel zelf (prima hotel overigens) lag op zo’n Autohof langs de snelweg dus het was nog even zoeken hoe ik bij het wandelrondje kon komen. De heenweg ging goed, de terugweg wat minder. Op de terugweg liep ik vast op de B27 met aan de overkant het hotel en ben daar maar over de vangrail heen gestoken. En dat koste me een teennagel. Maar wel lekker gelopen. Omdat ik de laatste tijd nogal verkouden was had ik hoestdrank meegenomen. Geen idee of het werkt, maar het is wel lekker. En als je het over je longen inneemt werkt het perfect als hoestdrank. Het ging lekker zo de voorbereiding voor morgen. Maar de volgende ochtend voelde alles goed, dus op naar Merkers.

De kali- en zoutlagen zijn daar ontstaan door het opdrogen van een binnenzee. Dat moet wel vrij plotseling zijn gebeurd want de lagen en dus ook de gangen golven door de ondergrond. Het rondje van 3,25 km is vooral leuk om 1 keer op volle snelheid af te leggen. Bij een lagere marathonsnelheid zijn de afdalinkjes vervelend steil. Omdat de ondergrond nagenoeg egaal is loopt de snelheid heuvelafwaarts snel op. Bij de steilste afdaling (volgens het bordje 15%) was afremmen sowieso nodig, maar op de iets minder steile afdalingen liep de snelheid af en toe hoger op dan wenselijk was. Maar het hield bij mij wel lekker de vaart erin, naar beneden toe liep ik sneller dan de koplopers. Hebben de sprinttrainingen toch nog voordeel. Al die stukjes naar beneden moesten ook weer omhoog. Dat ging dan wel overal hardlopend maar in een gemoedelijk tempo.

In grote lijnen bestond een ronde uit een glooiende helling omhoog, een tussenstuk met de steile afdalinkjes, een tweede glooiende helling naar de waterpost halverwege, een lang stuk vals plat omhoog, de 15% helling naar beneden en dan een glooiende afdaling naar beneden met 1 scherpe bocht in een gang om een paaltje, waar we vaak aangemoedigd werden door de vertrekkende 10 km lopers, en dan de doorkomst bij de finish in de grote zaal, 250 meter lang, 22 meter breed en 15 meter hoog. Het eerste rondje was vooral een ontdekkingsreis, het tweede rondje duurde verrassend lang, maar daarna werd het herkenbaar en verliepen de volgende 11 rondjes in een mooi gelijkmatig tempo van circa 18 minuten per rondje. Ik werd 67e van de 157 gefinishte lopers, voor mij een hoge uitslag, dus duidelijk dat het rondje en de omstandigheden mij wel goed lagen.

Elke ronde waren er twee verzorgingsposten, bij de start/finish met water, eten en cola, en halverwege met alleen water. Ik heb elk rondje 2 tot 3 bekertjes leeg gedronken. Dat was wel nodig met de droge lucht daar beneden. Ik heb vermoedelijk een record hoeveelheid gedronken, in 4 uur meer dan 4 liter. Dat is meer dan het lichaam volgens de boeken aankan, maar het dronk erg makkelijk weg.

Vooraf had ik mij ook nog aangemeld voor een bezoek aan de Kristallgrotte. Dat was wat onduidelijk geregeld, maar voor vertrek naar de oppervlakte ging nog een vrachtwagen met belangstellenden naar de Kristallgrotte. Dat ritje in een open vrachtwagen vond ik toch wel de grootste attractie van de mijn. Met een snelheid van 35 km per uur (het lijkt echt veel harder) wordt 8 km door de mijngangen gecrost naar de 300 meter lager gelegen grot. In de wagen was het door de wind nog best koel, maar toen deze stopte bij de grot werd duidelijk dat het warm was daar beneden, 28 graden De grot zelf is ook mooi, volledig bedekt met kristallen tot een meter lengte, maar slechts een klein deel is zichtbaar vanaf een plateautje. Daarna weer terug en met een afgeladen laatste lift weer 500 meter terug naar de oppervlakte.

Arnold van der Kraan